Carter Nick : другие произведения.

Het Turkse einde: Strike Force Terror

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:
Школа кожевенного мастерства: сумки, ремни своими руками
 Ваша оценка:

  NC 77
  
  
  
  
  
  Nick Carter
  
  
  
  
  
  Het Turkse einde
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: Strike Force Terror
  
  No 1972 By Universal Publishing And Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Bart Lippe
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN 90 283 0537 8
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1978 By Algemene Uitgeverij Born BV, Amsterdam
  
  Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
  
  No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  -
  
  Bovenaan de lijst van internationale misdadigers die door AXE gezocht werden stond Fat Man. Tenminste, zo noemden wij bij AXE hem. Zijn ware naam was Maurice DeFarge. AXE had mij al een keer naar Istanboel gestuurd met de uitdrukkelijke opdracht hem te liquideren. Maar voor ik zijn kwabbige hoofd met een kogelgat had kunnen verrijken kreeg hij een hartaanval die mijn werk overbodig maakte. Althans dat dacht ik. Maar Fat Man was helemaal niet dood, bleek later. Hij bleef opduiken in de rapporten die ik van tijd tot tijd onder mijn neus kreeg, wat mij iedere keer opnieuw een uiterst onplezierig gevoel bezorgde.
  
  Iedere AXE-agent had opdracht hem te liquideren zodra hij zich vertoonde. Dit ondanks het feit dat hij zich al tijdenlang opvallend koest hield. Het kwam dan ook als een grote verrassing voor ons dat hij uit zichzelf contact opnam met AXE.
  
  Hij wilde onderhandelen, zei hij. En hij liet doorschemeren dat hij interessante informatie voor ons had. Daarmee wilde hij zijn plaats op onze zwarte lijst afkopen. Hij vroeg om een persoonlijke ontmoeting met een AXE-agent. En hij stond erop dat ze mij zouden sturen. Die laatste voorwaarde maakte Hawk wantrouwig over Fat Mans bedoelingen.
  
  Maar toen ik bleef aandringen ging hij akkoord. Ik had deze opdracht toch aan niemand anders gegund. Ten slotte was het mijn fout dat hij nog steeds in leven was. Dus ook al draaide dit uit op een val, ik stond te popelen om deze rekening te vereffenen. En dat vooruitzicht bracht me in een opgewekte stemming.
  
  Fat Man opereerde nog steeds vanuit Istanboel, dus dat was de plaats van mijn bestemming. Hawk zou ook naar Istanboel komen om het resultaat van de ontmoeting te vernemen. Ik had een adres opgekregen ergens in het oude centrum van de stad, even voorbij de Fevzi Pasa straat. Tien uur 's avonds en ongewapend. Dat laatste verzoek had ik maar genegeerd. Wilhelmina, mijn Luger, en Hugo, mijn trouwe stiletto zou ik hard nodig hebben als Fat Mans bedoelingen minder mooi bleken dan hij voorgaf. Om vijf voor tien stond ik voor het vervallen houten bouwwerk. Ik was de enige voetganger in de donkere straat, maar ik kon het gevoel niet onderdrukken dat ik gadegeslagen werd. De houten voorkant van het gebouw zag er verweerd uit. Voor de ramen het zware traliewerk dat zo kenmerkend is voor alle gebouwen in het oude deel van Istanboel. Door een kier tussen de luiken kwam een dun straaltje licht naar buiten. Een trap van vijf treden bracht me bij de voordeur. Zoals afgesproken klopte ik op de deur. Driemaal, met tussenpozen. Zonder succes echter. Ik wachtte vijf seconden voor ik de zware ijzeren klink omlaag drukte. De deur ging moeiteloos open. Zachtjes sloot ik hem weer en liet mijn blik door de gang glijden. Grote stukken kalk waren uit de muren gevallen. De enige lichtbron werd gevormd door een zwak peertje dat boven mijn hoofd bungelde. De vloer was stoffig en bezaaid met rotzooi. De benedenverdieping was duidelijk niet meer in gebruik. Een steile trap die er nogal vermolmd uitzag leidde naar de eerste verdieping.
  
  Ik liep de trap op. De gang van de eerste verdieping werd verlicht door een iets groter peertje. Aan het eind van de gang stond een deur naar een helder verlicht vertrek half open. Volgens onze afspraak zou Fat Man zich in die kamer bevinden.
  
  Behoedzaam liep ik langs een paar gesloten deuren. De omstandigheden waren hetzelfde als bij onze eerste ontmoeting, alleen had ik mij toen vermomd als Chinees door het dakraam van het Divan Hotel naar binnen laten zakken. En deze keer wist Fat Man dat ik eraan kwam. Nu mocht ik hem uitsluitend doden als mijn eigen leven gevaar liep.
  
  Ik was nog ongeveer vijf meter van de kamer verwijderd toen ik een geluid achter me hoorde. In een reflex greep ik naar mijn Luger terwijl ik me razendsnel omdraaide. Ik stond tegenover twee Turken, met een grote zwarte snor, elk met een zwaar kaliber revolver in de hand.
  
  Ik klemde mijn vinger om de trekker, maar haalde hem nog niet over. Ook de Turken stonden doodstil. Weer hoorde ik een geluid. Een snelle blik over mijn schouder leerde me dat mijn gezelschap was uitgebreid met een derde persoon. En wel een van de merkwaardigste die ik ooit had gezien. Een gedrongen, breedgeschouderde man met een kreupel rechterbeen dat hem noodzaakte zich op krabachtige wijze voort te bewegen. Zijn veel te grote en vrijwel kale hoofd hield hij schuin opzij. Zijn gezicht werd verder ontsierd door een extreem grote onderlip en een paar fel glinsterende oogjes, die een rat niet misstaan zouden hebben. In zijn linkerhand hield hij een Beretta.25 die op mijn hoofd was gericht.
  
  'De afspraak was: geen wapens,' sprak dit vreemde schepsel met schorre stem. 'Laat het pistool vallen.' Zijn accent klonk Frans.
  
  Wilhelmina was nog steeds gericht op de twee Turken aan mijn andere kant. 'Bedankt,' zei ik, 'maar ik hou het toch maar liever zo.' Als er geschoten ging worden, kon ik er toch minstens twee neerleggen. En met een beetje geluk alle drie.
  
  'Als je dat pistool niet laat vallen, mister, dan kom je hier niet levend vandaan,' sprak het monster weer.
  
  'Ik waag het erop,' was mijn antwoord. Ik had al vastgesteld wat ik moest doen om hier levend uit te komen. Ik zou als eerste schieten en de grootste Turk neerleggen. Daarna zou ik me laten vallen en al rollend de tweede Turk en het monster uitschakelen. Als dit een val voor mij was, zaten ze er zelf ook mooi in.
  
  Ik kromde mijn vinger om de trekker van de Luger en op een haar na had ik geschoten toen ik een rauwe stem uit de kamer aan het einde van de gang hoorde komen.
  
  'Krab, wat voor de donder gebeurt daar allemaal?' kraakte de stem luid. 'Doe die revolvers weg!!'
  
  Ik draaide me een halve slag en zag het silhouet van Fat Man. Het vulde de deuropening. Hij zag er nog weerzinwekkender uit dan bij onze vorige ontmoeting een paar jaar geleden. Hij ging schuil, zou je kunnen zeggen, achter een soort kamerjas die nog het meest leek op een enorme, felgekleurde tent. Ondanks dit omhulsel zag Fat Man eruit als een wandelende pudding. Een scherpe, gebogen neus en een klein, gemeen mondje waren de enige markante trekken in zijn voetbalvormige hoofd.
  
  'Hij is gewapend,' wierp zijn mismaakte assistent tegen.
  
  'Het elektronisch alarm beneden ...'
  
  'Kop dicht!' bulderde Fat Man. Het drietal borg aarzelend zijn wapens weg. Fat Man nam mij scherp op met zijn glinsterende oogjes. 'U moet het Krab en zijn collega's maar niet kwalijk nemen,' zei hij flemend met zijn kraakstem. 'Ze zijn soms wat al te enthousiast bij hun pogingen om mij te beschermen. Ik hoop dat u desondanks nog steeds binnen wilt komen, meneer Carter?'
  
  De twee Turken draaiden zich om en liepen in de richting van de trap. Krab, die zo'n passende bijnaam bezat, schuifelde op een moeizame manier naar zijn baas toe om hem iets in het oor te fluisteren. De aanblik van deze twee groteske silhouetten in de deuropening deed mijn bloed sneller stromen.
  
  'Nee Krab, ik heb je niet nodig binnen. Meneer Carter en ik vertrouwen elkaar vanavond. We hebben een soort wapenstilstand gesloten, nietwaar, meneer Carter?'
  
  Ik borg mijn Luger op en liep naar hen toe. Het was een vreemde gewaarwording deze wanstaltige dikzak daar zo achteloos in de deuropening te zien hangen. Jaren terug was ik bij zijn ogenschijnlijk overlijden geweest en nu stond hij daar op luchtige toon te converseren. We waren stomverbaasd geweest toen we erachter kwamen dat hij niet dood was, maar hem weer in levende lijve te aanschouwen was een ware beproeving.
  
  'Wat er gaat gebeuren hangt van jou af DeFarge,' zei ik droog.
  
  'Okee, okee,' kraakte hij terug. 'Maar kom toch binnen, meneer Carter.'
  
  Ik volgde hem de kamer in en sloot de deur achter ons. Krab bleef buiten op wacht staan. Fat Man waggelde naar een bed dat tegen de muur van de kamer stond en liet zich op de haveloze matras ploffen. Hij was buiten adem van dit kleine eindje lopen.
  
  'Vergeef me dat ik me zo lomp gedraag, Carter, maar het gaat niet best met mijn gezondheid de laatste tijd.'
  
  Ik liet mijn blik door de kamer glijden. Het was duidelijk niet Fat Mans vaste behuizing, maar uitsluitend in gebruik voor deze ontmoeting. Twee kale houten stoelen en een scheef tafeltje waren het enige meubilair. Op het tafeltje dat bij het bed stond bevonden zich verscheidene flesjes met medicijnen en een kan met water. Het stonk in de kamer naar de medicijnen, ondanks het grote openstaande raam dat de avondkoelte binnenliet en waardoor je de silhouetten van de vele koepels en minaretten van de stad kon zien.
  
  'Ga toch zitten, Carter.' Fat Man wuifde naar de stoel die het dichtst bij het bed stond.
  
  Ik ging zitten, maar niet op mijn gemak. Deze hele situatie leek teveel op een nachtmerrie.
  
  'Dat ziet er beter uit,' zei Fat Man met een zucht en stak zijn hand uit naar de medicijnen. Hij goot wat op een lepel en liet het naar binnen glijden.
  
  'Je hart?' informeerde ik belangstellend, terwijl hij het flesje en de lepel weer op tafel legde.
  
  Hij knikte en haalde steunend adem. 'Een zware beroerte een paar jaar geleden heeft heel wat sporen achtergelaten in mijn toch al zwakke hart.'
  
  'Ik weet het, ik was erbij. Ik dacht dat het dodelijk was.'
  
  Een vage grijns bewoog zijn harde, dunne lippen en even verzonken zijn ogen tevreden in de omringende vetwallen. 'Ja, ik vermoedde al dat jij het was toen. Ondanks je vermomming. Daarom heb ik ook gevraagd of ze jou wilden sturen. Ik wilde zekerheid over onze vorige ontmoeting. Je kwam om me af te maken, nietwaar, meneer Carter?'
  
  'Dat klopt.'
  
  'En toen je zag dat ik een beroerte had heb je mijn nitroglycerine tabletten maar uit het raam gegooid, nietwaar?' Er klonk een ondertoon van bitterheid in zijn schorre stem.
  
  'Dat leek me een stuk beter dan een gat in je hoofd te knallen.'
  
  'Ja,' stemde hij in met een zachte, hoestende lach. 'Natuurlijk. Veel beschaafder. En als je je pistool wel had gebruikt lag ik hier nu niet tegen je te praten.'
  
  Ik vroeg me af of dat als een steek onder water bedoeld was. Ik negeerde het. 'Ik nam je pols op en ik voelde niets. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen, DeFarge? Een yoga-truuk of zo? Een drug die je lichaamsfuncties vertraagt? We hebben ons suf zitten piekeren bij AXE. Trouwens, ik ben er nog steeds niet helemaal overheen, weet je dat?'
  
  Dat vond Fat Man wel leuk. Hij begon opgewekt te lachen. Wat natuurlijk weer op een hoestbui uitliep. Ik wachtte geduldig tot hij weer bedaard was. Eindelijk begon hij te spreken terwijl hij me met bloeddoorlopen ogen aanstaarde. 'Het was geen truuk, Carter. Het is namelijk zo, dat ik niet alleen last van mijn hart heb, maar ... U heeft ongetwijfeld wel eens van katalepsie gehoord, meneer Carter?'
  
  'Zo, dus nog katalepsiepatiënt ook.' zei ik.
  
  'Ik ben bang van wel, meneer Carter. Evenals wijlen mijn grootmoeder, god hebbe haar ziel. Het is een erfelijke ziekte volgens mijn arts. Toen u mij kwam bezoeken die avond, had ik net een periode van slopende drukte achter de rug. Niet erg bevorderlijk voor mijn hart dus. Mijn hartaanval wekte de katalepsie op en daardoor leek een aanval die in feite niet zo ernstig was dodelijk. Onder deze combinatie van omstandigheden houdt het lichaam bijna op met functioneren, wat het hart natuurlijk weer ten goede komt. Ik had nog wel een hartslag, maar zo traag dat u hem niet meer kon voelen aan mijn pols. Dat heeft mijn leven gered.'
  
  'Wat een prettige bijkomstigheid nu toch,' zei ik.
  
  'Ik wist dat u deze ironie van het lot in zou zien, meneer Carter. Wie zou dit meer kunnen waarderen dan u? Zeg nu zelf.'
  
  Ik plooide mijn gezicht tot een grijns. 'Goed. Maar we hebben deze ontmoeting niet georganiseerd om dierbare herinneringen op te halen, nietwaar. Je hebt AXE verteld dat je informatie voor ons had.'
  
  De kraaloogjes veranderden in spleetjes. 'Natuurlijk, natuurlijk,' zei hij sussend, 'bij mijn, eh, transacties stuit ik vaak op informatie die voor mijn eigen zaken nauwelijks van belang is, maar op het gebied van internationale politiek van groot, zo niet allesomvattend belang. Zo'n stukje informatie heeft het lot mij onlangs in de schoot geworpen. Ik zal uiteraard niet vertellen hoe. Maar het is informatie, dunkt mij, meneer Carter, die van ontzettend groot belang is voor uw regering en die van Engeland.'
  
  'En dat is ...?'
  
  Weer die akelige grijns. 'Het betreft een Brits onderdaan genaamd Sir Albert Fitzhugh.'
  
  Dat was een naam die ik kende. Sir Albert was doktor in de biochemie en Nobelprijswinnaar. Hij was onlangs gearresteerd op last van de Turkse regering. Hij werd ervan beschuldigd een kunstvoorwerp het land uit te willen smokkelen. Dat kunstvoorwerp was kort daarvoor uit een Turks museum gestolen. Na een kort proces was hij schuldig bevonden en veroordeeld tot gevangenisstraf in het oosten van Turkije. Het belangrijke aan Sir Albert Fitzhugh was dat hij aan het hoofd stond van een gemeenschappelijk researchprogramma van Amerika en Engeland. Het doel van dat programma was het vinden van antistoffen tegen de dodelijke gifgassen die bij de chemische oorlogsvoering gebruikt werden. En dat wierp een heel ander licht op zijn arrestatie. Het grote vraagteken was het motief van de Turkse regering, want de Turkse regering was openlijk bevriend met de westerse bondgenoten, afgezien van wat gemor uit linkse kringen.
  
  'Wat weet jij over Fitzhugh?' vroeg ik.
  
  'Ik weet waarom hij gearresteerd is en waarom ze hem vasthouden. En dat heeft niets met het smokkelen van kunstvoorwerpen te maken.'
  
  'Dat dachten we al.'
  
  Fat Man gromde tevreden. 'Ze hebben Sir Albert in de val laten lopen. Dit alles in het kader van een ontvoeringplan van de Russen.'
  
  'Dus Sir Albert zit helemaal niet in een Turkse gevangenis.'
  
  'Natuurlijk zit hij daar wel.'
  
  'Je bent niet erg duidelijk, DeFarge.'
  
  'Ik kan verdomd duidelijk worden, meneer Carter. Als u mij kunt beloven dat AXE mij voortaan met rust laat in ruil voor wat ik over Fitzhugh kan vertellen.'
  
  Ik keek hem scherp aan. Er was geen twijfel mogelijk, Fat Man wist iets. Iets belangrijks. Hij zag eruit als een kip die dolgraag haar ei kwijt wou. 'Okee. Ik heb een machtiging om AXE van je lijf te houden in ruil voor onmisbare inlichtingen.'
  
  Fat Man grijnsde. 'Dat doet me genoegen. Ik durf er namelijk mijn hand voor in het vuur te steken dat mijn inlichtingen "onmisbaar" zijn.' Hij zweeg, nam een pil en spoelde die weg met een slok water. 'Het gaat om een man genaamd Sezak, Celik Sezak,' zei hij toen. 'Hij is commissaris bij de Turkse staatspolitie. Verder werkt hij voor de KGB en handelt hij in drugs, buiten medeweten van zijn superieuren, natuurlijk.'
  
  'Een druk baasje zo te horen.'
  
  Fat Mans gezicht kreeg een bijna ernstige uitdrukking. 'In ieder geval had hij tijd genoeg om Sir Albert te laten arresteren, veroordelen en in de gevangenis te laten stoppen. Onder het toeziend oog van de Russen.'
  
  'Maar waarom zouden de Russen Sir Albert in de gevangenis willen hebben?'
  
  'Omdat ze wisten dat hij naar de gevangenis van Tarabya gestuurd zou worden. En Tarabya ligt in het oosten van het land, vlakbij de Russische grens. De Russen zijn van plan hem uit de gevangenis te ontvoeren, over de grens te brengen en op transport naar Siberië te zetten. Daar mag hij dan verder voor hen werken, in plaats van voor het Westen.'
  
  Fat Man keek me enigszins verwachtingsvol aan. Hij wist dat ik niet verwacht had dat hij zoveel over Sir Albert en zijn werk zou weten.
  
  'Hoe kom je aan al die kennis, DeFarge?'
  
  'Zoals ik al zei, ik kan mijn bronnen niet bekend maken.'
  
  'Je kunt beter wel iets bekend maken. Als je mij er tenminste van wilt overtuigen dat dit belangrijk genoeg is voor ons om jou amnestie te verlenen.' zei ik droogjes.
  
  Zijn vlezige gezicht versomberde aanzienlijk. 'Dit is alles wat ik je vertellen kan: Sezak is mijn grootste concurrent in de drughandel. Iemand die vroeger bij Sezak in dienst was, ving toevallig een gesprek op tussen Sezak en een KGB-agent. Hij werkt nu voor mij en hij wilde mijn vertrouwen winnen met deze inlichtingen. Sezak heeft een aanslag op mij laten plegen, vlak nadat deze man voor mij is komen werken. Ik heb wel eens meer onenigheid gehad met Sezak, maar dit wordt mij te link.'
  
  'En nu hoop je dat je twee grote vijanden wel met elkaar af zullen rekenen, AXE wordt afgekocht met inlichtingen en dan kunnen wij Sezak mooi opruimen, voor hij jou te pakken neemt, nietwaar?'
  
  Fat Man haalde zijn schouders op. 'AXE hoeft Sezak niet te liquideren. Jullie hoeven alleen maar de juiste mensen te tippen. Zijn eigen collega's doen de rest wel.'
  
  'Klinkt allemaal erg voordelig voor jou.'
  
  Fat Man keek me woedend aan. 'Sezak is voor jullie nog veel gevaarlijker. Mijn informant vertelde dat hij al vaker met succes mensen had laten ontvoeren. Jullie hebben geen enkele garantie dat het niet weer zal gebeuren. En dat willen jullie Sir Albert ongetwijfeld besparen, nu het nog kan. Misschien langs diplomatieke weg, weet ik veel. Anders wordt het niet een paar maanden in een Turkse gevangenis: je ziet hem nooit meer terug.'
  
  'Okee,' zei ik. 'Als je informatie klopt, ben je verder van AXE af. Anders is onze wapenstilstand weer afgelopen.'
  
  'Dat is allang goed wat mij betreft,' kraakte hij.
  
  'Verder,' zei ik, 'geldt je amnestie alleen voor het verleden. Als je weer lastig wordt, halen we je dossier graag weer uit de kast.'
  
  Ik werd weer getrakteerd op een van zijn hoestende lachbuien. 'Zo meneer Carter,' er bleef wat glinsterend speeksel aan zijn mondhoek hangen. 'Nou, ik kan je verzekeren dat je van mij geen last meer zult hebben. Ik heb mijn levenlang gezwoegd. Alles wat ik wens is een rustige oude dag. De beloning voor ...'
  
  Fat Man stopte midden in zijn zin toen ik mijn hoofd naar de deur wendde. Ik had een vertrouwd geluid opgevangen uit de gang. De doffe plof van een pistool met demper. Ik stond op, trok Wilhelmina uit haar holster en rende naar de deur.
  
  'Wat was dat?' vroeg Fat Man schor.
  
  Ik negeerde hem. Een moment lang luisterde ik met mijn hand op de deurknop. Toen smeet ik de deur open, de Luger schietklaar. Voor de deur lag Krab, een keurig gat in zijn voorhoofd, en een grote gaping waar eens zijn achterhoofd geweest was. De twee Turken die mij kort daarvoor nog bedreigd hadden, lagen nu levenloos door de gang verspreid. Overal bloedspatten. Ik liep voorzichtig langs hen heen, de trap af. De buitendeur stond open. Ik keek naar beide kanten de straat af.
  
  Niemand te bekennen.
  
  Ik draaide me om en stormde de trap weer op. Het bloed klopte in mijn slapen. Ik vloog door de gang naar de deur waar het lijk van Krab voor lag; de deur van de kamer die ik zojuist had verlaten. Ik wist wat ik daar zou vinden. Uitgestrekt op het bed lag de beruchte Maurice DeFarge, alias Fat Man, zijn kamerjas halfopen, zijn handen als klauwen in de lakens gegraven. Een van zijn benen bungelde slap over de rand. Ik schudde langzaam mijn hoofd. Het lange heft van de dolk dat uit de vetmassa van zijn borst omhoogstak, overtuigde me op afdoende wijze dat Fat Man dood was. Deze keer zou hij niet meer voor verrassingen zorgen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  De volgende morgen vroeg nam ik een taxi, van mijn kleine hotel in de Fatihwijk, over de grote Ataturkbrug naar het strakke, moderne Hilton. Het luxueuze hotel lag op een heuvel die over de Bosporus uitkeek. Ik bestelde een licht ontbijt, bestaande uit toast en Turkse koffie, in de Bosporus Ier race Coffeeshop en keek naar de boten die door deze beroemde zeestraat voeren. Wat later, om vijf voor negen, verliet ik het restaurantgedeelte en liep door de grote lobby naar de oprijlaan. Deze vormde een halve cirkel langs het hotel en aan het eind daarvan stond een blauwe Turkish Expres touringcar geparkeerd, omringd door een aantal toeristen. Ik liep naar de voorkant van de bus. Het was lijn acht, de bus naar het Topkapi-paleis. Ik nam een kaartje en ging zitten, op exact de zesde rij van achteren, aan de rechterkant. Daarna wachtte ik.
  
  Druppelsgewijs kwamen nu ook de andere passagiers binnen. Een volumineuze Duitser vroeg me of de stoel naast me bezet was. Ik antwoordde bevestigend. Vlak voordat de bus eindelijk vertrok klom een man met een tweedjasje en staalkleurig grijs haar naar binnen. Hij liet zijn blik door de bus glijden en kwam naar mij toe. Het was David Hawk, Chef Operaties van AXE.
  
  Zwijgend ging hij naast me zitten. De chauffeur sloot de deuren en reed de oprit af, de straat in. Hawk haalde een ^ sigaar tevoorschijn, beet het puntje eraf en stak hem aan. Toen we eenmaal in het drukke stadsverkeer waren beland en de andere passagiers in drukke gesprekken gewikkeld waren, was ook voor Hawk de gelegenheid aangebroken om te spreken.
  
  'Ben je bij hem geweest?'
  
  Hij keek me niet aan. Hawk trok aan zijn sigaar, blies een rookkring de lucht in en bleef recht voor zich uit kijken.
  
  'Ik ben bij hem geweest,' zei ik.
  
  'En doen we zaken?'
  
  'Ja.'
  
  De bus reed een druk plein over en sloeg vervolgens rechtsaf, richting haven. In de diepte aan het eind van de straat waren al stukjes blauw van het water zichtbaar. Dit was het oudste deel van de stad. Overal om me heen zag ik de bolle koepels en spitse minaretten van de moskeeën.
  
  'Wat had hij te bieden?'
  
  Ik bracht een beknopt verslag uit van Fat Mans verhaal. Hawk luisterde gespannen. Toen ik bijna klaar was, wees hij plotseling langs mij heen naar buiten en sprak luid. 'Dat is een grote!' zei hij. 'Weet jij welke dat is?'
  
  'Dat is de Suleiman Moskee,' antwoordde ik.
  
  'Ja, natuurlijk. Ik had het kunnen weten.'
  
  We staken de Bosporus over via de Koprubrug en reden door de Divanyolu straat naar Topkapi. Hier waren de straten gevuld met een chaotische mengelmoes van karren, wagens, dieren en duizenden voetgangers. Plus het gewone verkeer. Luid en helder klonk de zangerige voordracht van de Koran boven alle andere geluiden uit.
  
  'DeFarge zei dat Sezak al vaker bij ontvoeringen betrokken was geweest,' besloot ik mijn verhaal.
  
  'Dat is heel goed mogelijk,' antwoordde Hawk zachtjes, kauwend op zijn sigaar. 'De afgelopen jaren zijn er in deze buurt al drie andere wetenschapsmensen en technici verdwenen. Er is het geval van de Amerikaanse natuurkundige die een boottocht ging maken over de zeestraten en nooit terugkwam. En de Brit Simmons, expert op het gebied van coderingen, verdween op klaarlichte dag midden in Ankara. Later werd er een briefje met een verzoek om losgeld gestuurd, waardoor de verdenking op de Turkse links-radicalen viel. Maar verdere instructies voor de betaling van het losgeld werden nooit meer gestuurd. En ook van Simmons hebben we sindsdien niets meer vernomen. D15 houdt zich nog steeds met die zaak bezig. Dan is er nog een tweede Amerikaan, een wiskundige uit Dubuque. Hij deed belangrijk werk voor de Commissie voor Atoom Energie.'
  
  'Het klinkt alsof de Russen een abonnement hebben op Sezak,' zei ik.
  
  'Ja. Om onze beste koppen voor onze neus weg te vissen.' Zijn gezicht stond strak en vastberaden. 'Slavenarbeid is niets nieuws voor de Russen. Maar ze hebben nog nooit eerder zo'n brutale keten van ontvoeringen georganiseerd.'
  
  'Het ziet er naar uit dat we iets aan Celik Sezak moeten gaan doen,' zei ik terwijl de bus het Topkapipaleis naderde.
  
  'Sir Albert is belangrijker op het moment. Want nu zijn naam al weer een tijdje van de voorpagina's verdwenen is, zijn de Russen ongetwijfeld zijn ontvoering aan het voorbereiden.'
  
  'Is het mogelijk hen nog tegen te houden?'
  
  'Alles is mogelijk,' zei Hawk, terwijl een dunne glimlach
  
  over zijn lippen gleed. 'Zoals jij wel vaker bewezen hebt, Nick. Heb je alle informatie van Fat Man, die we konden krijgen?'
  
  'Ik denk het wel: toen ik wegging stak er een mes uit zijn borst.'
  
  Hawk keek me fronsend aan. 'Wat is dat? Wat vertel je me nu?'
  
  'Rustig maar, het was niet mijn mes,' stelde ik hem gerust. 'Maar de man die het deed is een professional. Ons dossier over Fat Man kan gesloten worden.'
  
  Er volgde een lange stilte. De bus was inmiddels op het parkeerterrein van Topkapi gestopt. De passagiers verspreidden zich over het zonovergoten plein.
  
  'Ben je er zeker van deze keer?' vroeg hij ten slotte. Er was geen spoor van sarcasme te bekennen in zijn stem. Ik knikte.
  
  'Okee,' zei hij terwijl de bus verder leegstroomde. 'Ik moet contact opnemen met Engeland. Afdeling Speciale Operaties, de mensen die jou bij onze vorige actie tegen Fat Man hebben geholpen. We zullen ook nu weer met hen samenwerken. D15 moet ook op de hoogte gesteld worden. Dit betekent werk voor jou. Ik zie je morgenmiddag weer.'
  
  'Uitstekend, sir,' zei ik.
  
  Hij greep de leuning beet om op te staan. 'Hoe kwamen ze trouwens bij Fat Man?'
  
  Ik ontweek zijn kille grijze ogen. 'Een ouwe truuk, sir. Ze lieten me achter de verkeerde man aan lopen.'
  
  'Hebben ze je herkend?'
  
  'Ik weet het niet.'
  
  'Werk van Sezak, denk je?'
  
  Ik haalde mijn schouders op. 'Volgens Fat Man had hij kort geleden een poging gedaan. Maar iemand als Fat Man heeft natuurlijk talloze vijanden.'
  
  Hawk stond op. 'Ik ga nu weg. Wacht dertig seconden tot ik weg ben, dan kun jij ook gaan. Morgenmiddag twee uur ben ik in restaurant Köskur, nummer 42 in de Istiklal straat, vlakbij het Taksim plein. Ik zal op het terras zitten. Zorg dat je er bent.'
  
  Hawk liep de bus door en stapte bij de chauffeur uit. Naast de bus was al een gids bezig met zijn verhaal.
  
  'De grote poort hier voor ons wordt de Poort van het Midden genoemd. Er is nog een poort naar het paleis. Die staat bekend als de Poort van Bab-us-Selam en stamt uit de tijd van Fatih de Veroveraar. De torens die u ziet zijn gebouwd tijdens de regering van Suleiman de Grote ...'
  
  Ik liep door de al bijna lege bus, knikte tegen de chauffeur en stapte ook uit. Hawk was al verdwenen. Ik voegde me bij de groep toeristen en luisterde mee naar de eentonige stem van de gids die de geschiedenis van Topkapi vertelde. Maar mijn gedachten waren bij Fat Man, zijn dikke vuisten die in de lakens klauwden, zijn ogen opengesperd in doodsstrijd.
  
  Op de terugweg naar mijn hotel dacht ik aan Sir Albert. Hij was een belangrijke figuur voor het Westen. Een paar jaar geleden had hij samen met een landgenoot de Nobelprijs gewonnen. De afgelopen twee jaar was hij betrokken geweest bij een Brits-Amerikaans onderzoek naar afweermiddelen tegen gifgassen. Dat onderzoek was zeer geheim en Sir Albert was al in een vroeg stadium tot de leider ervan benoemd. Zijn arrestatie en veroordeling hadden niet alleen voor grote verwarring gezorgd in westelijke kringen, maar meteen was in een klap dit belangrijke onderzoek tot stilstand gebracht.
  
  De Britse regering was buiten zichzelf toen het nieuws van zijn arrestatie bekend werd, maar Turkije hield voet bij stuk. Een misdaad was een misdaad, wie hem ook begaan had. En de Turkse links-radicalen stonden al klaar om in luidkeels protest uit te barsten als deze buitenlander een zachtere behandeling kreeg dan hun landgenoten. Zo dwong de druk van de publieke opinie het Turkse gerechtshof om Fitzhugh tot gevangenisstraf te veroordelen ondanks een tamelijk licht vergrijp. Het gerucht ging dat men hem van onofficiële zijde had verzekerd dat hij binnen een aantal weken op erewoord vrijgelaten zou worden. Dat was nu negentig dagen geleden.
  
  Eenmaal terug in het hotel besloot ik een douche te nemen om me te ontspannen. Elke kamer beschikte over een toilet en een wastafel, maar voor een douche moesten de gasten naar een aparte badkamer in de hal. Daar bevond zich welgeteld één douche in het gezelschap van nog eens drie wastafels. Ik kleedde me uit, stopte zorgvuldig mijn wapens weg en begaf me naar de doucheruimte, een handdoek om mijn middel geknoopt. Het water werd niet warmer dan lauw en de zeep brak bij het eerste gebruik in tweeën.
  
  Ik was me alweer aan het afspoelen toen het gordijn met een ruk opzij werd getrokken. Twee Neanderthalers namen me somber op. Een van hen hield een gemeen uitziende revolver van Turkse makelij op mijn buik gericht.
  
  'Doe de kraan dicht,' zei de man met de revolver. Hij sprak Engels met een zwaar Turks accent.
  
  Ik gehoorzaamde. 'U bent zeker van de bedrijfsleiding,' zei ik. 'Het spijt me als ik teveel warm water heb gebruikt.'
  
  Ze vertrokken geen spier. De man met de revolver sprak tegen zijn metgezel in rap Turks. 'Is dit hem?'
  
  De andere man bekeek me nauwkeurig. 'Hij klopt met de beschrijving.'
  
  De man met de revolver verstevigde zijn greep op het wapen.
  
  'Wat is dit allemaal?' vroeg ik. 'Zijn jullie van de politie?' Deze veronderstelling was zeer onaannemelijk.
  
  'U bent gisteren bij DeFarge geweest?' vroeg de man met de revolver op dreigende toon.
  
  Dus dat was het. DeFarge wist in welk hotel ik logeerde en had dat aan zijn huurlingen verteld voor het geval AXE zich niet aan de regels zou houden. Deze lieden hielden mij voor de moordenaar van Fat Man en volgens hun code waren zij verplicht de stand weer gelijk te brengen.
  
  'Ik denk dat je dat wel weet,' zei ik. 'Maar ik heb hem niet vermoord.'
  
  'Zo,' zei de man met de revolver sceptisch.
  
  'Het is de waarheid. Ik zou geen plek uitzoeken waar drie revolvers op me waren gericht.' Met een onopvallend gebaar pakte ik de handdoek. 'Ik had een afspraak met DeFarge. En ik was van plan me daaraan te houden.'
  
  Ik droogde mijn onderarmen af terwijl ze me argwanend aan bleven staren. Een moment later knikte de man zonder revolver naar de ander. Ik wist wat dat betekende.
  
  Ik sloeg in een flitsende beweging met de handdoek naar de revolver. Hij ging af op het moment dat de handdoek hem raakte. De loop werd naar rechts geduwd en de kogel sloeg in de muur. Ik greep de schouder van de revolverman en trok hem met een ruk naar me toe. Hij smakte tegen de muur. Ik schopte tegen zijn pols en de revolver viel kletterend op de tegelvloer.
  
  De andere man deed een greep in zijn jasje. Ik trok het douchegordijn over hem heen om hem te smoren en gaf een dreun op de plaats waar ik zijn gezicht vermoedde. Vechtend met het gordijn viel hij op de grond.
  
  De eerste man had zich op mijn rug geworpen. Met zijn ene hand probeerde hij mijn hoofd te grijpen, terwijl hij met de andere op mijn nieren bleef staan. Ik dreunde hem tegen een van de wastafels. Kreunend snakte hij naar adem. Ik ramde mijn elleboog in zijn maag. Nu pas liet hij me los en gleed langzaam onderuit.
  
  De ander deed intussen alweer een verwoede poging zijn revolver uit zijn jasje te trekken. Ik raakte hem met mijn hiel vol op zijn gezicht. Zijn neus brak. Hij viel log op zijn rug. Ik voelde een dreun tegen de zijkant van mijn hoofd en waggelend kwam ik in de douchebak terecht. De revolverman had zich weer in de strijd geworpen.
  
  De man met de gebroken neus probeerde weg te krabbelen in de richting van de deur. Hij had genoeg gehad. De revolverman, die zijn wapen nog steeds kwijt was, gaf me een gemene schop in mijn zij, terwijl ik verwoede pogingen deed om overeind te blijven. Hij mompelde nog iets en hinkte toen zijn kameraad achterna.
  
  Ik raapte de revolver op en overwoog even om hen achterna te gaan. Tot ik mezelf in de spiegel zag. Een naakte man, rennend door een hotelgang, is niet zo'n alledaags schouwspel.
  
  Ik bekeek mezelf wat beter en zag overal rode plekken opkomen. Dat zouden leuke schaafwonden worden. Maar goed, het was altijd minder erg dan het gat dat de .38 gemaakt zou hebben.
  
  De volgende dag, na de lunch, nam ik een taxi naar het centrum. We reden naar een punt waar ik op de stadsbus
  
  over kon stappen. Ik betaalde de taxi en sprong in de bus die net wegreed. Drie blokken voor restaurant Köskur verliet ik de bus weer en liep de rest. Ik werd niet gevolgd en kon me dus veilig aan de afspraak houden.
  
  Hawk zat aan een tafeltje buiten in de warme zon en las een Turkse krant. Ik liep naar zijn tafel, ging naast hem zitten en vertelde luidkeels hoe prachtig de rondleiding door Top-kapi geweest was. Een kelner kwam naar ons toe en we bestelden twee martini's. Een kruier passeerde ons op het ruw stenen plaveisel. De zware koffer op zijn rug hield hij in evenwicht met een leren band om zijn voorhoofd. Een ezelwagen reed ratelend de andere kant op en uit een zijstraat klonk helder de zangerige oproep voor het middaggebed. De kelner kwam onze bestelling brengen op een klein koperen dienblad.
  
  'En heeft u nog met ASO gesproken?' vroeg ik toen de kelner weer weg was.
  
  'Ja, we hebben gezellig in code gebabbeld. Je ouwe vriend Brutus en ik. Hij zei dat je nog steeds bij hem terecht kon als je bij ons weg wilde.'
  
  Ik grinnikte. 'Brutus is een prima kerel.'
  
  Hawk knikte instemmend. 'Brutus en ik hebben een leuk plannetje uitgedokterd,' vertelde hij verder. 'We noemen het Operatie Bliksemflits.' Zijn staalgrijze ogen boorden zich in de mijne en zijn anders zo vriendelijke, doorploegde gelaat stond hard. 'We gaan achter Sir Albert aan,' zei hij.
  
  'U bedoelt... de gevangenis van Tarabya in?' vroeg ik. 'Precies. Dat is de bedoeling.'
  
  Ik wreef nadenkend langs mijn kin. Hoe kwamen we in godsnaam een Turkse gevangenis in? Hoe sleepten we Sir Albert onder de neus van de bewakers vandaan en hoe kwamen we nog ongemerkt weg ook? Het was niet wat je noemt een kwestie van een handomdraai.
  
  'Dat lijkt me behoorlijk link,' zei ik.
  
  'De Russen zijn van plan het te doen. Zouden wij het dan niet kunnen?' vroeg Hawk.
  
  Ik nam een slok van mijn martini en schudde mijn hoofd. 'Waarschijnlijk worden zij van binnenuit geholpen. We weten dat ze Sezak in Ankara hebben zitten. Hij is een belangrijke figuur bij de politie. De directeur van de gevangenis zou best ook in het complot kunnen zitten.'
  
  Hawk glimlachte. 'Als Sezak zelf Sir Albert zou willen zien, dan lijkt me dat tamelijk eenvoudig, nietwaar?'
  
  'Daar ben ik van overtuigd. Maar Sezak zou nooit de aandacht op zich vestigen door zoiets uit te halen.'
  
  Hawks mond plooide zich tot een droge grijns. 'Precies. Maar als hij het wel deed en hij kreeg toestemming om Sir Albert uit de gevangenis naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis te vervoeren, omdat Sir Albert ernstig ziek was? En als Sir Albert vervolgens zou verdwijnen, dan zou Celik Sezak behoorlijk in de puree zitten, denk je niet?'
  
  Het begon mij te dagen waar Hawk heen wilde. 'Dat zou hij zeker. Natuurlijk zou het niet de echte Sezak zijn die Sir Albert kwam bezoeken.'
  
  'Precies. Dat zou jij zijn, vermomd als Sezak.'
  
  Ik gromde. 'Het wordt er allemaal niet eenvoudiger op.'
  
  'Sezak en jij hebben ongeveer dezelfde bouw. Alleen beschikt Sezak over een soort bierbuik, maar daar vinden we wel iets op. De rest doen we met make-up en imitatie.'
  
  'Hoe kan ik een man imiteren die ik nog nooit gezien heb?' vroeg ik.
  
  'O, maar je zult hem nog wel zien. In Ankara. Je gaat hem
  
  bezoeken. Samen met de ASO-agent die Londen hier heen stuurt. Jullie moeten doorgaan voor twee Britse criminologen die het Turkse politieapparaat komen bestuderen. Bij die ontmoetingen maken jullie foto's en bandopnames. Verder moet je Sezak goed observeren: zijn manier van lopen, de gebaren die hij maakt. Daarna word jij zelf voor een paar dagen Celik Sezak.'
  
  'De agent uit Londen neemt je vermomming mee voor de ontmoetingen met Sezak. Die bestaat alleen uit een snor en een pruik, verder moet je natuurlijk iets aan je accent doen. Als dat gedeelte van de operatie voorbij is, wacht hier in Istanboel een team van AXE-technici op je met de vermomming voor het bezoek aan de gevangenis.'
  
  'Dat wordt een dure grap, zo te horen,' zei ik.
  
  'We móeten Sir Albert terug hebben, Nick. Zijn waarde voor het Westen is te groot. Als de Russen hem nu te pakken krijgen ...'
  
  'Misschien hebben ze hem al.'
  
  'Nee. De CIA heeft uitgezocht dat hij nog steeds in Tarabya zit. Verder hebben ze een kleine militaire basis ontdekt in Batumi, vlak over de Russische grens. Ze vermoeden dat deze basis dient als opvangcentrum voor de ontvoerde mensen, in afwachting van verder transport dieper Rusland in. Waarschijnlijk gaat Sir Albert ook daarheen als hun poging slaagt.'
  
  'En die Aso-agent waar ik mee moet samenwerken?' vroeg ik. Mijn gedachten flitsten terug naar het verleden. Naar een opdracht in Engeland, waarbij ik de aangename assistentie had van een vrouwelijke Aso-agent. De blonde en zeer aantrekkelijke Heather York.
  
  'Precies, Nick,' Hawk begon te grinniken. 'Die agent zal je
  
  vergezellen als de sekretaresse annex maitresse van Celik Sezak.'
  
  'U bedoelt dat die agent. .
  
  'Een vrouw is. Precies, Nick. En bovendien de vrouw waar jij al aan zit te denken sinds ik het woord ASO heb laten vallen. Ik bedoel agent York, Nick. Als compensatie voor de zware opdracht, zullen we maar zeggen.'
  
  Plotseling zag Operatie Bliksemflits er een stuk minder somber uit. 'Dat was een goed idee van u, sir,' zei ik.
  
  'Het was niet mijn idee,' gaf Hawk toe met een grijns. 'Bedank Brutus hier maar voor, als je de kans krijgt. Hij zei dat jullie zo uitstekend hadden samengewerkt in Engeland. Hm, vrouwen en spionagewerk, daar heb ik zo mijn eigen gedachten over. We hopen maar dat je nog wat tijd zult over houden om de opdracht uit te voeren.'
  
  'Eerst de zaken, zoals altijd,' antwoordde ik.
  
  Hij trok weer een ernstig gezicht. 'Agent York komt vanavond aan in Istanboel met TWA vlucht 307. Jij gaat haar niet afhalen. Zij zal contact opnemen met jou zodra ze in de stad is.' Hawk fronste zijn wenkbrauwen en zijn stem klonk bezorgd. 'Wees verdomd voorzichtig deze keer, Nick. We hebben een boel potentiële vijanden bij deze operatie, inclusief de Turkse politie. Als ze erachter komen dat je voor Sezak probeert door te gaan, kon het wel eens erg moeilijk worden om je te helpen. Denk eraan, ons bewijsmateriaal tegen Sezak is erg vaag en hij heeft een belangrijke positie en invloedrijke vrienden.'
  
  'Ik weet wat u bedoelt met potentiële vijanden. Ik heb er al een paar ontmoet: mannetjes van DeFarge. Wat gebeurt er verder als ik bij Sir Albert kom?'
  
  'Je vraagt om een persoonlijk onderhoud met hem. Alleen je secretaresse mag daarbij aanwezig zijn. Je moet suggereren dat er nieuw bewijsmateriaal in zijn zaak is, waarover je hem wilt spreken. Zodra jullie alleen zijn geef je hem een injectie met een vloeistof die de uiterlijke symptomen van geelzucht opwekt. Geelzucht is besmettelijk en ze hebben in de gevangenis geen hospitaalfaciliteiten. Iemand die ernstig ziek of gewond is wordt naar het ziekenhuis in Hopa gebracht.'
  
  'Hoe ver ligt dat van Tarabya?'
  
  'Vierentwintig kilometer. Niet ver dus. Je moet erop staan dat de gevangene onmiddellijk naar Hopa gebracht wordt. De directeur geeft je misschien een bewaker mee. Die moet je vanzelfsprekend kwijt zien te raken. Zodra je onderweg naar Hopa een afslag naar het zuiden tegen komt, moet je die inslaan en door blijven rijden in de richting van de kust. Ik zal zorgen voor een duidelijke ontmoetingsplaats. Een Amerikaanse onderzeeër zal jullie opwachten en naar Londen brengen.'
  
  'Klinkt zeer eenvoudig, zoals u het vertelt,' zei ik.
  
  Hawk begon breed te grijnzen. 'Wat kun jij je toch keurig uitdrukken, m'n jongen. We weten heel goed dat er allerlei haken en ogen aan de uitvoering van het plan zitten. Maar zoals gewoonlijk heb ik het volste vertrouwen in jouw capaciteiten.'
  
  'Dank u,' zei ik. 'Geloof ik.'
  
  Hawk lachte opgewekt, dronk zijn glas leeg en knipte met zijn vingers om de aandacht van de kelner te trekken. Het gesprek was afgelopen. Maar een van de moeilijkste opdrachten uit mijn loopbaan was net begonnen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Het was al laat in de middag toen ik terugkeerde naar mijn hotel. De zon was aan het verdwijnen achter de moskeeën waar de heuvels van Istanboel mee bezaaid waren. De Bosporus was veranderd in vlammend koper en in de smalle straatjes vielen lange schaduwen.
  
  Voor ik wegging had ik de luiken voor mijn ramen gesloten, dus was het tamelijk donker toen ik weer binnenkwam. Ik deed de deur dicht en in plaats van het licht aan te doen, liep ik naar de ramen om de luiken open te maken. Ik wilde de zonsondergang zien. Toen ik halverwege de kamer was, hoorde ik opeens een klikkend geluid, uit de richting van het bed. Ik trok Wilhelmina en draaide me razendsnel om, in de veronderstelling dat Fat Mans vrienden weer teruggekomen waren.
  
  Het lampje naast het bed werd aangeknipt. Met zijn rug tegen de wand zat een grote man op mijn bed. Hij hield een Mauser 7.65 mm Parabellum op mij gericht.
  
  'Oleg Borisov,' mompelde ik. Ik liet mijn blik over hem glijden terwijl hij het grote pistool weer opborg en zijn benen van het bed zwaaide. Hij lachte klokkend.
  
  'Je mag nooit meer raden, vriend,' zei hij opgewekt. Het was een lange, zware man met gedrongen schouders waarop
  
  een breed hoofd rustte met zandkleurig haar dat over zijn voorhoofd hing. Hij was de clown van de KGB. Een ruwe, bijna aardige man, maar wel een van de gevaarlijkste tegenstanders die ik kende. Hij was de topkiller van Mokri Dela, kortom mijn tegenstander bij de Russen. En hij had meer Britse en Amerikaanse agenten gedood dan ik me wilde herinneren. 'Ik maak je koud, Carter, ja?'
  
  Ik zag er de humor niet van in, of het moest zijn merkwaardige gebroken Engels zijn. Ik haalde nooit geintjes uit met wapens. 'Het scheelde verdomd weinig of je had een kogel in je lijf gehad, Borisov,' zei ik grommend. 'Wat heb je hier trouwens te zoeken?'
  
  'Maak je niet druk, kameraad. Borisov komt jou doden? Dan jij dood nu.' Weer stootte hij een klokkende lach uit. Toen schudde hij zijn hoofd. Alsof hij zelf ook niet begreep wat er nou zo leuk was.
  
  Ik stopte mijn Luger weer weg, maar ik bleef Borisov scherp in de gaten houden. Hij stond op, liep naar het raam en gooide de luiken open. Hij snoof de koele zilte lucht op. 'Goeie stad, Istanboel,' verzuchtte hij. 'Ik wilde ik kon hier vaker komen. Vind jij ook niet?'
  
  'Istanboel is een prima stad.'
  
  Hij keek nog steeds uit het raam. 'Het is rustig voor ons, in deze stad, kameraad Carter. Alles loopt op rolletjes, begrijp je? Maar dan ziet iemand gevaarlijke man van AXE lopen en opeens het is niet rustig meer, ja?' Hij draaide zich om en ik zag de kilheid in zijn ogen.
  
  'Kom, Borisov. Als ik hier was gekomen om een van jouw mensen te liquideren, dan was hij nu ook dood.'
  
  Een moment lang keek hij me aarzelend aan. Toen barstte hij in een bulderende lach uit. 'Natuurlijk, Carter, natuurlijk. Dat heb ik ook gezegd. Maar ze blijven zeuren. Denken dat jij iets met DeFarge te maken hebt. Je weet wel, de man met de mes in de lijf. Bangg - in de borst!'
  
  Borisov zei het allemaal heel nonchalant, maar hij speurde naar mijn reactie met de ogen van een prof.
  
  Ik vertrok geen spier. 'DeFarge? Die knaap waar de kranten over schrijven?'
  
  'Dezelfde,' zei hij afgemeten.
  
  Ik schudde langzaam mijn hoofd en liet een glimlach op mijn gezicht verschijnen. 'Je zit er zwaar naast, Borisov. Ik ben hier alleen op doorreis. Ik denk dat we elkaar deze keer niet voor de voeten lopen.'
  
  'Dat is goed, Carter,' antwoordde Borisov. 'Want ik zou het niet leuk vinden jou te moeten doden.' De laatste zin sprak hij heel langzaam uit en alle vrolijkheid was uit zijn gezicht verdwenen. Hij was een echte showman, maar onder dat dunne laagje acteertalent ging een arrogante, psychotische killer schuil. Ik vermoedde dat de Russen niet lang meer gebruik van hem zouden maken. Zijn egotrips maakten hem te gevaarlijk om te vertrouwen.
  
  Borisov liep naar de deur en deed hem open. Hij draaide zich half om en zei: 'Doe Borisov een plezier, hè Carter. Als je hier alleen op doorreis bent, reis dan weer snel door.'
  
  'Ik zal zien wat ik voor je doen kan,' zei ik ijzig. Hij maakte aanstalten om te verdwijnen, maar ik hield hem tegen. 'Tussen haakjes, Borisov.'
  
  'Ja, Carter?'
  
  'Als je nog eens een keer een pistool op me richt, hou er dan rekening mee dat je hem zult moeten gebruiken.'
  
  Hij keek me even gemeen aan, maar plotseling kreeg hij een uitbarsting van onbeheerste vrolijkheid. 'Je neemt Borisov niet in de maling met die imperialistische houding, Carter,' zei hij. 'Ik weet dat jij een prima knaap bent.' Hij sloeg de deur achter zich dicht en ik hoorde zijn lach door de gang bulderen.
  
  Voor ik zelfs mijn jas maar uitdeed, zocht ik eerst de kamer af op de kleine, handige microfoontjes die de Russen overal plegen te verstoppen. Ik vond niets.
  
  Toen ik me even later stond te wassen - ik gaf deze keer de voorkeur aan de kleine wastafel in mijn kamer boven het gevaar van de douche - dacht ik aan de chef operaties van de KGB in Istanboel. Zijn naam was Kopanev, Wassili Kopanev. Hij was Borisovs directe chef, zolang Borisov in dit gebied opereerde. Kopanev was het tegenovergestelde van Borisov. Een rustige, beheerste man, een goed schaker en een briljant tacticus. Het feit dat hij de Russische ontvoeringoperaties leidde, was een voldoende verklaring voor hun succes tot nu toe. Het was typisch een idee van Kopanev om Borisov naar me toe te sturen, alleen zonder hem te laten schieten. In de hoop dat ik me zou verraden door een woord of gebaar. De zware jongenstoer met de Mauser was ongetwijfeld Borisovs bijdrage aan het plan.
  
  Ik stond me net af te drogen toen er op mijn kamerdeur werd geklopt. Ik sloeg de handdoek om mijn middel, griste Wilhelmina van de tafel en liep naar de deur.
  
  Ik bleef even staan om te luisteren. Misschien was Borisov om de een of andere reden teruggekomen.
  
  'Wie is daar?' vroeg ik toen.
  
  'Het kamermeisje, meneer,' zei een vrouwenstem in het Engels, met een zwaar accent.
  
  Ik vloekte binnensmonds, deed de deur van het slot en maakte hem voorzichtig open. Mijn woede verdween als sneeuw voor de zon.
  
  'Heather!' zei ik.
  
  'Nicky!' zei ze met gespeelde verontwaardiging in haar sexy stem en liet onmiddellijk haar blik naar de handdoek om mijn middel glijden.
  
  Een moment lang bleef ik haar gretig opnemen. Ze was even adembenemend mooi als altijd. Ze had haar blonde haar laten groeien en het hing nu glanzend tot over haar schouders. Haar helderblauwe ogen keken stralend boven het kleine wipneusje en de volle, wijde mond uit. Ze droeg een rok die haar heupen maar nauwelijks bedekte en een prima uitzicht op haar lange, slanke benen bood. Ze droeg een lange, openhangende jas. Haar volle boezem tekende zich strak af in de zijden bloes, en onder de dunne stof waren de donkere tepels vaag zichtbaar.
  
  'Als ik zeg dat ik blij ben je weer te zien, druk ik me erg zwak uit,' ze ik terwijl ik haar aan haar arm naar binnen trok en de deur achter haar dichtdeed.
  
  Ze zette haar kleine koffertje op de grond. 'Dat gevoel is wederzijds, Nicky,' zei ze hees, terwijl ze zich naar me toekeerde, haar lippen dicht bij de mijne.
  
  Ik legde de Luger voorzichtig op de tafel en trok Heather naar me toe. Haar volle, roze lippen versmolten met de mijne en de tijd ging op in rook. We waren terug in Engeland, in het huis in de bossen van Sussex. Daar hadden onze lichamen zich overgegeven aan een wilde explosie van genot.
  
  Buiten adem maakte zij zich los. 'O mijn god, Nicky. Het is alsof je nooit weg bent geweest.'
  
  'Hm. Ik weet het.'
  
  Heather liet me los met haar ene hand en trok aan de handdoek. De handdoek gleed van mijn heupen en viel op de grond. Ze bewoog haar slanke handen over mijn dijen en pakte mijn gloeiende manlijkheid.
  
  'Mmm, ja. Nog steeds hetzelfde.'
  
  'Je bent een brutaal meisje,' zei ik, terwijl ik in haar oor beet.
  
  'Ik weet het,' zei ze. 'Maar dat vind ik nou eenmaal leuk.'
  
  'Ben je allang hier?'
  
  'Mijn vlucht kwam eerder binnen dan normaal. We hadden wind mee,' zei ze, terwijl ze mijn borst kuste en mijn tepels likte. 'Was dat niet even prettig voor ons?'
  
  'Heel prettig.'
  
  Ik liet haar jas van haar schouders glijden en trok de zijden bloes over haar hoofd. Haar blonde haar viel soepel over de melkwitte schouders. Haar volle borsten staken uitdagend naar voren.
  
  'Je bent zelf ook behoorlijk brutaal, meneer Carter,' zei ze, terwijl ik mijn hand over de zachte, warme glooiingen liet gaan.
  
  'Dat heb ik al eens eerder gehoord.' Ik maakte de knopen van haar rok los. De rok viel soepel op de grond. Zij droeg nu alleen nog maar een paar dunne nylons. Mijn borst schuurde langs haar zachte welvingen toen we elkaar opnieuw omhelsden. We waren volkomen buiten adem toen we ten slotte elkaars lippen loslieten. 'Vanaf het moment dat ik hoorde dat ik met jou zou samenwerken heb ik hiernaar verlangd,' zei ze.
  
  Ik tilde haar op en keek naar haar zacht deinende borsten terwijl ik haar naar het bed droeg en haar zachtjes neerlegde. Ik deed het licht uit en ging naast haar liggen.
  
  We lagen tegen elkaar aan en een vonk van hunkering sloeg in onze lichamen. Heathers handen speelden zacht en ingehouden over mijn lichaam, terwijl we elkaar opnieuw kusten. Onze tongen dansten als kleine, felle vlammetjes met elkaar. Ik verkende haar lichaam zachtjes met mijn hand tot ze begon te kreunen en zich tegen mij aanwreef. Toen rolde ik haar op haar rug en bewoog met haar mee.
  
  En het gebeurde zoals het al eerder gebeurd was. Het was alsof de tijd wegviel. We waren weer nieuwe geliefden die gulzig en teder tegelijk elkaars lichamen verkenden.
  
  Later, terwijl ze liggend op haar zij door het raam keek, glimlachte Heather ontspannen en blies de rook van haar lange filtersigaret naar buiten.
  
  'Zouden we hier werkelijk weg moeten, denk je?' zei ik, terwijl ik mijn vinger langs haar dij liet glijden.
  
  'Vroeger of later vinden ze ons toch,' antwoordde Heather. 'Blijft jammer.'
  
  'Ja, Nicky, wij zouden ons niet vervelen, als ze ons hier lieten zitten.'
  
  'Als ik nou eens een beleefde brief naar het Kremlin stuurde.'
  
  'Ik ben bang dat het Kremlin zich niet voor de problemen van twee verliefde mensen interesseert,' zei Heather glimlachend. 'Trouwens, was ik hier niet heen gestuurd met een of andere opdracht. Vaag staat me zoiets bij.'
  
  Ik grijnsde. 'Dat zal wel niet lang vaag blijven.'
  
  'Dat is maar al te waar. Brutus doet zijn naam eer aan tegenwoordig.' Ze liet zich van het bed glijden en liep naakt naar het raam. 'Mmm, moet je de stad ruiken, Nick. Een verrukkelijke geur.'
  
  Ik stond op en deed de luiken dicht. 'Ik zou niet willen dat een van onze KGB-vrienden zenuwachtig werd van jouw verschijning,' zei ik en deed het licht weer aan.
  
  'Zijn die er dan?' vroeg ze achteloos, terwijl ze zich omdraaide.
  
  'Zoek maar uit,' zei ik. 'Misschien staat de KGB buiten, misschien de vriendjes van Fat Man, misschien iemand anders. Wat je maar wilt. Ik ben geloof ik niet de populairste figuur van Istanboel.'
  
  'Moeilijkheden gehad, Nick?'
  
  'Zoiets, ja. Ik heb expres niet rondgeneusd in de stad want ik wilde open kaart spelen met Fat Man. Dus kwam prompt en ongevraagd iedereen bij mij op bezoek.'
  
  Ze lachte. Toen we weer aangekleed waren, zei ze: 'Ik heb wat speelgoed van ASO meegebracht. Voor de eerste helft van onze opdracht. Zit in die koffer daar.'
  
  Ik legde de koffer op het bed en maakte hem open. Verborgen onder een stapel luchtig ondergoed lagen twee vermommingpakketten. Een voor mij en een voor Heather. Die van Heather bestond uit een korte, rode pruik en wat make-up. Mijn vermomming was een blonde pruik, een snor van dezelfde kleur en een bril met een hoornen montuur.
  
  'Zoals Hawk je wel verteld zal hebben, is dit allemaal bedoeld voor ons bezoek aan Sezak,' zei Heather. 'Ik heb paspoorten en andere papieren bij me om onze vermommingen kompleet te maken. Jij bent de voorzitter van de Koninklijke Vereniging ter Bestudering van Misdaad en Gevangeniswezen. Ik moet alleen je accent nog wat bijwerken. En ik speel voor je secretaresse.'
  
  'Laat de paspoorten eens zien,' vroeg ik.
  
  Ze dook in de koffer en haalde ze tevoorschijn. Ik bekeek ze nauwkeurig. Op het paspoort zag ik mezelf, alleen had ik op de foto blond haar en een snor.
  
  'Dr. Eric Walters,' zei ik. langzaam.
  
  'De mensen voor wie wij ons uitgeven, bestaan echt. Walters heeft een enorme reputatie in Engeland en het is heel goed mogelijk dat Sezak zijn naam kent. Walters is een stille, ernstige intellectueel die op Eton heeft gezeten en in Oxford heeft gestudeerd. Hij heeft adel in zijn familie. Heeft vaak met Scotland Yard samengewerkt en ontelbare werkbezoeken aan Engelse gevangenissen gebracht om zware misdadigers te helpen bij hun reclassering. Hij heeft een paar gewoontegebaren. Die zal ik straks even voordoen, Nick. Maar we weten zeker dat Sezak hem nooit ontmoet heeft, dus het zal allemaal wel loslopen.'
  
  'En jij bent Nell Truitt.'
  
  'Een tamelijk jonge vrouw met vijftien jaar sociaal werk achter de rug. Een onmisbare steun en toeverlaat voor Dr. Walters. Afgestudeerd sociologe van Cambridge, werkt in haar vrije tijd aan haar doctorstitel. Bij de make-up voor haar vermomming hoort een grote moedervlek, rechts van haar mond. Zul je toch van me blijven houden, Nicky?'
  
  'Met mate,' grijnsde ik.
  
  'Ook als ik mijn borsten plat moet maken voor mijn rol?' Ze keek me half onschuldig, half uitdagend aan en mijn bloed begon weer te bruisen.
  
  'Jij weet wel waar je een man kunt raken, Heather lief.'
  
  'Ach, het is maar tijdelijk, Nicky,' glimlachte ze.
  
  'Ik zal me inhouden,' zei ik en wierp een blik in de papieren. 'Denk je dat dit voldoende is om tot Sezak door te dringen?'
  
  'Er is een brief uit Londen gestuurd met de mededeling dat wij onderweg zijn naar Ankara, en dat wij Sezak op komen zoeken in zijn kantoor op het hoofdbureau van politie. We willen Sezak graag persoonlijk ontmoeten, want Walters staat bekend als een fan van Sezak. Sezak heeft namelijk verscheidene malen de voorpagina's gehaald met de ontknoping van een belangrijke zaak. Hij is bijna een nationale figuur in zijn eigen land.'
  
  'Dat weet ik. Dat is wat Fat Man mij probeerde uit te leggen voor hij door Sezak werd koud gemaakt. Als Fat Mans informatie klopt, dan is Sezak een uiterst gevaarlijke vent, Heather.'
  
  Heather deed een greep in haar schoudertas van bewerkt Marokkaans leer en haalde haar Sterling .380 PPL automatisch pistool tevoorschijn. Een pistool van zakformaat, maar met een behoorlijke vuurkracht. Ze liet de tas op de grond vallen. En met een voet staande op het bed, en haar haar als een blonde waaier over haar schouders trok ze de lege slede uit het pistool en schoof met een geroutineerde klik een volle in het magazijn. Ze keek op en glimlachte naar me. 'Ik maak me geen zorgen over Sezak. Ik heb jou.'
  
  Ik keek haar aan en schudde mijn hoofd. Ze zag eruit als een fotomodel, niet als een geheim agente. De meeste vrouwelijke agenten probeerden er zo onopvallend mogelijk uit te zien. Eén te worden met de achtergrond, om verdenkingen te vermijden. Maar ASO had besloten om Heather zichzelf te laten spelen. Welk logisch denkend mens zou in deze prachtige vrouw een spionne vermoeden? Een filmster eventueel, maar een agente met een automatisch pistool in haar tas? Onzin.
  
  'Wanneer vertrekken we naar Ankara?' vroeg ik.
  
  'We gaan met de Marmara-express op een tijdstip dat jij bepaalt. Maar we worden overmorgen in Ankara verwacht.'
  
  'Goed, dan kunnen we het beste maar zo snel mogelijk vertrekken. De KGB wordt ontzettend zenuwachtig van mijn aanwezigheid hier. En in Ankara hebben we voorlopig geen last van ze.'
  
  'Ik hou van een man die zijn tegenstanders zenuwachtig maakt,' zei ze met haar sexy stem.
  
  'Ze hadden helemaal niet mogen weten dat ik hier was,' antwoordde ik. 'Brutus zou diep teleurgesteld zijn in mij, als hij het wist.'
  
  'Voor Brutus ben je een van de fascinerende verschijnselen in ons vak,' glimlachte Heather. 'En niet alleen voor hem trouwens.'
  
  Ik pakte de blonde snor en hield hem tussen mijn neus en mijn bovenlip. En in mijn meest vlekkeloze Engels zei ik: 'Ik zou zeggen, beste meid. Laten we iets gaan nuttigen in een van die pittoreske Turkse gelegenheden. Na afloop begeven we ons naar het Cirkecistation teneinde treinkaartjes te bemachtigen.'
  
  Heather giechelde. 'O geweldig, Dr. Walters. Ik ben zó klaar.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  De reis naar Ankara met Heather was kort en verliep zonder incidenten. Er was geen teken van KGB-activiteit aan boord van de trein. Kennelijk waren onze vermommingen succesvol. We reisden samen in een tweedeklas rijtuig en spraken over criminologie en belangrijke politiezaken. Eenmaal in Ankara boekten we twee kamers in een onopvallend hotel en maakten een afspraak om Celik Sezak de volgende dag te ontmoeten.
  
  Ankara was een moderne stad. Gebouwd op de plaats waar eens een groot moeras had gelegen. De boulevards waren ruim en de gebouwen allemaal van de twintigste eeuw, geheel in kontrast met Istanboel. Ankara was de Turkse hoofdstad sinds 1923.
  
  De volgende morgen moesten Heather en ik bijna een uur wachten voor we Sezak te zien kregen. Maar opeens was hij daar. De deur van zijn kantoor vloog open en met uitgestoken handen kwam hij op ons af. Ons luidkeels begroetend met zijn bulderstem. Zijn hand sloot zich als een bankschroef om de mijne.
  
  Hij was een lange, donkere man met zwart haar, een zwarte snor en donkere wenkbrauwen. Hij bood een gespierde aanblik ondanks het feit dat hij al achter in de veertig was. Hij had aanzienlijk meer vet rond zijn middel dan ik, maar zelfs zijn buik zag er hard uit. Zijn ogen waren groot en maakten een intelligente indruk.
  
  'Dr. Walters!' Hij schudde verwoed mijn hand. 'Het is een grote eer u hier te mogen begroeten.' Hij wendde zich nu tot Heather. 'En u moet mevrouw Truitt zijn. U ziet er prachtig uit.'
  
  Heather stak haar hand uit. Ze droeg de rode pruik en een bril met kleine glazen. Pas aangebrachte lijnen in haar gezicht maakten haar ongeveer even oud als Sezak. En de ruime bruine maxi jurk die ze droeg, paste uitstekend bij de stevige ouderwetse blokhakken van haar schoenen. Ze zag eruit als een oprechte ouwe vrijster. Alleen een helderziende had kunnen weten dat er een prachtige vrouw onder de vermomming schuil ging.
  
  'Maar kom toch binnen,' nodigde Sezak ons uit. 'Welkom in mijn bescheiden werkruimte.
  
  We stapten het grote vertrek binnen en ik moet toegeven dat ik onder de indruk was. De muren waren gebroken wit en de onderste helft was bedekt met panelen van prachtig donker hout. Schilderijen van moderne Franse impressionisten hingen aan alle muren en het fraaie bureau van Sezak was van walnotenhout. Er stonden vijf ruime stoelen omheen. Sezak liet ons plaatsnemen en ging toen zelf in de draaistoel achter zijn bureau zitten.
  
  'Hebt u er bezwaar tegen dat mijn secretaresse zich bij ons voegt?' vroeg hij in foutloos Engels.
  
  We waren in de ontvangstkamer al op een stenografiste gestuit. Ik was ervan overtuigd dat ze niet de secretaresse van Sezak was; ze had er het uiterlijk niet voor. Sezak stond bekend als een vrouwenjager en zijn secretaresse was tevens zijn maîtresse. Iedereen wist dat, zelfs mevrouw Sezak. En als Sezaks smaak voor vrouwen even ontwikkeld was als voor de inrichting van zijn kantoor dan konden we heel wat verwachten. Ik werd niet teleurgesteld.
  
  Sezak ontbood Katerina Gülersoy via zijn intercom. Een ogenblik later stond ze voor ons, glimlachend en sprekend in gebroken Engels.
  
  'Ah, dr. Walters. Zo aangenaam kennis te maken. En u ook, juffrouw Truitt.'
  
  Ze was werkelijk fantastisch. Ze had lang, glanzend zwart haar tot over haar schouders en de langste en donkerste wimpers die ik ooit had gezien. Haar ogen waren groot en onschuldig op het eerste gezicht. Maar als je beter keek zag je iets anders achter die onschuldige blik. Heather bekeek haar met haviksogen en haar ogen bleven rusten op de uitdagende boezem van de andere vrouw. Ze wist nu zeker dat ze bij een volgende opdracht haar borsten niet meer zou verbergen achter ouderwetse lingerie.
  
  'Fijn u te kunnen ontmoeten, juffrouw Gülersoy,' zei Heather, misschien wel iets te koel.
  
  'Wel, laten we nu eens op ons gemak kijken waar we u beiden mee van dienst kunnen zijn bij uw bezoek aan Ankara,' zei Sezak opgewekt.
  
  Ik vroeg me af waarom het zo lang had geduurd voor we hem te zien kregen. Sezak was niet zomaar een of andere corrupte ambtenaar. Hij was hoog opgeklommen in het politieapparaat. En zijn nevenactiviteiten waren niet wat je noemt brandschoon. Hij had geleerd hoe hij zich moest handhaven. Dat kon betekenen dat hij eerst telefonisch contact had gehad met de Koninklijke Vereniging in Londen voor hij ons wilde ontvangen. Voor die mogelijkheid was de Vereniging gewaarschuwd.
  
  'Ik kan nauwelijks onder woorden brengen wat het betekent voor mijn assistente en mijzelf om een van 's werelds beroemdste politiemannen persoonlijk te kunnen ontmoeten,' zei ik.
  
  'Ach, teveel eer, dr. Walters,' antwoordde Sezak. Hij was duidelijk gestreeld, maar hij bleef op zijn hoede.
  
  'Natuurlijk, ik heb een paar interessante zaken opgelost. Sommige daarvan werkelijk te ruw voor de oren van een dame als juffrouw Truitt. Juffrouw Gülersoy ziet de meeste van mijn rapporten, maar zelfs zij krijgt niet alles onder ogen.'
  
  'Ik denk, ik zou flauwvallen.' Juffrouw Gülersoy glimlachte en vertelde in haar gebroken Engels wat haar werk voor Sezak verder inhield. Heather was een en al oor, geen gebaar ontging haar.
  
  We hadden geen verborgen kamera's of recorders meegenomen voor dit eerste bezoek. We waren afhankelijk van een tweede, meer informele ontmoeting om dit tweetal grondig te kunnen bestuderen.
  
  'Dus u ziet, juffrouw Gülersoy en ik werken nauw samen,' merkte Sezak op.
  
  Dat wilde ik geloven. De CIA en D15 van de Engelsen hadden in hun rapporten vermeld dat mevrouw Sezak invalide was en haar man bijna nooit te zien kreeg dankzij juffrouw Gülersoy.
  
  'Als mijn geheugen me niet in de steek laat,' zei ik tegen Sezak, 'was u diegene die de leiding had bij het Topkapi onderzoek een paar jaar geleden. Een knap staaltje politiewerk, moet ik zeggen.'
  
  'Dank u, dank u,' zei Sezak, bijna spinnend van tevredenheid. 'Ja, ik heb dat helemaal behandeld. Van begin tot eind. Een meesterwerkje op misdaadgebied, trouwens. Dat maakt het oplossen van zo'n zaak ook tot een uitdaging.'
  
  'Het plan was van een zekere Seraglio, meen ik mij te herinneren,' merkte ik op.
  
  Sezak vertoonde een spoor van aarzeling. 'Seraglio was een van de hoofdfiguren, dat klopt. Maar het brein achter de onderneming was Schremin. Die zit nu veilig opgeborgen in een gevangenis in het zuiden.'
  
  'Maakt hij een kans op reclassering, meneer Sezak?' vroeg Heather met haar Truitt-stem.
  
  Sezak liet een kort, gemeen lachje horen. 'Neem me niet kwalijk, juffrouw Truitt. Ik vrees dat de reclassering in Turkije niet dezelfde plaats inneemt als u gewend bent in Engeland. Nee, er is weinig kans dat hij ooit nog een voet buiten de gevangenis zet.'
  
  'O mijn hemel, wat afschuwelijk!' zei Heather.
  
  'Ach, het is misschien maar beter ook, juffrouw Truitt,' zei Sezak. 'Zodra wij hem vrijlieten, zou hij een plan voor een nieuwe misdaad bedenken. En dat is helaas in strijd met het staatsbelang.'
  
  'Ja maar ...' begon Heather, volhardend in haar rol.
  
  'U moet juffrouw Truitt haar zendingsdrift maar vergeven,' viel ik haar in de rede. 'Maar ze is in de eerste plaats een sociaalwerkster, daarna pas komt de criminologe.'
  
  'Dat is haar vrouwelijke intuïtie,' kwam Katerina Gülersoy Heather te hulp.
  
  'Juist,' zei ik. 'Dat heeft u scherp opgemerkt, juffrouw Gülersoy.'
  
  Ze glimlachte vriendelijk en wisselde een snelle blik van verstandhouding met Sezak. Katerina zat met haar benen over elkaar en ze begon met haar been te zwaaien zodra ze iets zei. Als ze geen deel meer nam aan de conversatie, hield ze haar been ook stil. Sezak zelf prikte aldoor in de lucht met zijn wijsvinger als hij iets wilde benadrukken, en dat gebeurde nogal eens. Verder kneep hij zijn rechterhand de hele tijd open en dicht. Ik nam deze details goed in me op terwijl Sezak verder verklaarde hoe men in Turkije over reclassering dacht.
  
  'Uiterst boeiend allemaal, meneer Sezak,' zei ik toen hij uitgesproken was.
  
  'Het is mij een genoegen u van dienst te kunnen zijn. Ik denk dat u ons hoofdkwartier wel wilt bezichtigen. Dan kan ik een rondleiding voor u organiseren. En misschien wilt u ook de gevangenis van Ankara bezoeken?'
  
  'Dat zouden we werkelijk zeer op prijs stellen. Bovendien zouden we u graag nog een keer onder minder formele omstandigheden ontmoeten. Misschien kan ik juffrouw Gülersoy en u uitnodigen voor een diner in een van de beroemde restaurants?'
  
  Hij tuitte even zijn lippen, terwijl hij nadacht. Dat had ik hem al eerder zien doen. 'Ik geloof dat ik iets beters weet, Dr. Walters. Ik geef morgenavond een kleine party voor mijn vrienden en kennissen bij mij thuis. Juffrouw Gülersoy komt ook. Mag ik u daarvoor uitnodigen? We hebben dan ruim de tijd om gegevens over ons werk uit te wisselen in een prettige omgeving.'
  
  'Dat lijkt me enig,' zei Heather.
  
  'Dat zou werkelijk de kroon op ons bezoek aan Ankara zijn,' voegde ik er aan toe.
  
  'Mooi. Het diner begint om acht uur. U hoeft geen speciale avondkleding te dragen.' Sezak stond op. 'We zullen met spanning naar u uitkijken Dr. Walters, juffrouw Truitt.'
  
  Hij stak zijn hand uit. Terwijl ik zijn hand schudde, zei ik: 'Prachtig. Het was een geweldige ervaring, meneer Sezak.'
  
  'Ik zal ervoor zorgen dat u een degelijke rondleiding krijgt,' antwoordde hij.
  
  Nadat de gebruikelijke afscheidsfrasen uitgewisseld waren, gingen we ervandoor. Toen we weer op straat stonden, wierp ik een voorzichtige blik achter ons, maar ik kon niemand ontdekken die ons schaduwde. We besloten naar het hotel te lopen.
  
  'Wel, wat denk je ervan?' vroeg ik aan Heather, terwijl we over de brede boulevard liepen met zijn schaduwrijke bomen en grote, moderne gebouwen aan weerszijden.
  
  'Ik denk dat hij Londen gebeld heeft. Maar hij is er nog steeds niet helemaal van overtuigd dat wij het echt zijn,' zei ze. 'Iemand in zijn positie moet nu eenmaal ontzettend op zijn hoede zijn voor vreemdelingen. Hoe betrouwbaar ze er ook uit mogen zien.'
  
  'Hij is erg slim,' gaf ik toe. 'En een beminnelijk mens. Dat maakt hem zeer gevaarlijk. Ik begin te begrijpen hoe hij erin slaagt een succesvol dubbelleven te leiden.'
  
  'Het is natuurlijk wel jammer dat wij dat allemaal komen bederven,' zei Heather.
  
  Ik keek haar aan. Ze glimlachte. 'Laten we niet voorbarig zijn, lieve Heather. Misschien heeft hij ons alleen maar uitgenodigd om ons beter te kunnen bekijken. We zullen ons nog behoorlijk moeten uitsloven. En dat met al die apparatuur die we mee moeten slepen.'
  
  'Jullie technici zullen die foto's en bandopnames hard nodig hebben als we twee Turken willen imiteren in hun eigen land,' merkte Heather op.
  
  'Ik weet het. Maar ik kan het toch niet erg leuk vinden. Het is niet mijn stijl.'
  
  Heather lachte.
  
  'Wat is er zo leuk?'
  
  'Jij bent leuk. Zodra je wat routinewerk moet doen, wat wij gewone agenten altijd krijgen, begin je te klagen.'
  
  Ik trok een grimas. 'Ik geef toe dat ik niet zo'n geweldige fotograaf ben.'
  
  'Ach Nicky, dat valt best mee. En misschien geeft juffrouw Gülersoy wel een striptease op een van de tafels.'
  
  'Dat zou mijn prestaties wel eens gunstig kunnen beïnvloeden.'
  
  'Hm. Je maakt me jaloers, Nicky.'
  
  'O, ja?' grijnsde ik. 'Ik dacht dat je wel wist dat ik van vrouwen hield.'
  
  'Ja, lieverd. Maar ik dacht dat je een goede smaak had,' zei ze. 'En Gülersoy is tenslotte maar erg gewoon.'
  
  Ik keek haar aan en zag dat ze op mijn reactie wachtte. Ik grijnsde vriendelijk naar haar.
  
  'O, Nick,' verzuchtte ze. 'Soms ben je echt onuitstaanbaar.
  
  
  
  De volgende dag kregen we onze rondleiding door het hoofdbureau. We werden rondgeleid door en breedsprakige politieambtenaar die zeer tevreden was over zijn kennis van de Engelse taal. Jammer genoeg ten onrechte. Het was voor iedereen beter geweest als hij zijn moedertaal had gesproken. Heather en ik konden allebei goed uit de voeten in het Turks.
  
  Om een uur of zes keerden we terug in het hotel om ons te verkleden voor het diner bij Sezak. Heather verscheen in een elegant, geruit tweedpak met plompe bruine schoenen. Juffrouw Truitt was niet het type om in gewaagde avondjurken rond te lopen. Ook zou ze er voor een gelegenheid als deze niet een aanschaffen.
  
  Zelf droeg ik een donkerblauw kostuum met smalle revers en een nogal kort jasje. Een jaar of tien daarvoor was dat mode geweest. Verder had ik het insigne van de Koninklijke Vereniging in mijn das gestoken. Precies wat iemand als Walters zou doen.
  
  'Je ziet er afschuwelijk uit,' zei Heather, terwijl ze me opnam.
  
  'Jij wint ook geen prijzen in dat pak, schat.'
  
  'Goed. Dan zijn we klaar voor de aanval, neem ik aan.'
  
  'Joho!' voegde ik er spottend aan toe.
  
  
  
  Even voor achten arriveerden we bij het huis van Sezak. Het was wederom wat je noemt indrukwekkend, op ongeveer tien minuten afstand van Ankara, en midden in de bossen gelegen. De lange oprijlaan eindigde voor een zuilengalerij.
  
  Een bediende liet ons binnen en bracht ons naar de bibliotheek, waar de andere gasten zich bevonden. We werden voorgesteld aan een tiental mensen, allemaal uit de top van het regeringsapparaat. Mevrouw Sezak was er ook, in een rolstoel. Ze groette ons flauwtjes, maar scheen verder nauwelijks notitie te nemen van de party en haar gasten. Ze leek de aanwezigheid van Katerina Gülersoy nogal filosofisch op te vatten.
  
  Iedere keer dat ik iemand een hand gaf, was ik bang dat de miniatuurcamera aan de achterkant van mijn insigne los zou laten en ratelend over de vloer rollen. Of dat iemand de bobbel in mijn jaszak zou zien, waar de recorder zich bevond. Heather had dezelfde apparatuur bij zich. Onze wapens hadden we thuisgelaten.
  
  Het diner verliep soepel. Heather en ik zaten naast Sezak aan het hoofd van de tafel, waar hij als gastheer af en toe beleefde opmerkingen tegen ons kon maken. Mevrouw Sezak zat aan het andere einde van de tafel en wierp zo nu en dan donkere blikken naar haar echtgenoot. Ik zag haar niet naar Katerina kijken, noch Katerina naar haar.
  
  Na het diner, waarbij ondermeer Turkse Kebab werd geserveerd met stukken vlees ter grote van een vuist, verhuisde het gezelschap naar een grote zitkamer aan de voorkant van het huis. Daar werden cocktails rondgebracht.
  
  In het begin kon ik Sezak moeilijk apart nemen vanwege de andere gasten. Maar uiteindelijk lukte het en ik vroeg hem de oren van het hoofd over zijn werk. Na een paar cocktails was hij een stuk minder terughoudend dan op zijn kantoor en hij praatte honderduit.
  
  Heather had Gülersoy inmiddels ook te pakken en ze waren aan het andere eind van de kamer in een druk gesprek gewikkeld. Na een poosje kwamen ze naar ons toe. Net toen Sezak bezig was met de ontknoping van een nogal saai verhaal.
  
  'En je zult niet geloven waar ik die man ten slotte heb gevonden,' zei hij tegen mij. De dames kwamen in onze richting en hij knikte hen toe. Ik nam een foto van zijn profiel. Ik had al een zestal foto's en de recorder deed het ook prima. 'Ha, jullie komen gezellig bij ons.'
  
  Hij sloeg zijn armen om hen heen. Katerina ging er gretig op in, maar Heather trok een beduusd gezicht.
  
  Ach, ik hoop dat u deze ongelikte beer zijn ruwe manieren niet kwalijk neemt,' zei Sezak tegen Heather.
  
  Nee, nee. Het is niet erg,' antwoordde Heather verlegen. Ze speelde haar rol uitstekend.
  
  Sezak liet haar los en omhelsde Katerina openlijk. Mevrouw Sezak had kort na het diner de party al verlaten, en Celik had haar geëxcuseerd omdat ze niet tegen een lange avond was opgewassen. Toen ik zag hoe mevrouw Sezak in haar rolstoel naar de achterkant van het huis werd gereden, drong het me door wat voor een man Celik Sezak werkelijk was. Achter de charmante buitenkant en de vriendelijke glimlach verborg zich een man die zijn vrouw langzaam vermoordde. Met zijn kille gedrag en zijn openlijke geparadeer met zijn maîtresse voor het oog van hun vrienden en kennissen. Een man die er geen moment bij stilstond wat een enorme lijdensweg dat moest zijn voor zijn vrouw. Nee, Celik Sezak was geen plezierige man. Zelfs niet als je zijn drugsmokkel en zijn mensenhandel even wilde vergeten. Als door mijn opdracht zijn wereldje in elkaar zou storten, zou ik dat met alle plezier doen.
  
  Sezak had de beide dames bij de ontknoping van zijn verhaal betrokken. Hij sprak luid door de drank. Ik luisterde scherp naar stembuigingen en nuances en ik hoopte dat de recorder alles op zou vangen. Ik had ook al een paar zinnen Turks op de band gekregen, toen hij iets tegen een andere gast zei.
  
  De man had zich verborgen in de Romeinse Catacomben,' vertelde Sezak verder. 'Een ongelooflijke plaats. Vochtig, kil en donker. Een broedplaats voor ratten en insecten. En daar hield die man zich al dagen schuil. Toen we hem ontdekten ...'
  
  Ik had net weer een foto genomen van zijn volle gezicht, toen een hand zich om mijn schouder klemde.
  
  Geschrokken draaide ik mij om en ik denk dat mijn schrik merkbaar was. Heather had zich ook omgedraaid.
  
  'En, krijgt u alle informatie van Celik die u wenst?'
  
  De grote man die me aansprak, was een Turkse functionaris waar ik kort daarvoor mee gebabbeld had. Sezak was uiterst vaag geweest toen ik hem vroeg bij welk departement of instantie deze man werkte. Nu voelde ik, aan de borende blik van zijn ogen en de hand die als een bankschroef om mijn schouder was geklemd, dat ik op iemand van mijn eigen vak was gestuit. Hij was aan Heather en mij voorgesteld als Basimevi.
  
  'Meneer Sezak kan zeer boeiend vertellen,' zei ik, terwijl ik hem aankeek om te zien of hij de lichte bobbel onder mijn das had opgemerkt. 'Hij heeft een spannend leven achter de rug.'
  
  'Ja, zeer opwindend,' zei Heather.
  
  Basimevi keek haar zwijgend aan. Hij liet eindelijk mijn schouder los. 'Ik wist niet dat je Engelse vrienden had, Celik.'
  
  Sezak keek enigszins ontnuchterd. 'Ach, je slaat me te hoog aan, Basimevi. Dit zijn collega's uit mijn nederig beroep. Het is mijn vurige wens dat zij mijn vrienden worden.'
  
  'Dat is wederzijds,' zei ik.
  
  'Dr. Walters en juffrouw Truitt zijn Britse criminologen,' zei Katerina in haar steenkolen Engels.
  
  'Interessant,' was het commentaar van Basimevi. Hij nam me nauwkeuriger op dan me lief was. Als hij inderdaad van de Turkse geheime dienst was, zou hij onze vermomming eerder doorzien dan de anderen, zelfs Sezak.
  
  'Zal ik uw glas bijvullen, Dr. Walters? Het is bijna leeg, zie ik.'
  
  'O, dat was me niet opgevallen.' Het was de waarheid. Ik had het te druk gehad met het bedienen van de minicamera. Ik moest op een knopje in de zak van mijn jas drukken. Aan het knopje zat een draad die na een lange, kronkelende weg eindigde bij de kamera achter mijn das.
  
  Voor ik nog iets kon zeggen, had Basimevi het glas al uit mijn hand getrokken en liep hij weg naar de bar. Hij pakte een fles whisky. Ik liep hem achterna en dat scheidde ons voor het moment van de anderen. Sezak was alweer verdiept in zijn verhaal tegen de beide dames.
  
  Toen ik bij de bar kwam, zag ik nog net dat Basimevi met zijn ene hand mijn glas achter een rij flessen schoof en met zijn andere hand een nieuw glas volschonk.
  
  Hij deed het vlug en handig. Maar er was geen reden om een ander glas te pakken. Iedereen was de hele tijd zijn eigen glas blijven gebruiken als het leeg was.
  
  Alsjeblieft,' zei hij glimlachend en overhandigde mij het volle glas. 'De whisky van Celik is uitstekend.'
  
  'Inderdaad, zei ik en glimlachte ook. 'Dank u.' Ik nam een teugje.
  
  'U hebt in Oxford gestudeerd, geloof ik?'
  
  'Dat klopt.'
  
  'Mag ik vragen aan welk seminarium?'
  
  Ik gaf hem antwoord op zijn vraag en hij trok zijn wenkbrauwen op.
  
  'Ik geloof dat ik het ken. Ligt dat niet vlakbij de Magdalen Bell Tower?'
  
  Hier was ik op voorbereid. 'Ja, inderdaad. Ik herinner me nog dat ik soms gewekt werd door het gezang van de monniken. Ik vrees dat ik niet bij de mensen hoor die vroeg opstaan. Hebt u ook in Oxford gestudeerd?
  
  'Nee, dat niet.' Basimevi glimlachte breed. Hij had kortgeknipt haar en de stevige kop van een voetbalcoach. Vlezig met een sterke kin. Hij was geen veldagent, daar was hij duidelijk te oud voor. Waarschijnlijk zat hij hoger in het apparaat, misschien was hij zelfs het hoofd van de geheime dienst. De glimlach vervaagde. 'Ik ben er maar kort geweest. Om de geschiedenis van het Engelse volk te bestuderen. Een fascinerend onderwerp. Hele middagen heb ik doorgebracht in de Bodleian Library, zwoegend voor examens in de Radcliffe Camera.
  
  'U roept dierbare herinneringen bij mij wakker moet ik zeggen,' merkte ik op.
  
  'In welke gevangenissen van uw land hebt u gewerkt?
  
  Ik werd aan een kruisverhoor onderworpen, daar was geen twijfel aan. Het was natuurlijk mogelijk dat Basimevi met Sezak samenwerkte, maar niet erg waarschijnlijk. Het zou te riskant zijn voor Sezak om andere politiemensen bij zijn nevenactiviteiten te betrekken. Hij had waarschijnlijk een privé legertje voor dat soort karweien. Bovendien zagen Basimevi en Sezak er niet uit of ze erg dol op elkaar waren. Het lag meer voor de hand dat Basimevi hier was om dezelfde reden als de andere gasten. Om Sezaks reputatie in de hogere kringen van Ankara op te houden. Dus was Basimevi vermoedelijk van de geheime dienst.
  
  Ik gaf mijn ondervrager de namen van een paar Engelse gevangenissen, en hij luisterde met gespitste oren. Hij informeerde naar de omstandigheden in een bepaalde gevangenis. Ik maakte wat algemene opmerkingen en hoopte dat mijn antwoorden zouden voldoen. Ik probeerde het gesprek luchtig te houden. Heather wierp een blik naar ons en er was een spoor van ongerustheid in haar ogen.
  
  'Wel, het was een genoegen u te mogen ontmoeten, Dr. Walters,' stelde Basimevi ten slotte vast. 'Misschien zie ik u nog in Ankara voor u vertrekt.'
  
  Er verscheen een grijns op zijn vlezige gezicht en ik vroeg me af of dit een dreigement was. 'Laten we dat hopen,' zei ik met geveinsd enthousiasme.
  
  Ik keerde terug naar het drietal dat ik had achtergelaten en Basimevi sloot zich ook weer bij een ander groepje aan. Sezak was nog steeds bezig zijn overwinningen uit het verleden op te halen. Wat later op de avond, vlak voor Heather en ik afscheid namen, zag ik Basimevi naar de bar lopen en mijn glas in een zakdoek wikkelen. Het geheel verdween in zijn binnenzak.
  
  'Vergeet de rondleiding door de gevangenis niet, morgen,' merkte Sezak nog op, toen we hem een hand gaven.
  
  Even later zat ik achter het stuur van de oude Turkse auto die ik voor die gelegenheid had gehuurd. De wagen had een model dat in Amerika alleen voor de oorlog in productie was geweest. Heather draaide haar gezicht naar me toe en wilde iets gaan zeggen, maar ik hield mijn vinger op haar lippen. Terwijl we de oprijlaan afreden, voelde ik onder het dashboard naar een verborgen microfoon, zonder iets te vinden. Heather voltooide de inspectie.
  
  'Niets,' zei ze ten slotte.
  
  Ik draaide de weg naar de stad op. 'Goed,' zei ik.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  'Wie was die uitslover die jou zo nodig apart moest nemen?' vroeg Heather toen we de buitenwijken van Ankara naderden.
  
  'Basimevi? Verder kan ik je weinig over hem vertellen. Ik denk van de Turkse geheime dienst. Hij heeft me een waar kruisverhoor afgenomen. Bovendien heeft hij een stel vingerafdrukken van me.'
  
  Heather keek me vragend aan.
  
  'Hij heeft het glas achterover gedrukt dat ik gebruikte.'
  
  Ze keek weer naar de weg. 'Juist.'
  
  'Het is heel aannemelijk dat hij van de geheime dienst is. De CIA en Dl5 hebben de Turken heel wat last bezorgd de laatste tijd. Meer waarschijnlijk, dan de Russen. We schijnen de Turken niet helemaal meer te vertrouwen. En hun liefde voor ons is ook niet meer zo hevig. Dus toen wij zo opvallend in Ankara verschenen, besloot Basimevi ons maar eens te testen. Ik betwijfel of Sezak er iets mee te maken heeft.' Ik grinnikte even. 'Ik denk dat dit een van die 'onverwachte ontwikkelingen is waar ze ons altijd voor waarschuwen.'
  
  Heather trok een gezicht. 'Waar hadden jullie het over?'
  
  'Over Oxford onder andere.'
  
  'Is hij daar geweest?'
  
  'Dat zei hij in ieder geval.' Ik herhaalde het gesprek voor haar. Toen ik bij het gedeelte over de Bodleian Library kwam, onderbrak Heather me.
  
  Zei hij dat hij jaren geleden in de Radcliffe Camera gestudeerd had?'
  
  'Ja.'
  
  'En je hebt hem niet verbeterd?'
  
  'Had ik dat dan moeten doen?' zei ik. 'Ze hadden mij verteld dat de Radcliffe Camera als een soort studiezaal bij de bibliotheek gebruikt wordt.'
  
  'Ja, dat klopt. Maar dat is pas sinds kort, weet je, dat ze de Camera als afdeling van de bibliotheek gebruiken. Tot voor een paar jaar terug mochten studenten daar nooit komen.'
  
  Ik vloekte binnensmonds. 'En Basimevi wist dat.'
  
  Daar ben ik zeker van,' zei ze. 'Maak jezelf geen verwijten, Nick. Dit is iets wat je onmogelijk had kunnen weten. Iemand bij ASO heeft zijn werk niet goed gedaan. Maar we wisten dat Sezak nooit in Oxford was geweest. Basimevi is een van die onvoorspelbare factoren die altijd op het verkeerde moment opduiken, zoals je al zei.'
  
  Mee eens,' stemde ik in en bedacht hoe dit onze hele positie in de stad veranderde. Ik sloeg een hoek om en reed de stad in, richting hotel.
  
  In ieder geval betwijfel ik of Basimevi iets aan mijn vingerafdrukken heeft. Misschien heeft de KGB een stel, maar verder niemand. Zeker niet de Turkse geheime dienst of de Turkse politie.'
  
  'In dat geval kunnen we het beste maar gewoon doorgaan met ons plan,' zei Heather.
  
  Ik stopte in een donkere zijstraat vlak bij het hotel. Een minuut lang hield ik via de achteruitkijkspiegel de straat scherp in de gaten. Niemand scheen ons te volgen.
  
  Ik keek Heather aan. 'Weet je nog dat we in Sezaks kantoor zaten, en zijn vroegere zaken ophaalden?'
  
  'Ja, natuurlijk.'
  
  'Ik had het toen over de Topkapi zaak. Ik zei dat Seraglio het brein achter de operatie was, want dat stond in het ASO-dossier. En toen verbeterde Sezak me.'
  
  'Ja, hij had het over Schremin.'
  
  'Precies. Ik heb het nagekeken toen ze ons vanmiddag de dossiers lieten zien, Sezak had gelijk, het dossier van ASO zat fout. En ik zag dat het Sezak verbaasde dat ik de belangrijkste feiten uit een zaak niet kende, terwijl ik deed alsof ik me er zo voor interesseerde.'
  
  'Iemand van mijn afdeling heeft zijn werk verdomd slecht gedaan. Het spijt me, Nick. Denk je dat Sezak ons ook in de gaten houdt?'
  
  'We kunnen alleen maar hopen van niet. We kunnen ook alleen maar hopen dat Basimevi zijn vermoedens niet al te snel aan Sezak doorgeeft. We zijn nog zeker een paar dagen bezig hier in Ankara met het AXE-team dat onze vermommingen voor Tarabya moet maken. Maar ik heb zo'n vaag vermoeden dat Basimevi ons liever zelf pakt voor hij iets tegen Sezak zegt. Hopelijk blijft het bij wat ongevaarlijk speurwerk zonder resultaat. Maar goed, laten we nu maar proberen wat slaap te krijgen. We zullen het hard nodig hebben.'
  
  We controleerden onze kamers op afluisterapparatuur. We vonden niets. Eenmaal in bed bleef ik nog lang naar het donkere plafond staren voor ik in slaap viel.
  
  De rondleiding door de gevangenis was gepland voor die middag. Maar in de loop van de morgen nam ik een bus door het centrum van Ankara, stapte een paar maal over en wandelde naar een tamelijk verlaten buurt van de stad, waar een aantal huizenblokken leeg stond, klaar voor de sloop. Door een gebroken raam klom ik een ervan binnen en daalde twee trappen af naar de kelderruimte. Naar wat eens de ketelkamer van de centrale verwarming was geweest. Daar stuitte ik op een paar interessante veranderingen.
  
  De technische afdeling van AXE had een team van twee man naar Ankara gestuurd om een tijdelijke behuizing voor deze operatie op te zetten. Ze hadden de ruimte omgebouwd tot een soort appartement. De ene helft zag er uit als het atelier van een beeldhouwer en het andere gedeelte was ingericht als een kleine geluidsstudio, volgestouwd met apparatuur. Langs de muur stonden de veldbedden van de twee technici. Dat waren John Thompson en Hank Dudley. Ze waren bezig met het testen van de geluidsapparatuur toen ik binnenkwam. Met Thompson had ik al eerder gewerkt, maar Dudley was nieuw voor me.
  
  'Jullie eerste sessie is gepland voor vanavond,' zei Thompson, terwijl hij de geluidsbanden en films aanpakte die ik hem gaf. 'Tegen die tijd zijn we wel klaar voor jullie.' Thompson was de expert make-up en vermommingen van AXE. De beste die er was dus.
  
  'Oké, we zullen er zijn, als alles mee zit,' zei ik met een grijns.
  
  'Dudley is de geluidsman,' zei Thompson. 'Hij zal jullie trainen op de stemmen van Sezak en Gülersoy. De houdingen en gebaren zullen jullie uit je geheugen moeten putten.'
  
  Ik liet mijn blik door de volle ruimte glijden. 'Hoe hebben jullie dat er in godsnaam allemaal in gekregen?'
  
  Thompson glimlachte. 'We hadden thuis al een proefopstelling gemaakt. Hawk zei dat het grondig moest gebeuren.'
  
  'Ik ben zwaar onder de indruk,' gaf ik toe. 'Oké, tot vanavond Thompson.'
  
  'Het beste, Nick,' zei hij terwijl ik het ondergrondse lab verliet.
  
  Ik draaide me om. 'Er is nog iets. Kunnen we het op een of andere manier in minder tijd afwerken? Drie dagen is aan de lange kant voor ons.'
  
  'Het kan waarschijnlijk wel in twee dagen. Als jullie langer achter elkaar hier kunnen blijven.'
  
  'We zullen zien wat er te regelen valt,' zei ik.
  
  Ik ging terug naar het hotel, haalde Heather op en lunchte met haar in een restaurant in de buurt. We hadden om twee uur afgesproken bij de gevangenis. Daar zou een van Sezaks medewerkers op ons wachten. Aan het eind van de lunch haalde Heather een spiegeltje uit haar tas en bekeek haar make-up. Ze zag er ietwat komisch uit met haar rode pruik en kleine brillenglazen.
  
  'Magnifiek, Nell. Absoluut magnifiek.'
  
  Ze zag het spotlichtje in mijn ogen. 'Geeft niet hoor, Nicky. Over twee dagen verander ik in de adembenemende Katerina Gülersoy, met opgestoken boezem en al. Dat moet toch een spannend vooruitzicht zijn voor jou.'
  
  'Waarom zijn mooie vrouwen altijd jaloers op andere mooie vrouwen?'
  
  'Door de manier waarop jullie mannen naar hen kijken,' antwoordde ze.
  
  Ik grijnsde en liet de rekening komen. Samen met Heather liep ik naar de uitgang, de druilerige motregen in.
  
  'Ga maar vast terug naar het hotel,' zei ik. 'Een man als Walters maakt vermoedelijk notities bij een rondleiding als deze. Ik ga even een boekhandel opzoeken voor een stenoblok. Ik zie je om kwart voor twee bij het hotel. Zorg dat de wagen klaarstaat.'
  
  'Zeker, Dr. Walters. Nog iets anders van uw dienst, Dr. Walters?'
  
  'Ik geloof dat alles zo prima geregeld is,' zei ik grinnikend. 'Tot zo, Nell.'
  
  Ze knikte even en liep weg. Ik liep de straat verder uit, sloeg na twee blokken een zijstraat in en liep een boekhandel in. Ik kocht een notitieblok dat in mijn jaszak paste en liep weer terug in de richting van het hotel.
  
  Omdat de smalle zijstraten meer beschutting boden tegen de regen dan de open boulevard sloeg ik aan het eind van het blok een nauwe straat naar rechts in. De regen hield de mensen binnen. Ik had de straat dan ook voor mij alleen. Gelukkig was de vermomming van goed materiaal, anders liep ik nu met strepen verf over mijn gezicht of een scheefhangende snor.
  
  Een zwarte auto reed me voorbij. Ik schonk er geen aandacht aan. Hij stopte een meter of dertig verder en er stapten twee jonge Turken in regenjassen uit. De auto reed weer door. Een van de twee mannen ging een gebouw in en de ander begon in mijn richting te lopen. Mijn belangstelling was voldoende gewekt om hem goed in de gaten te houden. Hij liep me voorbij en sprak me toen van achteren aan. 'Pardon. Kribitimiz varmi?' Hij hield een verkreukelde sigaret tussen zijn vingers en vroeg om een vuurtje.
  
  'Het spijt me,' antwoordde ik in het Turks. 'Maar ik rook niet.'
  
  Hij bekeek me aandachtig. 'Ah, dat is ook veel gezonder. Spijt me dat ik u lastig heb gevallen.'
  
  'Tot uw dienst.'
  
  De man draaide zich om en liep verder. Ik zette me ook weer in beweging. Toen ik bij de plaats kwam waar de andere man was verdwenen, ontdekte ik een smalle steeg. Behoedzaam liep ik door. Een stem hield me tegen.
  
  'Eén moment alstublieft.'
  
  Ik draaide me om en zag de andere Turk in de steeg staan. Hij hield een revolver van Belgische makelij op me gericht. 'Wilt u zo goed zijn even hier te komen?' Hij sprak duidelijk Engels, maar met een zwaar accent.
  
  Ik keek naar de revolver en naar de ogen van de man. Ik was niet gewapend. Hij zag er niet uit of hij door zou zetten, maar ik kon me op dit moment geen risico's veroorloven. Een seconde later hoorde ik voetstappen achter me.
  
  'U kunt het beste doen wat hij zegt,' zei de eerste Turk, die nu achter me stond, in het Engels.
  
  Ik wierp een blik in zijn richting en zag dat hij zijn hand in de zak van zijn regenjas hield. Ik deed een stap de steeg in. De Turk met de Belgische revolver was langer en zichtbaar ouder dan de man die mij op straat had aangesproken.
  
  'Zeg, wie zijn jullie eigenlijk,' begon ik in mijn beste Oxford Engels. 'Dit gaat werkelijk alle perken te buiten. Zijn jullie soms op mijn portefeuille uit? Dan hebben jullie pech, want ik heb weinig geld bij me.'
  
  'Hij is het,' zei de jongste Turk tegen de ander, terwijl hij me de steeg in duwde.
  
  'Geef me uw portefeuille,' zei de oudste tegen mij.
  
  Ik begreep dat hij hem wilde hebben voor identificatie, en dat was mijn kans om de belaagde toerist te spelen. Hij had zijn revolver in de loop van het gesprek omlaag gebracht, laag genoeg om mij een opening te geven.
  
  'Mijn papieren krijg je niet,' riep ik verontwaardigd en ik deed een greep naar de revolver.
  
  Hij zag mijn beweging, maar te laat. Hij verloor zijn evenwicht, toen ik met beide handen aan de arm trok, waarin hij zijn revolver hield. Hij liet het wapen los en viel tegen de andere man aan, die nog steeds half achter me stond. Om niet meteen ook te vallen, moest deze zijn hand wel uit zijn zak halen. Ze dreunden met een doffe klap tegen de muur. Terwijl de lange naar zijn revolver grabbelde, wierp de ander zich op me. Hij was sterk en de kracht van zijn aanval drukte mij tegen de muur. Zijn grote vingers zaten als een klem om mijn keel. Ik kreeg het benauwd. Ik liet mijn onderarmen met een flitsende beweging op de zijne neerkomen. Dat brak zijn greep op mijn keel. Ik balde mijn handen samen en dreef de dubbele vuist recht in zijn buik. Kreunend sloeg hij dubbel. Met een afgemeten gebaar liet ik de zijkant van mijn hand neerkomen op zijn nek. Dat was de afmaker. Struikelend ging hij tegen het natte, plaveisel. Dit was een vreemd gevecht. Ik had geen flauw idee wie deze mannen gestuurd had. Als ze van Sezak waren, wat onwaarschijnlijk was, dan was het beter geweest om rustig mee te gaan. Dan kon ik bij Sezak persoonlijk mijn beklag doen, met de kans om me er zo uit te bluffen. Maar als ze door Basimevi gestuurd waren, dan hoefde ik niet op een vriendelijke behandeling te rekenen. Dan was het wel de moeite waard om een paar vechttechnieken te laten zien, die weinig bij Dr. Walters pasten. Hoewel ik absoluut niet in moeilijkheden wilde komen door een van hen te doden.
  
  De lange had eindelijk gezien waar zijn revolver lag. Maar net voor hij hem kon pakken, schopte ik hem hard in zijn zij, vlak onder zijn ribben. Brullend van pijn rolde hij tegen de muur op. Dit was mijn kans. Als ik nu weg kon komen, hoefde ik later alleen maar luidkeels te klagen over 'dieven en gespuis', mochten er lastige vragen gesteld worden.
  
  Ik draaide me om en zette het op een lopen.
  
  Maar precies voor de uitgang van de steeg stond de zwarte wagen. De chauffeur was uitgestapt. En hij richtte zijn revolver onmiskenbaar op mij.
  
  'Stop!' beval hij simpelweg.
  
  Ik staarde naar de afgezaagde loop van het wapen en hield in. Deze man zag er niet naar uit dat hij zou aarzelen zijn wapen te gebruiken.
  
  De andere twee stonden inmiddels ook weer op hun benen. De ene greep me ruw beet van achteren en klikte handboeien om mijn polsen. Hij sloot ze te nauw en ze sneden in mijn vlees. De lange kwam voor me staan en de blik in zijn ogen maakte duidelijk dat hij 'leuke' dingen voor me in petto had, als hij de kans kreeg om ze uit te voeren. Ik keek hem ijzig aan. 'Ik weet niet wie u bent, maar u kunt beter eerst contact opnemen met meneer Sezak, voor u hier mee doorgaat.'
  
  'Sezak heeft hier geen moer mee te maken,' gromde de lange. 'Schiet op! Stap in de wagen.'
  
  Dit antwoord onthulde twee dingen. Deze operatie was het werk van Basimevi, en hij was niet van plan Sezak iets te vertellen voor hij me ondervraagd had. Onwillekeurig gingen mijn gedachten naar Heather in het hotel en ik vroeg me af of ze daar veilig was.
  
  'Als jullie geen dieven zijn, en jullie worden niet door Sezak
  
  gestuurd,' zei ik tegen de lange, 'wie zijn jullie dan wel?'
  
  'Stap in de wagen.'
  
  Ik stapte met een strijdlustig gezicht in de wagen, want zo zou Walters zich gedragen. Hij zou blijven protesteren. 'Het Britse consulaat zal hier van horen, dat verzeker ik u.' Ik klom grimmig op de achterbank en ze kwamen ieder aan een kant naast me zitten.
  
  Langzaam zette de wagen zich in beweging. Met ritmische vegen hielden de ruitenwissers de voorruit schoon en ik kon zien dat we naar het centrum reden.
  
  Tien minuten later stonden we voor de achteruitgang van een groot, betongrijs gebouw. Het zag eruit als een regeringsgebouw. Op een kleine binnenplaats moest ik uitstappen. Ik werd in hoog tempo het gebouw in gebracht, een gang door geleid en in een lift geduwd. We gingen tot de vijfde verdieping. Weer een gang in. Een paar Turken die ons passeerden wierpen veelbetekenende blikken in mijn richting. We sloegen een hoek om en ik stond oog in oog met Heather. Ze zat ijzig voor zich uit te kijken op een houten bank naast een gesloten deur. Ze had geen handboeien om, maar een Turk in een donker kostuum stond naast haar.
  
  'Dr. Walters!' riep ze verrast uit, terwijl ze opstond om me te begroeten. 'Ik werd gedwongen hier mee naartoe te gaan. Wat is er aan de hand?'
  
  Ik bleef voor haar staan. 'Ik heb geen idee, juffrouw Truitt. Maar ik zal eisen dat onmiddellijk het consulaat en meneer Sezak op de hoogte worden gebracht, zodra ik iemand kan vinden die hier de leiding heeft.'
  
  Dit is werkelijk afschuwelijk,' zei Heather. Ze speelde haar rol uitsteken. 'Zeer afschuwelijk.'
  
  'Maakt u geen zorgen, juffrouw Truitt,' zei ik. 'In minder dan geen tijd heb ik dit geregeld.'
  
  'Kom,' zei de lange Turk en duwde me in de richting van de dichte deur. Hij deed de deur open. Met Heather en haar begeleider achter ons aan betraden we een soort wachtkamer waar een meisje achter een bureau zat. Op een teken van de lange Turk drukte ze een knop in en bracht de hoorn van een telefoon naar haar oor. Ze mompelde iets in de hoorn en luisterde. Ze legde de hoorn weer op de haak en zei iets tegen de lange in het Turks.
  
  'Laat hem daar maar wachten. De vrouw ook.'
  
  Ze gebaarde naar een deur links van ons. In de muur achter haar bureau bevond zich een bewerkte deur. Waarschijnlijk bood die toegang tot het kantoor van haar chef.
  
  De lange opende de andere deur en maakte een gebaar dat wij naar binnen moesten gaan. We kwamen in een helder verlicht, spaarzaam gemeubileerd vertrek. Twee rechte stoelen en een tafel. Verder niets, alleen twee spiegels aan de muur. De spiegels, in ieder geval één ervan, waren van doorkijkglas. Iemand stond ons nu te bekijken en waarschijnlijk werden we ook afgeluisterd.
  
  'Wacht hier. Straks wordt u geroepen.' De lange Turk keek me nog eens somber aan en sloot de deur achter zich. Heather keek de kamer rond en ik sloeg haar zwijgend gade. Ze zag de spiegels en draaide zich abrupt om naar mij. 'Wat gebeurt er met ons, Dr. Walters? Wie zijn deze mensen?'
  
  Ik wist dat ze het begrepen had. Dat deed de spanning uit me weg glijden. 'Ik weet het niet, Nell. Ik begrijp hier niets van. Ik ben er van overtuigd dat er een afschuwelijke vergissing in het spel is.'
  
  Het was duidelijk dat zij hoopten dat wij ons door een opmerking zouden verraden, of zelfs onze ware identiteit prijs zouden geven door openlijk met elkaar te overleggen. Maar wij hadden allebei deze truuk al eerder meegemaakt. 'Ze hebben u zelfs geboeid!' riep Heather vol afschuw uit. 'O, mijn hemel! Wat een onbeschaafde mensen!'
  
  Dat was een uitstekend dwaalspoor. Ik besloot er nog een schepje bovenop te doen.
  
  'Je moet niet vergeten, Nell, dat we hier in zeker zin tussen de heidenen beland zijn. Deze mensen hebben eigenlijk nauwelijks kennis gemaakt met de westerse beschaving.' Misschien kreeg ik hier straks een extra dreun voor op mijn hoofd, maar het was een goede afleidingsmanoeuvre.
  
  'Denkt u dat het iets te maken heeft met ons bezoek aan meneer Sezak?' vroeg Heather.
  
  'Ik denk dat deze mensen van een speciale afdeling van de politie zijn. Ik geloof niet dat meneer Sezak hier iets van weet. Ze hebben waarschijnlijk uitgekeken naar mensen die op ons lijken. Smokkelaars of zo iets. Het komt vast wel in orde, maak je maar niet ongerust.'
  
  'Ik hoop echt dat het niet lang meer duurt.'
  
  Ik vroeg me af hoe grondig ze onze hotelkamers zouden doorzoeken. Onze wapens en het koffertje van de vermommingen had ik in een buis van de air-conditioning verstopt. Als ze goed waren, zouden ze het vinden. Maar misschien was het nog niet zover.
  
  De deur ging open. Een man die we nog niet eerder hadden gezien kwam binnen. Hij was een kleine, gedistingeerde Turk in een donkerblauw kostuum met een dun krijtstreepje. Hij keek ons scherp aan. 'De dame gaat met mij mee,' zei hij in keurig Engels. Alsof hem plotseling nog iets te binnen schoot, kwam hij de kamer weer in en verloste mij van de handboeien. Mijn polsen waren pijnlijk gezwollen door het knellende metaal.
  
  'Dank u,' zei ik.
  
  Hij verdween met Heather en ik bleef alleen achter met angstige vermoedens over wat haar kon overkomen. Ik stond op en begon door de kamer te ijsberen. Net als ik dacht dat Dr. Walters zou doen. Ongeveer een kwartier later ging de deur weer open en opnieuw stond er een onbekende voor mijn neus. Een korte, stevige man. Dun haar en wallen onder de ogen.
  
  'Uw collega heeft ons alles verteld,' zei hij in snauwerig en krom Engels. 'Ze heeft alles bekend. Voor haar zijn de problemen voorbij. Wij hopen dat u ook wilt meewerken. Het heeft geen zin om nog langer te doen alsof u onschuldig bent.'
  
  Ik keek hem verbijsterd aan. 'Waar haalt u in godsnaam deze nonsens vandaan?' begon ik uit te varen. Bekennen? Doen alsof ik onschuldig ben? Natuurlijk ben ik onschuldig, wat denkt u wel! Ik ben een Brits onderdaan en ik eis dat onmiddellijk mijn consul op de hoogte wordt gesteld.'
  
  De Britse consul in Ankara was op de hoogte van onze aanwezigheid en had orders om ons te helpen als dat nodig was. De gedrongen Turk bleef me oplettend aankijken. 'Het is jammer dat u koppig bent.' Hij draaide zich om en verliet de kamer.
  
  Ik begon opnieuw te ijsberen, intussen hevig aan mijn snor plukkend in de hoop dat dit voor een nerveuze gewoonte zou worden versleten. Vijf minuten later stond de man die Heather had meegenomen voor me.
  
  'Kom,' zei hij.
  
  Ik volgde hem naar de wachtkamer. We liepen direct door naar de bewerkte deur. De Turk klopte en liep naar binnen. We kwamen in een tamelijk ruim vertrek terecht. Een viertal fauteuils stond in een halve cirkel voor een bureau. Achter het bureau zat opnieuw een onbekende. Naast hem stond de gedrongen Turk. Heather zat in een van de stoelen voor het bureau.
  
  'Dr. Walters! Ze zeiden dat u iets bekend had of zo! Hoe kan dat nu?'
  
  'Kalm maar, juffrouw Truitt,' zei ik. 'Het is een soort spelletje dat ze spelen, geloof ik.'
  
  Gaat u zitten, Dr. Walters, of wie u ook bent,' zei de man achter het bureau met een buitengewoon zachte stem.
  
  Ik blijf liever staan, tot ik precies weet waar al deze onzin voor dient.'
  
  'Zoals u wilt.' De man die me gebracht had, verliet de kamer en sloot de deur achter zich. 'U bent een paar dagen geleden het land binnengekomen. In Istanboel, zegt u. Maar wij hebben niemand kunnen vinden die uw verhaal kan bevestigen.'
  
  Dat was te verwachten, natuurlijk. Maar een andere agent had een passagierslijst vervalst om ons verhaal te laten kloppen. 'Als u ons niet gelooft, dan stel ik voor dat u de passagierslijst van TWA-vlucht 307 van afgelopen dinsdag laat controleren.'
  
  'Dat hebben we gedaan,' zei de man achter het bureau. 'Die klopt ook. Maar is het niet eigenaardig dat niemand van het personeel zich kan herinneren u beiden aan boord van het vliegtuig of bij het uitstappen gezien te hebben?'
  
  Dat lijkt me juist heel normaal,' zei ik. 'Deze mensen zien elke dag honderden passagiers. Is dat de reden dat u ons vasthoudt?'
  
  'Wat is uw ware naam, Dr. Walters?'
  
  'O, alstublieft! Houdt u toch op met die komedie!'
  
  'En de naam van de dame?'
  
  'Ik heb u mijn ware naam al gegeven!' riep Heather. 'Laat u ons toch gaan! Dan kunnen we dit afschuwelijke land verlaten!'
  
  'Kalmte, juffrouw Truitt,' maande ik haar. 'Niet alle mensen hier zijn zo. In feite zijn we hier uitstekend behandeld tot nu toe. Heeft u al contact opgenomen met Celik Sezak? Hij kan voor ons instaan.'
  
  De Turk die naast het bureau stond boog zich voorover naar de ander en fluisterde hem iets in het oor.
  
  'Bent u een Britse spion?' vroeg de man achter het bureau zacht maar nadrukkelijk. Hij was groot en breed in de schouders, met een dunne zwarte snor die als een potloodlijn langs zijn bovenlip liep.
  
  'Lieve hemel!' verzuchtte Heather.
  
  'Een spion?' herhaalde ik ongelovig. 'Maar beste man, hoe kunt u zoiets zeggen tegen een geleerde van reputatie. Vanzelfsprekend ben ik geen spion, en deze dame evenmin.'
  
  'Vele Amerikaanse en Britse spionnen zijn illegaal ons land binnengekomen sinds onze relaties met het Westen zijn verslechterd,' antwoordde de Turk achter het bureau. 'Dat kunnen wij niet toestaan.'
  
  'Maar dat heeft toch niets met juffrouw Truitt en mij te maken!' riep ik verontwaardigd uit. 'Als onschuldige Britse toeristen in Turkije op deze manier behandeld worden, dan geloof ik, waarde heer, dat het tijd wordt om Hare Majesteits regering eens van deze affaire op de hoogte te stellen. Het woord regering veroorzaakte enige onrust aan de andere kant van het bureau. Ze wilden natuurlijk geen internationaal schandaal veroorzaken, als ze geen absolute zekerheid over onze identiteit hadden. En hoewel ik ervan overtuigd was dat we dit alles aan Basimevi te danken hadden, was hij zelf opvallend afwezig. Hij was kennelijk niet van plan zijn vingers aan ons te branden. De man achter het bureau, waarschijnlijk een ondergeschikte, had mijn vergissing over Oxford dan ook wijselijk niet aangeroerd.
  
  De kleine Turk liep om het bureau heen en prikte een vlezige vinger in Heathers richting. 'Wat is het adres van de Koninklijke Vereniging?'
  
  Ze gaf hem het adres.
  
  'En het privé telefoonnummer van Dr. Walters?'
  
  Ze noemde het.
  
  Hij leek uit het veld geslagen. Toen probeerde hij het bij mij. 'Hoeveel leden heeft de Vereniging?'
  
  'Wel, dat hangt ervan af of u de actieve leden bedoelt of het totale aantal,' zei ik. 'Er zijn precies 2164 actieve leden. Ruim 400 daarvan wonen in Londen. Ik geloof dat het exacte aantal 437 is.'
  
  De kleine Turk haalde een papiertje tevoorschijn en bekeek het snel. Verbaasd en teleurgesteld keek hij op. Ik deed het kennelijk beter dan de avond daarvoor bij Sezak.
  
  'Op welke dag bent u op Eton ingeschreven?'
  
  Ik moest een grijns onderdrukken. Ze durfden kennelijk niet meer over Oxford te beginnen. En verder was het ASO-dossier waterdicht. Ik wou de datum niet meteen opspuiten. Een lichte aarzeling was beter.
  
  'Nou, laat eens kijken. Dat moet 1935 geweest zijn. In het najaar. September, ik geloof ongeveer midden september. Het zal de veertiende geweest zijn. Ik heb die datum vaak genoeg onder ogen gehad, maar je doet natuurlijk niet je best om zoiets te onthouden.'
  
  Ik kon aan de teleurstelling op zijn gezicht aflezen dat ik de juiste datum had genoemd. Ze hadden hun huiswerk grondig gedaan.
  
  'Hoe ontbijt u meestal, Dr. Walters?' Het was de man achter het bureau die het vroeg. Dit was een zeer listige vraag. En het antwoord stond in geen enkel dossier. Razendsnel ging ik mijn geheugen na, terwijl ik hem bleef aankijken. Er was iets bijzonders met de eetgewoontes van Walters.
  
  'Maar wat nu!' begon ik. 'Ik zie werkelijk niet in ...'
  
  'Wilt u antwoord geven op de vraag.'
  
  Ik zuchtte diep. 'Vooruit dan maar. Ik eet weinig 's morgens. Een glas sap. Een paar sneetjes toast, met boter. Soms doe ik wat marmelade op mijn toast. En een kop gloeiend-hete koffie.'
  
  'Wat voor sap drinkt u altijd, Dr. Walters?'
  
  'Pruimensap, als u het dan perse wilt weten.' En ik wist dat ze het bijzonder graag wilden weten. Walters was dol op pruimensap.
  
  Er viel een lange stilte. De man achter het bureau veegde zijn papieren bij elkaar en stond op. Hij dwong zichzelf tot een glimlach. 'Hoe lang denkt u nog in Ankara te blijven, Dr. Walters?'
  
  'Ik blijf hier geen minuut langer!' zei Heather, terwijl ze ook opstond.
  
  'Het is in orde, juffrouw Truitt,' zei ik tegen haar. 'Een dag of twee, denk ik.' antwoordde ik de Turk.
  
  'Juist. Dan moet ik u alleen nog verzoeken niet van hotel te veranderen tijdens die periode.'
  
  Ik ontspande een beetje. Hij liet ons gaan. 'Goed,' zei ik.
  
  'Maar de consul zal ervan ophoren, als ik het hem vertel.'
  
  Ik zal uw consulaat onmiddellijk op de hoogte stellen van het gebeurde. Dit is een routinekwestie. Vervelend maar noodzakelijk voor de bescherming van ons land. Verder zal ik Celik Sezak laten meedelen dat u hier bent geweest voor ondervraging. Maar in de eerste plaats wil ik u onze verontschuldigingen aanbieden voor het eventuele ongemak dat we u bezorgd hebben.'
  
  'Ongemak!' riep Heather strijdlustig.
  
  Ik stond op. De excuses waren voor de vorm. Voor het geval we moeilijkheden wilden maken. Maar ik kon aan de blik in zijn ogen zien dat hij nog steeds vond dat er een luchtje aan ons zat.
  
  'Ik aanvaard uw excuses,' zei ik op ijzige toon. 'En kunnen we dan nu eindelijk vertrekken?'
  
  Maar natuurlijk,' zei de Turk fijntjes glimlachend. 'Had u iets anders verwacht?'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  De kelder van het tijdelijke AXE-laboratorium zag er anders uit. Alsof hij al een tijd in gebruik was. Dudley had een alarmsysteem uitgezet in het gebouw, om te voorkomen dat iemand ons zou verrassen. Hij had de bandjes met de stemmen van Sezak en Gülersoy uitgewerkt en voor ieder van ons een nieuwe band gemaakt. Nu konden Heather en ik ze gelijktijdig bestuderen. In de make-up afdeling had Thompson net een ruwe sculptuur van Sezaks hoofd voltooid. De muren om hem heen hingen vol met reusachtige vergrotingen van de foto's die wij van Sezak en Gülersoy hadden genomen. 'Schitterend!' zei Heather, terwijl ze naar het beeld van Sezak liep.
  
  Thompson grinnikte. 'Je ziet het, wij technici zijn niet helemaal overbodig.' Hij drukte zijn duim in de klei. 'Vanmiddag giet ik hem in plastic. Daarvan maak ik een proefafdruk voor het rubbermasker dat jij moet dragen, Nick. Dan komen de snor en het haar aan de beurt. Het is een lastig karwei, alles moet precies passen. Want anders ...' Hij grijnsde naar me.
  
  'Ik weet het,' zei ik.
  
  'Waar is het hoofd van juffrouw Gülersoy? vroeg Heather. Thompson wees naar een voorwerp in een hoek van de kamer. Er lag een doek overheen. 'Ze staat te drogen.' Heather liep erheen en tilde een punt van de doek op. 'Prachtig! Voor zover juffrouw Gülersoy prachtig kan zijn, natuurlijk.'
  
  'Vanmiddag zijn de plastic afgietsels klaar, denk ik,' zei Thompson. 'Dus we kunnen morgenavond de definitieve maskers passen, als je dat wilt.'
  
  'Dat wil ik verdomd graag,' zei ik. 'We zijn ondervraagd door de Turkse geheime dienst en Sezak weet dat. En dat zal hem ook wel wantrouwig maken. Hoe eerder we uit Ankara weg zijn, hoe beter.'
  
  'Goed,' zei Thompson. 'Ik begrijp dat jullie niet de hele tijd hier beneden kunnen blijven, als al die Turken achter jullie aan zitten. Ik stel voor dat jullie nu met Dudley aan de banden gaan werken, dan maak ik intussen de maskers af.' En terwijl Basimevi's mannen zich waarschijnlijk suf piekerden hoe ze ons kwijt waren geraakt bij het hotel, hielden Heather en ik ons bezig met het afluisteren van de banden. Steeds weer opnieuw. Dudley had een pauze ingelast tussen elke zin, zodat we hem konden herhalen voor de volgende zin kwam. En terwijl ik daar zo zat, met de koptelefoon op mijn hoofd en de stem van Sezak in mijn oren, vroeg ik me af of dit wel zou werken.
  
  'De man had zich verborgen in de Romeinse catacomben,'
  
  Sezaks diepe, vloeiende basstem kwam helder uit de speakers.
  
  De man had zich verborgen in de Romeinse catacomben,' herhaalde ik met het zangerige accent waar ik aan gewend Was geraakt. Ik bewoog mijn handen onder het spreken zoals Sezak dat deed.
  
  'Een ongelooflijke plaats. Vochtig, kil en donker.
  
  Een broedplaats voor ratten en insecten.'
  
  Ik herhaalde de zin en probeerde met mijn lippen hetzelfde geluid te produceren als Sezak. Aan het eind van de band stonden de zinnen en gespreksflarden in het Turks. Dat waren verreweg de belangrijkste, want Engels zouden we nauwelijks hoeven spreken tijdens onze operatie.
  
  Na een poosje kwam Heather naar me toe en ging naast me zitten. Ze sloeg haar benen over elkaar onder de afschuwelijke Nell Truitt jurk. Toen ze begon te spreken, zwaaide haar ene been ritmies mee.
  
  'Cok aciktigun icin, bir lokantaya girdim.'
  
  Ze had iets in het Turks gezegd over honger hebben en naar een restaurant gaan. Het was een zin die ze Katerina had horen zeggen tegen een andere vrouw op de party, toen ze het had over uitgaan in de stad. Haar accent was perfect. Met mijn ogen dicht, had ik gezworen dat Katerina naast me zat.
  
  'Prima,' zei ik.
  
  'Heb je liever Gülersoy dan mij vannacht, Nicky?' vroeg ze. Zelfs met al die ouwe vrijsterkleren aan hield ze niet op sexy te zijn.
  
  'Praat geen onzin,' zei ik.
  
  'Ga je met me vrijen als ik eruit zie als Katerina?'
  
  'Daar had ik nog niet aan gedacht. Maar als je erop staat.'
  
  'Ik weet wel zeker dat je het zult doen. Maar je zult er niet achter komen hoe Katerina is. Want achter het masker zit ik.'
  
  'Dan zal ik mijn fantasie moeten gebruiken,' zei ik.
  
  'O, Nick!' zei ze, een beetje pruilend.
  
  'Om me voor te stellen dat jij achter het masker zit.'
  
  Een glimlach gleed traag over haar mooie gezicht. 'O, bedoel je dat.'
  
  Ik sloeg mijn arm om haar heen. 'Thompson en Dudley zijn weg voor hun avondeten,' zei ik. 'Die blijven zeker een uur weg. En als ze terugkomen, dan gaat dat rode lampje van het alarmsysteem knipperen.'
  
  Heather keek naar het lampje. 'Ja, dat zou wel eens kunnen gebeuren.'
  
  Ik kuste haar zachtjes in haar nek en ze rilde even. 'Zolang een van ons tweeën op het lampje let kan niemand ons verrassen.'
  
  'Dat heb je scherp opgemerkt,' was haar antwoord.
  
  Ik nam haar hand en voerde haar mee naar een van de veldbedden. 'Het is wel geen suite in de Ritz,' zei ik, 'maar meer kan ik je niet aanbieden op het moment.' Ik kuste haar volle lippen.
  
  'Niet de omgeving is belangrijk, liefje,' zei Heather en sloeg haar armen om mijn nek. 'Maar wat voor gezelschap je hebt.'
  
  Ze kuste me en begon zich snel en sensueel uit te kleden. Ze wist dat ze aan mij een welwillend toeschouwer had. Ze was een jongedame met een slecht karakter, bedacht ik al kijkend, maar niet slechter dan ik zelf. Ik trok haar in mijn armen en kuste haar hard. Mijn lippen verkenden haar gezicht, haar hals, haar borsten, haar buik en haar dijen. Ik hoorde haar kreunen en keek op. Haar gezicht gloeide van opwinding. Al kussend zocht ik mijn weg terug naar haar lippen. Ze trok me op het veldbed en begon mijn lichaam met gulzige kussen te overdekken. Toen haar handen en haar mond me tot het toppunt van spanning hadden gedreven, legde ik haar op haar rug. Ze sloeg haar benen om mij heen toen ik diep in haar stootte en beantwoordde mijn krachtige bewegingen met kleine schokjes. Schokjes die me naar nieuwe pieken van genot dreven. Net toen ik dacht dat de grenzen van mijn zelfbeheersing bereikt waren, gaf Heather mij het teken dat ze gereed was. En in een laatste, totale explosie van beweging bereikten we samen een climax die ons ademloos en volkomen uitgeput achterliet.
  
  We lagen nog steeds in elkaars armen te doezelen, genietend van elkaars aanwezigheid, toen het rode lampje verblindend begon te knipperen.
  
  'We krijgen gezelschap,' merkte ik op.
  
  'Misschien is het alleen maar kortsluiting?' opperde Heather hoopvol, terwijl ze zich dichter tegen mij aannestelde. 'Ik betwijfel het ernstig.'
  
  'Ik ook, eerlijk gezegd,' antwoordde ze laconiek en stond op om haar kleren weer aan te trekken.
  
  Ik weet niet of Dudley en Thompson vermoedden waar wij onze pauze voor gebruikt hadden. Als dat zo was, dan zijn hun vermoedens nooit bevestigd. Want toen ze de kelderruimte weer binnenkwamen, was de enige aanwijzing voor wat zich tijdens hun afwezigheid had afgespeeld de tevreden uitdrukking op de gezichten van Heather en mij.
  
  
  
  Een Turk in een donker kostuum stond ongeduldig op ons te wachten toen we aan het begin van de avond terugkeerden bij het hotel. Hij wierp ons een norse blik toe en keek toen weer in de krant die hij aan het lezen was. Ik wist dat hij zich afvroeg hoe wij aan zijn aandacht ontsnapt waren en wat wij in de tussentijd gedaan hadden. Maar daar hij moeilijk toe kon geven dat hij ons schaduwde, kon hij alleen maar proberen zijn woede en teleurstelling te verbergen.
  
  Toen we later op de avond gingen dineren, volgde hij ons naar het restaurant. Een andere Turk kwam na ons binnen en bleef ons tijdens de maaltijd in de gaten houden.
  
  Ik vermoed dat het steeds moeilijker zal worden om onze vrienden te ontlopen,' zei ik tegen Heather aan het eind van het diner. 'Ik ben blij dat het morgenavond voorbij is. Het wordt hoog tijd deze stad te verlaten.'
  
  Zeker, Dr. Walters,' antwoordde Heather. 'Wanneer vertrekken we, denkt u?'
  
  Direct nadat wij bij Dudley en Thompson geweest zijn. Onze trein vertrekt morgenavond om elf uur. Het is de exprestrein naar het oosten. Hij brengt ons rechtstreeks naar Tarabya. We hoeven alleen maar in Erzurum over te stappen. Ik hoop niet dat ze iemand op het station de wacht laten houden. Als Basimevi hoort dat Sezak en zijn secretaresse met de trein zijn vertrokken en ze merken vervolgens dat Sezak gewoon in de stad is, kunnen er nog leuke dingen gebeuren.'
  
  Dat zou erg lastig zijn,' merkte Heather op. 'Goed, pech voor onze vriend als hij zijn eten nog niet op heeft. Ben je klaar, Nicky?'
  
  'Dr. Walters, bedoel je,' verbeterde ik haar. 'Tot en met morgenavond nog.'
  
  'Jawel, Dr. Walters.'
  
  We verlieten het restaurant en de Turk volgde ons terug naar het hotel. We gingen ieder naar onze eigen kamer en genoten een uitstekende nachtrust.
  
  De volgende morgen gingen we met een andere Turk op onze hielen naar het kantoor van een luchtvaartmaatschappij, waar we boekten voor een vlucht naar Londen de volgende dag. We hingen nog een beetje de toerist uit, liepen van de ene winkel naar de andere en om een uur of elf gingen we langs het kantoor van Sezak om hem te zeggen dat we de volgende dag zouden vertrekken. We vertelden hem dat we zijn landgenoten de ruwe behandeling die ze ons hadden gegeven, niet langer kwalijk namen. En dat ons bezoek verder zeer leerzaam was geweest. In het bijzonder onze ontmoetingen met hem persoonlijk. En dat we hoopten dat hij binnenkort een keer naar Londen zou komen. Dan konden wij zijn hartelijkheid en gastvrijheid beantwoorden. Sezak was erg vriendelijk, en opgelucht, denk ik, dat we weer vertrokken. Basimevi had hem waarschijnlijk lastig gevallen over ons.
  
  Na de lunch werden we door weer een andere Turk geschaduwd op onze toeristische tocht door Ankara. We moesten hem zien kwijt te raken, want we zouden niet naar het hotel terugkeren en ook niet langer in onze huidige vermommingen opereren.
  
  Omstreeks een uur of zes, de schemering begon al te vallen, gingen we een winkel binnen waar we al eerder geweest waren. De winkel had een achteruitgang die ook door klanten gebruikt kon worden en die uitkwam op een steeg die naar de volgende straat liep.
  
  Zoals steeds bleef onze Turkse schaduw op straat wachten, terwijl hij de hoofdingang van de winkel in de gaten hield. Heather kocht een klein koperen sieraad. Toen ze afrekende, vroeg ze aan de eigenaar of we de achteruitgang mochten gebruiken om niet teveel om te hoeven lopen. Een minuut later stonden we in de volgende straat en riepen we een taxi aan. De taxi spoot weg richting lab en er was niemand die ons volgde.
  
  Drie blokken voor het lab lieten we de taxi stoppen en legden de rest te voet af. We waren nog steeds alleen. Een moment later stonden we in de kelder en werden hartelijk begroet door Dudley en Thompson.
  
  'Wel,' zei Dudley met een magere glimlach, 'Dit is het dan, zoals ze zeggen.'
  
  'Dat is een waar woord, Yank,' zei Heather.
  
  'Als jullie die vermommingen afdoen, dan beginnen we meteen,' zei Thompson.
  
  Ik had net de pruik en snor losgemaakt, toen ik toevallig een blik op de muur wierp. Iedereen verstijfde. De rode lamp knipperde.
  
  'We hebben gezelschap,' zei ik.
  
  Ik griste Thompsons pistool van de tafel. Ik betwijfelde of Thompson het ooit gebruikt had buiten het AXE-oefenterrein in Washington.
  
  'Jullie blijven hier,' zei ik.
  
  'Ik ga met je mee,' zei Heather.
  
  'Dat had je gedroomd,' zei ik. Ik keek haar aan en ze trok een bezorgd gezicht.
  
  'Oké, Nick. Wees voorzichtig.'
  
  Zachtjes verliet ik de labruimte en liep in de richting van de trap. Bij een hoek stopte ik. Ik hoorde glassplinters kraken onder het gewicht van een voet. Iemand was door het gebroken raam dat wij ook gebruikten naar binnen gekomen en liep nu naar de trap.
  
  Ik sloop naar de achterkant van de trap en verborg me daar. Ik hield mijn adem in en wachtte op het volgende geluid. Het was een voetstap bovenaan de trap. De voetstap van iemand die zachte zolen onder zijn schoenen had. Ik hoorde hem niet meer tot hij op de vijfde tree van onderen tegen een stukje ijzer aanliep. Dat het een man was kon ik horen aan de kracht waarmee zijn voet het ijzer verplaatste. Ik wachtte. Er verscheen een schaduw op de muur. Het onmiskenbare silhouet van een man met een pistool. Ik vroeg me af wie hij zijn kon. Tenzij ik iets over het hoofd had gezien, werden we alleen door mensen van Basimevi geschaduwd. 'Houen zo,' zei ik.
  
  De volgende seconde kwam ik erachter dat ik niet met een politieman te maken had. Dit was een geheim agent en een verdomd goeie ook. Op het geluid van mijn stem dook hij weg, draaiend om zijn as, en richtte razendsnel zijn revolver. Ik vuurde en de doffe plof van de demper klonk door de ruimte. De kogel schroeide zijn haar. Zijn wapen knalde luid en wist een gat in mijn mouw te boren.
  
  Terwijl ik naar de vloer dook, besefte ik opeens dat ze waarschijnlijk een extra man op ons losgelaten hadden, om onze aandacht van deze af te leiden. Dat was gelukt en daar voelde ik me behoorlijk lullig over. Ik had iets gedaan wat een goeie agent nooit mag doen. Ik had Basimevi onderschat.
  
  Het wapen van mijn tegenstander maakte een enorm lawaai in de lage ruimte, de kogel sloeg naast me in het beton terwijl ik me opzij liet rollen met mijn pistool in de aanslag. Hij mocht deze ruimte niet levend verlaten. We wisten allebei dat ik hem moest doden, als hij mij niet eerst doodde. Een derde schot rinkelde in mijn oren en de betonsplinters spatten om me heen. Ik haalde voor de tweede keer de trekker over met een zachte plof. De kogel sloeg in zijn borst. Hij dook naar links toen ik nogmaals vuurde. Ik raakte hem in zijn zij. Hij verloor zijn evenwicht en dreunde tegen de muur. Hij richtte zijn revolver op mijn hoofd, maar ik gaf hem geen kans de trekker over te halen. Mijn vierde kogel sloeg in hem en hij zakte onderuit tegen de muur: dood.
  
  Ik stond nog over hem heen gebogen toen Heather eraan kwam. Met Thompson en Dudley vlak achter haar. Ik hield een identiteitsbewijs omhoog. 'Een van Basimevi's mensen,' zei ik.
  
  Heather ging boven kijken en kwam terug met de mededeling dat de man alleen was geweest.
  
  'Laten we het hopen,' zei ik. 'We krijgen de hele stad op onze nek, als hij Basimevi heeft gewaarschuwd voor hij hierheen kwam.'
  
  'Wat doen we nu?' vroeg Dudley. Hij zag erg bleek.
  
  'Doen?' zei Thompson. 'We ruimen die knaap op en gaan door met ons werk.'
  
  Thompson en ik sleepten het lichaam naar een tamelijk afgelegen plek waarna we ons weer bij Heather en Dudley voegden in het lab. We gingen verder met het werk alsof er niets gebeurd was. Thompson haalde een Sezakachtig kostuum tevoorschijn met een vulling rond het middel. Heather kreeg een korte beige jurk aan met bijpassende schoenen. Toen Thompson haar de licht opgevulde beha gaf, keek ze me veelbetekenend aan. We trokken de kleren aan en Thompson zette ons naast elkaar op twee rechte stoelen. We kregen een laken over ons heen, alsof we bij een kapper terecht waren gekomen. Thompson begon met Heather en Dudley begon, nog steeds beverig van de schietpartij, met mij. Hij maakte een strakke huidkleurige kap op mijn schedel vast. Daarna haalden Thompson en Dudley de maskers van hun standaard af en begonnen ze op onze gezichten te passen. Thompson nam eerst Heather onder handen en kwam toen naar mij om het werk af te maken.
  
  De eerste paar minuten voelde ik de aanwezigheid van het masker heel sterk. Maar toen Thompson het eenmaal op zijn plaats had gemasseerd, voelde ik me prima. Het rubber waarvan de maskers waren gemaakt was poreus, zodat de huid kon blijven ademen. Dat moest ook wel want we zouden de vermomming dagen lang moeten ophouden.
  
  'Juist,' hoorde ik Thompson vlak bij mijn oor zeggen. Hij was bezig de pruik van achteren vast te maken. 'Dat is het wel, Nick.'
  
  Vanuit mijn ooghoek zag ik Dudley het zwarte haar van Heather kammen. Het was alsof er een andere vrouw naast me zat. Een paar minuten later was ook Dudley klaar en Heather draaide zich om.
  
  'Krijg nou wat!' zei ze zachtjes.
  
  Ik liet mijn blik over haar figuur glijden. Het was niet langer Heather die naast me zat, maar Katerina Gülersoy.
  
  'Je bent Sezak,' zei ze.
  
  'Maar natuurlijk, juffrouw Gülersoy,' zei ik spottend. Dudley hield ons een grote spiegel voor. Mijn mond viel bijna open van verbazing. Thompson was een genie. Ik draaide mijn hoofd en bekeek mijn profiel. Mijn nek en mijn hals. Geen spoor van de vermomming. Schitterend.
  
  'En, bevalt het?' vroeg Thompson, die nog steeds naast me stond.
  
  'Of het bevalt? Het is uit de kunst, fantastisch!' zei ik. 'Het zijn allebei juweeltjes. Gefeliciteerd, Thompson.'
  
  'Hebben jullie geen zin om voor de ASO te komen werken?' vroeg Heather glimlachend aan Thompson.
  
  'Heren, laat u niet het hoofd op hol brengen door deze Turkse schone,' zei ik. 'De Britten worden nog slechter betaald dan wij en het pond is niet meer wat het geweest is.'
  
  Heather veranderde haar stem in die van Katerina. 'Maar jullie moeten denken aan andere voordelen, ja?'
  
  Ze zwaaide langzaam en sensueel met haar been.
  
  'Ah, dat is alleen voor Celik bestemd, liefje,' zei ik met Sezaks stem.
  
  Uitstekend,' zei Thompson. 'De toon, de uitspraak, de gebaren. Perfect. Sezak en Gülersoy zouden een beroerte krijgen als ze jullie zagen.'
  
  'Daar ben ik zeker van,' zei Dudley.
  
  'Dan neem ik aan dat we klaar zijn,' merkte ik op.
  
  'Bijna,' zei Thompson en hij gaf me een ampul en een plastic spuitje in gesteriliseerde verpakking. 'Dit is de vloeistof die je Sir Albert moet toedienen.'
  
  'En dit is een nieuw type gaspistool,' zei hij en liet me een pistool met een enorme slagpin zien. 'Je hanteert het als elk ander pistool. Het sproeit gas in het gezicht van je tegenstander en hopelijk ademt hij het in. Het is dodelijk in een paar seconden en het laat geen sporen achter.'
  
  'Stop jij hem maar in je tas,' zei ik tegen Heather.
  
  En dan heb ik nog deze schoenen voor je,' zei Thompson. 'De hak van de linkerschoen bevat een nieuw soort sleutel waar je vrijwel elk slot mee open krijgt. In de hak van de andere schoen zit een nylon wurgkoord.'
  
  'Geluiden uit een ver verleden,' zei ik.
  
  Je maakt de hakken open door de onderste leerlaag eraf te schuiven. Heel eenvoudig.'
  
  'Niets wat hier gebeurt klinkt eenvoudig,' verzuchtte Heather.
  
  Ik trok de schoenen aan. Ze waren nieuw en zo voelden ze ook. Maar goed, ze zouden wel inlopen.
  
  'Dat was het,' zei Thompson.
  
  'Dan gaan we nu naar het station. Ik stak mijn hand uit naar Thompson en vervolgens naar Dudley. 'Tot ziens in Washington.'
  
  'Veel geluk,' wensten ze ons.
  
  Heather en ik keken elkaar aan. Geluk was iets dat we best konden gebruiken. Operatie Bliksemflits was begonnen.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Het was kwart voor elf en de trein zou om elf uur precies vertrekken. We hadden onze kaartjes gekocht aan het enige loket dat nog open was. Heather had het gedaan, want we gingen er vanuit dat Katerina minder snel herkend zou worden. En nu stonden we in de schaduw van het stationsgebouw te wachten tot we de trein in konden.
  
  De stationschef kwam net naar ons toe lopen, toen een Turk in een donker kostuum zijn entree maakte op het perron. Hij zag ons niet en dat zou zo gebleven zijn, als de stationschef ons niet had geroepen.
  
  'U kunt instappen, nu,' zei hij in het Turks.
  
  Ik knikte naar hem, terwijl de Turk in het donkere pak zijn speurende blik over ons liet glijden. Als hij een politieman was, dan keek hij waarschijnlijk uit naar Dr. Walters en Nell Truitt. Maar het was heel goed mogelijk dat hij Sezak van gezicht kende.
  
  Ik pakte Heather bij haar arm en begon met haar naar de trein te lopen. Ik probeerde mijn gezicht in de schaduw te houden. Na een pas of tien hoorde ik opeens mijn naam roepen.
  
  'Bent u dat, meneer Sezak?'
  
  Ik keek om me heen en zag de Turk haastig naar ons toe komen.
  
  'Geef me het gaspistool,' zei ik.
  
  Heather was razendsnel. Ik stak het wapen tussen mijn broekriem, onder mijn jasje. Toen draaide ik me om naar de Turk die inmiddels voor ons stond.
  
  'Jawel?' zei ik. Ik sprak Turks en dat zou ik blijven doen tot we bij Sir Albert waren. Als we tenminste zover kwamen. 'Goedenavond, meneer Sezak. Ik herkende u. Gaat u weg uit Ankara?' Hij wierp een discrete blik op Heather.
  
  'Jawel,' zei ik. 'Een paar dagen er tussenuit. Ik gaf hem een knipoog.
  
  'O, natuurlijk,' Hij lachte begrijpend. 'Ik vraag het u omdat ik Basimevi hoorde zeggen dat hij u morgen wilde spreken.'
  
  'Ah,' zei ik. Ik legde mijn hand op zijn schouder. 'Wil je ons even verontschuldigen, Katerina,' zei ik tegen mijn namaak secretaresse. 'Ik zal het je uitleggen,' zei ik tegen de Turk, terwijl ik hem meetrok naar de schaduw.
  
  Ik had geweten dat ik hem moest doden, vanaf het moment dat hij ons herkend had. Mijn enige troost was dat onze vermommingen hem volledig om de tuin hadden geleid. In de schaduw van het stationstoilet hield ik stil. De stationschef was verdwenen en de enige persoon op het perron, behalve Heather, was een conducteur bij de laatste wagon. 'Zodra ik terug ben, zal ik contact opnemen met Basimevi,' zei ik. 'Maar ik geef nu vast het nummer waar ik in de tussentijd te bereiken ben.'
  
  Ik stak mijn hand in mijn jasje en haalde het gaspistool tevoorschijn. Dat was beter dan Hugo, want wanneer hij gevonden zou worden, waren er geen sporen van moord. Het zou hen lang genoeg bezig houden om ons voldoende voorsprong te geven.
  
  Ik hield het pistool voor zijn neus en zag een verbaasde blik verschijnen in zijn ogen. Ik drukte af. Een dichte gaswolk onttrok hem aan het gezicht. Ik stapte snel achteruit. Ik hoorde hem hoesten en naar adem snakken. Hij zakte langzaam door zijn knieën en viel op de grond. Ik hoorde hem nog eenmaal hoesten. Toen was het stil. De hele zaak had nog geen vijf seconden geduurd.
  
  Ik stopte het pistool weer tussen mijn riem en keek om me heen. Het herentoilet was te goed verlicht. Maar een paar meter verder stond een bagagelorrie. Daar sleepte ik hem heen. Ik probeerde hem er zoveel mogelijk achter te krijgen en liep toen snel terug. Samen met Heather stapte ik in de trein.
  
  'Is het...?'
  
  Ik knikte.
  
  De trein vertrok op tijd, tien minuten later. Ik dacht dat Sezak aparte slaapcabines zou nemen, dus had ik dat ook gedaan. En ik stond erop dat Heather haar eigen cabine zou gebruiken. Het duurde lang voor ik in slaap viel.
  
  
  
  Toen ik wakker werd, scheen de zon en reden we al tussen de uitlopers van het Oost-Turkse hooggebergte. Het uitzicht was spectaculair. Ruige rotspartijen, afgewisseld door hoge, scherpe pieken. Hier en daar een kleine wei, bevolkt door schapen en geiten. De herders zagen er even ruig en gehard uit als het landschap. Het waren Koerden, befaamd om hun taaiheid. In vroeger tijden bestond hun voornaamste bezigheid uit het beroven van reizigers. Bij hun onderlinge vetes vergeleken was een mafia-oorlog onschuldig jongensvermaak.
  
  Halverwege de ochtend veranderden we van trein in Erzurum. Ten oosten van Erzurum was Turkije bijna uitsluitend militaire zone, een bufferstaat tegen Rusland. Hoewel de betrekkingen tussen Rusland en Turkije de laatste tijd aanzienlijk minder gespannen waren, werd de grens nog steeds gevormd door een prikkeldraadversperring van de Zwarte Zee tot Ararat. Aangevuld met mijnenvelden en bewaakt door duizenden soldaten. In deze militaire zone lag Tarabya.
  
  De nieuwe trein bestond uit uitsluitend tweedeklas rijtuigen. Kort nadat we ingestapt waren, kregen we bezoek van een legerofficier en een politiebeambte. Toen ze onze papieren vroegen, lieten we de vervalste identiteitsbewijzen zien, die we van AXE hadden gekregen. Ik werd door geen van beide mannen herkend, hoewel ze zich verder zeer beleefd gedroegen en ons een goede reis wensten, toen ze zagen dat ik een hoge politiefunctionaris was.
  
  Tarabaya was een klein stadje en de gevangenis lag een paar kilometer ten oosten van de stadsgrens. We namen een taxi en om drie uur 's middags stonden we voor de gevangenispoort. Het was een deprimerend schouwspel dat we te zien kregen: grijze muren, lelijke torens en plompe gebouwen. Ik liet onze papieren zien aan de wacht en we werden uitgenodigd om binnen te komen. Ik wierp een laatste blik op het groene grasland buiten de gevangenis en hoopte vurig dat we het terug zouden zien.
  
  De gevangenisdirecteur, wiens naam Bekir Yenilik luidde, kon zijn verbazing over ons onverwachte bezoek niet onderdrukken. Gelukkig kende hij Sezak alleen van foto's in de krant.
  
  'Waarom heb je ons niet gewaarschuwd dat je kwam, Sezak?' zei hij bestraffend. 'Dan hadden we je een waardige ontvangst kunnen bereiden.'
  
  'Nonsens,' zei ik en wuifde met een resoluut gebaar zijn bezwaren weg, zoals Sezak gedaan zou hebben. 'Ik had een afspraak in Erzurum, dus het lag voor de hand om meteen hierheen te komen. Dat spaart een reis uit. Het gaat om een van de buitenlandse gevangenen, Bekir. Ik moet hem ondervragen. Er is nieuw bewijsmateriaal in zijn zaak. Mijn secretaresse zal zijn antwoorden noteren voor het rapport.'
  
  'Maar, natuurlijk,' zei Yenilik glimlachend en liet zijn blik langs Heathers lange benen en gevulde boezem glijden. 'Het gebeurt niet vaak dat we hier dames op bezoek hebben. We zijn vereerd door uw komst.'
  
  'U bent erg vriendelijk,' zei Heather met haar Katerina stem en knipperde met haar lange, donkere wimpers naar Yenilik.
  
  Yenilik glimlachte terug. Hij was in de ban van haar schoonheid. Op dit moment was Heather het ijs aan het breken voor ons en ze deed het uitstekend. Yenilik had zichtbaar moeite om zijn blik van haar los te maken.
  
  'Wat de gevangene betreft, voor wie kom je eigenlijk?'
  
  Ik probeerde het zo nonchalant mogelijk te zeggen. 'O, een zekere Sir Albert Fitzhugh. Een paar maanden geleden veroordeeld wegens diefstal van kunstvoorwerpen.'
  
  'Ah, de Engelsman.' Zijn gezicht werd weer ernstig.
  
  'Juist. We hebben aanwijzingen dat er meer achter zit. Een verhoor, mits goed aangepakt, kan ons de gegevens opleveren die we nodig hebben voor een nieuw proces.'
  
  Uitstekend,' zei hij. 'Die buitenlanders moeten maar eens beseffen wat het betekent om onze wetten te overtreden.' Hij keek nadenkend. 'Als je een paar bewakers wilt gebruiken ...'
  
  'Ach nee, bedankt voor het aanbod, maar ik wil het eerst op de zachte manier proberen. Alleen mijn secretaresse en ik zelf, dat lijkt me voldoende. Als het niet lukt, kan ik altijd nog van je aanbod gebruik maken.'
  
  'Uitstekend. Wil je de gevangene nu bezoeken?
  
  'Graag, als het kan. We moeten onze tijd hier zo goed mogelijk gebruiken.'
  
  'Goed. Dan zal ik je persoonlijk naar hem toe brengen.' Hij liet een bewaker komen en met zijn vieren gingen we diep de gevangenis in. Het was wat je noemt een ervaring. Ik had gevangenissen over de hele wereld gezien, zelfs de rattenholen van Mexico en Oost-Afrika. Maar nergens waren de omstandigheden zo slecht als hier.
  
  De klamme, dampige atmosfeer sloeg je op je keel. En dan de stank. Overal waar je kwam, werd je achtervolgd door een afschuwelijke rioollucht. We liepen door nauwe, kille gangen. Ik vroeg me af hoe een man het hier jaren kon uithouden.
  
  Sir Albert zat in een éénpersoonscel, niet veel groter dan de gemiddelde w.c. Ik keek naar hem door het schuifraampje in de metalen deur. Hij zat op een cementen bank in elkaar gedoken en staarde naar de grond.
  
  De bewaker maakte de celdeur open en Yenilik zei tegen me: 'Er is een verhoorkamer aan het eind van de gang. Er staat een tafel met een paar stoelen.'
  
  'Goed. Dan gaan we daarheen.'
  
  De bewaker bracht Sir Albert naar buiten. De Engelsman bekeek Yenilik nauwelijks, maar Heather en mij staarde hij openlijk aan. Hij kende Sezaks gezicht van het proces. Sir Albert was een lange, slanke man. Zijn ogen hadden de enigszins wazige blik van een brildrager die zijn bril kwijt was. Zijn gezicht was bleek en uitgemergeld. Hij had dikke wallen onder zijn ogen. Ik had foto's gezien die in Londen van hem gemaakt waren. Dit was een heel andere man. En hij was daar pas een paar maanden.
  
  'Wat gebeurt er?' mompelde hij.
  
  'We moeten u een paar vragen stellen, meneer Fitzhugh,' zei ik ijzig.
  
  De bewaker duwde Sir Albert voor zich uit door de gang. Yenilik, Heather en ik volgden hem naar de verhoorkamer. De tafel en de stoelen waren van ruw hout. Een kale peer moest het geheel verlichten.
  
  'Laat de rest maar aan ons over,' zei ik tegen Yenilik.
  
  Ik zal een bewaker voor de deur zetten,' antwoordde Yenilik.
  
  'Uitstekend.'
  
  Yenilik en de bewaker verdwenen. Ik liep naar de deur en bekeek het schuifraampje. Het was gesloten. Heather gaf me een stuk plastic aan uit haar tas en ik plakte het over de binnenkant van het raampje, terwijl Sir Albert toekeek. Toen ik klaar was, keek ik hem aan.
  
  'Ga zitten, Sir Albert,' zei ik.
  
  Langzaam liet hij zich zakken op een van de stoelen, terwijl hij me wantrouwig aan bleef kijken. Heather zette een platte doos met schrijfspullen voor zich op tafel. Alles wat we nodig hadden, zat in haar tas. Ze liep naar de deur en luisterde gespannen, terwijl ik in een boog om de tafel heen liep.
  
  'Er is nieuw bewijsmateriaal ontdekt in uw zaak, Sir Albert,' zei ik, onderwijl elk uitsteeksel en elke holte bekijkend op afluisterapparatuur. 'Dat willen we grondig met u bespreken.'
  
  'Bewijs?' zei Sir Albert dof. 'Wat voor bewijs?'
  
  Ik had mijn ronde voltooid: de kamer was schoon. Heather knikte bevestigend, terwijl ze terugliep naar de tafel. Ze ging zitten en pakte pen en stenoblok.
  
  Ik stond bij de tafel naast Sir Albert. 'Vanaf dit moment moet u uw stem dempen, zodat de bewaker buiten u niet kan verstaan. Begrijpt u dat?'
  
  Ik had het stemgeluid van Sezak verwisseld voor mijn eigen stem. Sir Albert merkte de verandering en keek me verbaasd aan. 'Ja, dat begrijp ik,' zei hij. 'Maar bent u dan niet Sezak?'
  
  'Nee, inderdaad. En dit is ook niet de secretaresse van Sezak.' Ik wees naar de donkerharige Heather.
  
  'O, u hoort bij de Russen. Maar u zou toch pas aan het eind van de week komen.'
  
  Heather en ik keken elkaar aan. 'Heeft u contact gehad met de Russen?' vroeg ik.
  
  'Ja. Waarom vraag je dat? Werken jullie dan niet voor de Russen?'
  
  Ik haalde diep adem en ging zitten. Dat was op het randje. We waren de KGB nauwelijks te vlug af. 'Nee, we werken niet voor de Russen,' zei ik. 'Wilt u zeggen dat ze naar u toe zijn gekomen en u openlijk verteld hebben dat ze u weg komen halen?'
  
  Hij kreeg een achterdochtige blik in zijn ogen. 'Wie zijn jullie dan wel?'
  
  'We zijn gekomen om u te redden, Sir Albert,' zei Heather met haar eigen stem.
  
  Hij wendde zich tot haar. 'U bent Engelse.'
  
  'Ja.'
  
  Hij keek mij weer aan. 'En u bent een Amerikaan.'
  
  'Klopt.'
  
  'Lieve hemel,' zei hij en staarde met een lege blik de kamer in.
  
  'Was u van plan met de Russen mee te gaan?' vroeg ik. 'Hebben ze beloofd dat ze u weer veilig thuis zouden brengen, na een heet bad en een goeie scheerbeurt? Hebt u daarom de gevangenisautoriteiten niet gewaarschuwd?'
  
  Hij nam me traag op en ik zag de wantrouwige blik in zijn ogen. Hij zou ons niets vertellen, ik voelde het. Er zat iets helemaal fout in deze zaak.
  
  'Zo kun je het niet stellen,' zei hij met tegenzin. Hij keek Heather aan. 'Luister eens, hoe komen ze er eigenlijk bij om jullie hierheen te sturen? Dat moet vreselijk gevaarlijk zijn, en bovendien voor niets.'
  
  'Niet voor niets,' zei ik kalm. 'De Russen hebben fijne plannen met u, Sir Albert. Als u met hen meegaat, ziet u de vrije wereld niet meer terug. Dat kan ik u op een briefje geven.' Heather knikte. 'Dat is zo, Sir Albert.'
  
  Hij zweeg.
  
  'Ons plan is als volgt,' ging ik verder. 'Zij zal u een injectie geven met een vloeistof die onmiddellijk valse symptomen van geelzucht opwekt. Dan vertellen wij de directeur van de gevangenis dat u geelzucht hebt. De gevangenisarts zal u onderzoeken en onze diagnose bevestigen. En omdat de gevangenis geen hospitaalfaciliteiten heeft, zal ik erop aandringen dat u naar het ziekenhuis in Hopa wordt gebracht. En omdat u voor Celik Sezak een belangrijke gevangene bent, zal ik persoonlijk het transport leiden. Wanneer we uit de gevangenis zijn, ontsnappen we naar het Zuiden. Degene die ze met ons mee sturen, moet sterven.'
  
  Hij had zwijgend geluisterd, maar naarmate het verhaal
  
  vorderde, begonnen de emoties zich af te tekenen op zijn gezicht. Hij was bang, werkelijk bang. Een angst die aan paniek grensde. Ik begreep niet waarom.
  
  'Is er iets, Sir Albert?' vroeg Heather.
  
  Hij keek ons verwilderd aan. 'Is er iets? Ja zeker is er iets!' zei hij luid. Toen schoot hem te binnen wat we gezegd hadden en hij dempte zijn stem. 'Het is een waanzinnig plan! Een dom en gevaarlijk plan. Het moet wel misgaan, hoe dan ook. Jullie kunnen het beter maar vergeten en weg gaan, nu dat nog kan.'
  
  Heather en ik keken elkaar aan. Langzaam en geduldig begon ik opnieuw te spreken. 'Sir Albert, ik geloof dat u het niet begrijpt. Dit is uw enige kans om Engeland en uw gezin ooit terug te zien.' Bij het woord gezin verkrampte zijn gezicht. 'De Russen zijn van plan u naar een concentratiekamp in Siberië te sturen. Ze zullen u dwingen om te werken aan de ontwikkeling van chemische wapens voor de Sovjet Unie. Wapens die tegen Engeland en de rest van de vrije wereld gebruikt zullen worden.'
  
  'Ons plan heeft een maximale kans van slagen, Sir Albert,' voegde Heather eraan toe, terwijl ze de uitdrukking op zijn gezicht bestudeerde. 'De Amerikanen hebben een eerste klas ontsnapping georganiseerd via de zuidkust. U loopt maar weinig gevaar.'
  
  Hij raakte steeds meer gespannen. 'Luister eens, ik waardeer ontzettend wat jullie allemaal voor me willen doen en zo. Maar ik kan niet met jullie meegaan en daarmee uit.' Hij vermeed mijn blik.
  
  Heather begon langzaam kwaad te worden. 'Maar Sir Albert, u moet mee. Onze orders zijn duidelijk. Onze regering beschouwt het als zijn plicht om u hier vandaan te halen.
  
  Het is uw plicht daaraan mee te werken.'
  
  Zenuwachtig stond hij op en keek de andere kant uit. 'Maar jullie begrijpen het niet,' zei hij trillend. 'Het gaat om mijn gezin, de mensen die mij dierbaar zijn. Waar jullie zo bezorgd over waren, of ik ze ooit terug zou zien. Mijn bewaker is een KGB-agent en hij heeft me verzekerd dat mijn vrouw en dochter vermoord worden, als ik niet met hen meewerk.'
  
  Nu werd het allemaal duidelijk. Heather trok een gezicht terwijl Sir Albert zich tot mij richtte. 'Nu weet je waarom ik niet mee kan gaan. Als ik hier volgende week niet ben als de Russen komen, wordt mijn familie vermoord. En dat mag niet gebeuren.'
  
  Mijn ogen staarden in de zijne en ik zag de weerspiegeling van de waanzin erin. De waanzin van de angst. Hij wilde zijn gezin tot elke prijs verdedigen. Het was even ontroerend als onhandig. Ik schraapte mijn keel en begon. 'Ik heb dit soort bedreigingen wel vaker meegemaakt, Sir Albert. De Russen voeren hun dreigementen bijna nooit uit. Als u een Rus was die asiel had aangevraagd, of een agent die was overgelopen, dan konden ze makkelijk represailles nemen. Maar in uw geval zou hen dat alleen maar moeilijkheden opleveren, grote moeilijkheden. Nee, Sir Albert, hun dreigementen zijn hol. Gelooft u mij nu maar.'
  
  Hij keek me aan en zijn ogen begonnen te vonken van woede. 'Jou geloven? Jullie zijn allebei volkomen vreemden voor mij! Jullie hebben orders, maar ik heb mijn eigen belangen om voor te zorgen. Ik ga niet mee!'
  
  Ik keek hem scherp aan. 'Het spijt me, Sir Albert. Maar we kunnen niet vertrekken zonder u. U gaat met ons mee, hoe dan ook.' Ik bedreigde hem niet, maar mijn stem klonk vastbesloten.
  
  Hij keek naar Heather, en toen weer naar mij. Er kwam een blos op zijn wangen. 'Dat zullen we dan nog wel eens zien, zei hij gespannen. Hij vulde zijn longen met lucht.
  
  'Cipier!' riep hij luidkeels en de aderen tekenden zich af op zijn voorhoofd. 'Cipier, kom vlug!
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  'Sir Albert!' zei Heather woedend.
  
  'In godsnaam, man!' gromde ik.
  
  De deur ging open en de bewaker kwam binnen.
  
  'Wat is er aan de hand?' vroeg hij aan mij. Hij keek naar Sir Albert, die voor ons was weggekropen in een hoek.
  
  'Niets aan de hand,' zei ik. 'De gevangene heeft last van een geestelijke depressie.'
  
  'Dat is een leugen,' zei Sir Albert fel. 'Deze twee zijn indringers. Spionnen voor het Westen.'
  
  Hij sprak in het Engels en de bewaker begreep het niet allemaal.
  
  'Wat?' vroeg de bewaker in het Turks.
  
  'Laat maar,' antwoordde ik hem in het Turks. 'Als hij gewelddadig wordt, dan roepen we je wel.'
  
  'Ja, het zal verder wel lukken,' zei Heather opgewekt en glimlachte tegen de bewaker.
  
  De bewaker aarzelde, hij voelde zich onzeker. Hij had het plastic voor het raampje gezien. Toen ik het er overheen deed, had ik me niet afgevraagd wat de bewaker er van zou vinden. Het was iets dat Sezak zou doen. Maar in deze nieuwe omstandigheden vergrootte het zijn twijfel.
  
  Sir Albert probeerde het in het Turks. 'Deze personen is niet Sezak, niet secretaresse.'
  
  Ik lachte minzaam. 'U ziet, hij heeft ze niet meer alle vijf op een rijtje.'
  
  De bewaker keek me onderzoekend aan en toen Heather. 'Hij hoopt dat we het verhoor staken met al die herrie,' zei Heather.
  
  De bewaker liep naar Sir Albert toe. 'Voelt u zich wel goed?' vroeg hij langzaam in het Engels.
  
  'Ik zegje de waarheid!' antwoordde Sir Albert luid. 'Haal de directeur, man! Laat hem deze twee maar eens een paar vragen stellen. Dan ontdek je zelf wel dat ze niet zijn voor wie ze zich uitgeven.'
  
  De uitdrukking op het gezicht van de bewaker verried dat hij het niet erg begreep. Hij keek weer naar het plastic. Ik liep naar de deur en trok het los.
  
  'Dat was bedoeld voor een ongestoord verhoor,' zei ik losjes tegen hem en stak het in mijn jaszak. 'U kunt ons wel weer met hem alleen laten. Dan gaan we verder met het verhoor.'
  
  'Goed,' zei hij langzaam. 'Als u hulp nodig heeft met de gevangene, dan roept u maar.'
  
  'Natuurlijk,' zei ik. 'Trouwens, deze man moet nodig medisch onderzocht worden. Hij ademt onregelmatig en hij heeft een blos op zijn wangen. Dat kan op koorts duiden. Misschien is zijn weerstand verzwakt door een ziekte.'
  
  Sir Albert sprong plotseling tussen de deur en de bewaker in. 'Jij ezelsveulen!' riep hij luidkeels. 'Ga onmiddellijk Yenilik waarschuwen! Dit zijn spionnen! Ze willen me een verdovende injectie geven en me uit de gevangenis ontvoeren!'
  
  Ik vloekte in stilte. Sir Albert maakte met elk woord onze moeilijkheden groter. 'De arme man is werkelijk zeer van streek,' zei ik op neutrale toon tegen de bewaker. 'Misschien kunt u beter een paar handboeien halen.'
  
  De bewaker keek onderzoekend naar Sir Albert. Toen nam hij een besluit. 'Ga opzij.' sprak hij in het Turks.
  
  'Nee, dat doe ik niet! Niet voordat je belooft Yenilik te halen.'
  
  De bewaker probeerde om hem heen te lopen, maar Sir Albert ging aan zijn mouw hangen. 'Ze dragen maskers, ze hebben een soort vermomming aan! Bekijk ze dan toch eens goed! Dat is alles wat ik van je vraag, man!'
  
  De bewaker probeerde hem los te schudden. Met een razendsnelle beweging sprong Sir Albert op me af en deed een greep naar mijn gezicht. Ik bracht mijn arm omhoog om hem af te weren, maar zijn klauwende vingers hadden al beet. En hij had geluk. Hij had de plaats te pakken waar het masker overging in mijn halsmake-up. En hij scheurde een hoek van mijn kaak los.
  
  De bewaker staarde verbluft naar de rafels die langs mijn gezicht hingen. Het uiterlijk van Celik Sezak was danig geschonden.
  
  'O, stomme idioot!' beet Heather Sir Albert toe.
  
  En zelfs Sir Albert keek verbaasd naar het losgescheurde masker. Mijn gezicht hing helemaal los, alsof het vlees van mijn botten was gerukt. Ik zag de bewaker naar het pistool in zijn holster grijpen. Ik aarzelde of ik hem zou doden, en die aarzeling was fataal. Ik wilde Wilhelmina pakken, maar hij hield zijn wapen al op mijn borst gericht.
  
  Heather had helemaal geen kans. Haar tas lag op de tafel. Ze keek naar het pistool van de bewaker en haalde zuchtend haar schouders op. De bewaker kwam langzaam naar me toe, voelde in mijn jasje, haalde de Luger tevoorschijn en stopte hem in een van zijn zakken.
  
  'Wat is dat op je gezicht?' blafte hij.
  
  Ik nam het masker tussen mijn vingers en trok het langzaam over mijn hoofd, met pruik en al. De bewaker en Sir Albert keken verbluft naar mijn eigen gezicht dat tevoorschijn kwam.
  
  'Zeer interessant,' zei de bewaker ten slotte. Hij pakte het masker uit mijn handen, hield zijn pistool nog steeds op mijn borst gericht, en bekeek het masker nauwkeurig. Toen keek hij me scherp aan. 'Wie ben je?'
  
  Ik haalde mijn schouders op. 'Iemand die voor Sezak speelt.'
  
  Hij keek naar Heather. 'En jij hebt ook een ander gezicht daaronder?'
  
  Ze knikte. 'Er zijn mensen die dat duidelijk meer op prijs stellen. 'Ze keek in de richting van Sir Albert, die zijn kalmte weer terug had.
  
  'Het spijt me,' zei hij tegen Heather. 'Als het iets uitmaakt, het spijt me werkelijk.'
  
  Heather haalde haar schouders op. 'Ach, een mens kan niet altijd winnen,' zei ze met typisch Brits flegmatisme.
  
  Ik zocht naar een manier om de bewaker af te leiden. Als ik hem kon pakken, dan was er altijd nog een zeer klein kansje dat we hier met Sir Albert uitkwamen.
  
  'Goed. Jullie gaan mee. Allemaal.' zei de bewaker wuivend met zijn pistool.
  
  Ik liep langs hem heen naar de openstaande deur. Toen ik naast hem was, draaide ik me om en wees naar de tafel. 'Moet de tas niet mee?' vroeg ik.
  
  Hij liet zijn blik even over de tafel glijden. Ik gaf een karateslag op zijn hand. Het pistool viel kletterend op de grond.
  
  De bewaker schreeuwde het uit. Ik dreunde een vuist in zijn maag en met een gesmoorde kreet vouwde hij dubbel. Ik bracht mijn knie naar zijn gezicht. Er klonk een dof gekraak toen hij met zijn rug de vloer raakte.
  
  Heather vloog naar de deur om hem te sluiten, maar Sir Albert ging aan haar hangen. 'Cipiers!' schreeuwde hij luid. Ik trok hem van Heather af en gaf hem een kaakslag. Hij vloog tegen de tafel aan en sleepte die mee in zijn val. Ik zocht met mijn ogen de vloer af naar het pistool van de bewaker, die langzaam en onhandig overeind probeerde te komen.
  
  Net toen ik het pistool weer zag, hoorde ik snelle voetstappen in de gang. Ik deed een wanhopige greep naar het pistool, maar ik slaagde er niet in het te grijpen voor de bewakers in de deuropening verschenen. Twee uit de kluiten gewassen Turken met getrokken pistolen. Ik haalde diep adem en liet het pistool weer vallen. Ik werd met sombere blikken bekeken.
  
  'Wat is er gebeurd?' vroeg een van hen.
  
  Heather keek naar mij en schudde haar hoofd.
  
  'Iets heel ongewoons,' zei ze.
  
  De twee bewakers verloren geen tijd aan verdere bespiegelingen. Ze brachten ons alle drie in marstempo naar het kantoor van Yenilik. Sir Albert zei verder niets meer tegen ons. Hij maakte geen verontschuldigingen meer. Het was waarschijnlijk tot hem doorgedrongen dat we daar weinig prijs op stelden. Yeniliks verbazing veranderde al snel in hevige woede. Hij snauwde een bewaker toe dat hij Heathers masker los moest maken en die voldeed met een ruw gebaar aan dit bevel.
  
  'Ongelooflijk,' zei Yenilik, terwijl hij Heather fronsend opnam. Hij wendde zich naar mij en keek me scherp aan. 'Je hebt me behoorlijk in de maling genomen. Dat zal ik niet snel vergeten, dat verzeker ik je.' Hij sprak duidelijk Engels, en met een klank in zijn stem die niet veel goeds voorspelde.
  
  'Ach werkelijk. Het was niet de moeite, beste man, zei Heather minzaam. 'Jij laat je zo makkelijk beetnemen.' Yenilik sloeg haar hard in haar gezicht. Ze wankelde achteruit en zakte door haar linkerbeen. Ik stak mijn hand uit naar Yenilik, maar de drie bewakers die achter zijn bureau stonden, hieven dreigend hun pistolen.
  
  'Een beetje zachter voor de dame, meneer Yenilik. Alstublieft.' zei Sir Albert zachtjes.
  
  'Kop dicht!' brulde Yenilik. Hij richtte zich tot mij.
  
  'Zat de gevangene ook in het complot?'
  
  'Ik wist van niets,' protesteerde Sir Albert.
  
  Ik had veel zin om hem er tot over zijn oren bij te betrekken. 'Hij spreekt de waarheid. Hij wist niet dat we zouden komen.'
  
  Ik had al een besluit genomen. Als er geen kans meer bestond om hier met Sir Albert uit te komen voor de Russen hem kwamen halen, dan zou ik Yenilik op de hoogte stellen van hun plan om Sir Albert te ontvoeren. Ik had hem liever in Tarabya, dan in Siberië. Hier zou hij in elk geval vrijgelaten worden, als hij zijn straf had uitgezeten.
  
  Yenilik gaf de bewakers opdracht mij te fouilleren. Ze trokken mijn Sezak jasje met de vulling uit en ontdekten Hugo op mijn arm. Ze maakten de stiletto los en legden hem naast de Luger op het bureau. Ook Heathers tas werd aan een onderzoek onderworpen. Haar Sterling. 380 PP1, het gaspistool, de injectiespuit en de ampul met vloeistof kwamen allemaal op het bureau terecht.
  
  'Waar was dat voor?' vroeg Yenilik.
  
  Ik keek hem zwijgend aan.
  
  'Ze wilden mij een injectie geven met dat spul, dan zou ik ziek lijken,' zei Sir Albert. 'En dan wilden ze me naar het ziekenhuis in Hopa brengen.'
  
  Yeniliks donkere ogen gingen heen en weer tussen de voorwerpen op de tafel en mijn gezicht. 'Heel slim. Je wist dat we hier geen ziekenhuisafdeling hebben. Je weet vast ook een hele boel over Sezak en mij. Wie ben je?'
  
  'Dat is een geheim.'
  
  Zijn ogen werden kleine spleetjes. 'Jij bent een Amerikaan, en zij is een Engelse. Heel merkwaardig. Zelfs in jullie beroep, denk ik. Konden jullie regeringen Sir Albert niet in een Turkse gevangenis laten zitten tot zijn straf voorbij was? Moesten jullie hem het land uit smokkelen?'
  
  Ik bleef hem zwijgend aankijken. Het was nogal duidelijk wat we van plan waren geweest. Maar deze kleine, magere man en zijn manieren bevielen me niet. Als hij iets te weten wilde komen, mij best, maar dan zonder mij.
  
  'Waarom bel je de minister-president in Londen niet op?' vroeg Heather, die weer rechtop stond en kennelijk hersteld was van de klap. 'Misschien kan hij je de details geven.'
  
  Ze was Yenilik weer aan het uitdagen. Het was duidelijk dat ze net zo weinig van hem moest hebben als ik. Hij kwam weer op haar af, maar opnieuw kwam Sir Albert tussenbeide.
  
  'Ik geloof dat het hun bedoeling was,' zei hij. 'Om mij het land uit te smokkelen.'
  
  Ik geloof dat hij werkelijk zijn best deed om Yenilik van geweld af te houden. Sir Albert was niet zo'n kwaaie peer.
  
  Hij was een man die onder een enorme druk stond. Een druk die hem van binnen verscheurde. Hij was zichzelf niet meer onder deze omstandigheden. Maar dat was voor ons een magere troost op dat moment.
  
  Yenilik keek Sir Albert aan. 'Misschien kunt u me dan iets uitleggen,' zei hij. 'Waarom hebt u hun plan dan opzettelijk laten mislukken?'
  
  Ik was nieuwsgierig wat Sir Albert daar voor een antwoord op zou geven. Ik had het natuurlijk zelf kunnen zeggen, maar als ik Yenilik over het KGB-plan vertelde, kreeg Sir Albert ongetwijfeld extra bewaking. En dat zou het voor ons ook weer moeilijker maken om hem te bevrijden. Ik had de hoop nog lang niet opgegeven.
  
  'Ik ben niet zo'n held,' zei Sir Albert nerveus. 'Ik had gewond kunnen raken, of zelfs gedood, als ik met hen was meegegaan. Nee, dit soort indianenspelletjes is niets voor mij. Ik blijf liever hier. Zo lang duurt mijn straf niet meer.' Yenilik keek Sir Albert lang en onderzoekend aan. 'Ik geloof u. U hebt er goed aan gedaan deze indringers te ontmaskeren. Uw hulp kan een gunstige invloed hebben op de duur van uw straftijd.'
  
  'Dank u,' zei Sir Albert bijna onhoorbaar.
  
  'Breng de gevangene weer naar zijn cel,' zei Yenilik tegen een van de drie bewakers.
  
  De man pakte Sir Albert bij een arm en nam hem mee. Sir Albert draaide zich om bij de deur en keek ons aarzelend aan, alsof hij zich weer wilde verontschuldigen. Maar hij zei niets. Toen was hij verdwenen.
  
  Yenilik kwam naar me toe. Zijn woede over onze truuk veranderde langzaam in een soort zelfvoldaanheid. Hij had tenslotte twee westerse spionnen gevangen. Sezak en de diplomatieke kringen in Ankara zouden zeer tevreden zijn over hem. Misschien kreeg hij wel een onderscheiding of een hogere post, misschien wel een post in Ankara.
  
  'Ik wil graag weten wie jij bent en voor wie jij werkt,' zei hij doodleuk, alsof hij om een vuurtje vroeg.
  
  'Daar praat ik niet over,' zei ik.
  
  Hij wenkte een van de bewakers. Deze haalde zijn pistool over mijn gezicht. Hij raakte me op mijn kaak en ik ging onderuit. Terwijl ik met mijn knie steun zocht op de grond, voelde ik een straaltje bloed over mijn wang lopen. Ik klemde mijn tanden op elkaar tegen de pijn.
  
  'Jij ellendige barbaar!' zei Heather woedend.
  
  Ik keek op en zag dat de andere bewaker haar met één hand vasthield. Met zijn andere hand hield hij een pistool tegen haar hoofd.
  
  'Is dit eigenlijk niet het werk van andere mensen?' zei ik kalm tegen Yenilik. Ik had onmiddellijk zijn bedoeling begrepen. Hoe meer informatie hij uit ons kreeg, voor de geheime dienst ons kwam ophalen, des te meer indruk zou hij in Ankara maken.
  
  'Maak jij je maar niet druk om andere mensen,' zei Yenilik. 'Jullie blijven hier tot jullie in Ankara terecht staan. En het lijkt me niet meer dan billijk dat jullie hier, op de plaats waar jullie betrapt zijn, je ware identiteit onthullen.'
  
  'Van ons zul je weinig wijzer worden,' zei Heather ijzig. Yenilik keek haar gemeen aan. 'Breng haar naar de verhoorkamer,' zei hij tegen de bewaker die haar vasthield.
  
  Ik kwam wankelend overeind op het moment dat Heather het kantoor werd uitgeduwd. Ze gaf me een korte, vastbesloten blik voor de deur zich achter haar sloot. Ik hoopte dat ze haar zouden sparen. De overgebleven bewaker draaide me ruw om en boeide mijn handen achter mijn rug. Iets waar ze zich tot dan toe niet om bekommerd hadden.
  
  Yenilik kwam voor me staan. De bewaker gaf hem een voorwerp dat er uitzag als een staaf van hard rubber, een soort ploertendoder. De staaf was ongeveer dertig centimeter lang en lag zwaar in zijn hand.
  
  'Nu kunnen we beginnen,' zei hij droog. 'Hoe heet je?'
  
  Ik keek naar de ploertendoder. 'Celik Sezak.'
  
  Hij liet het rubber hard neerkomen op de zijkant van mijn hoofd. Het sneed in het vlees van mijn oor en mijn nek. Ik zag vlammende sterren voor mijn ogen en ik kwam hard op de vloer terecht. Een explosie van pijn woelde door mijn hoofd.
  
  'Je werkt voor de CIA, nietwaar?' zei een stem van ver.
  
  Maar ik had opgehouden te luisteren. Ik spande al mijn spieren en wachtte tot het voorbij zou zijn.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Met een ruk werd ik wakker. Mijn eerste gedachte was dat het slaan was opgehouden. Iets later herinnerde ik me dat ik in een stinkende cel was gegooid en dat de metalen deur achter me in het slot was gevallen.
  
  Ik lag daar met mijn ogen gesloten. De pijn golfde door mijn lichaam. Langzaam als een bijtend zuur kwam de herinnering weer terug. Yenilik was blijven slaan, steeds weer opnieuw. En er waren andere plezierigheden geweest.
  
  Ik opende mijn ogen, maar het bleef donker. Mijn wenkbrauwen fronsend, probeerde ik iets te zien. Langzaam stelden mijn ogen zich in op de duisternis en kon ik de vloer en de muren onderscheiden. Ik was in een eenpersoonscel, net als die van Sir Albert. Ik lag op mijn linkerzij, met mijn rug naar de deur. Een mager straaltje lamplicht scheen door het raampje van de deur naar binnen. Er was geen andere opening in de cel, behalve een afvoer naar het riool in een hoek van de cel. De hele cel stonk naar urine.
  
  Ik probeerde me te bewegen en duizenden naalden van pijn staken in mijn rug en in mijn zij. Als ik mijn gezicht vertrok, kreeg ik het gevoel dat het er zo af kon vallen, net als Sezaks masker. Ik raakte mijn wang aan. Hij voelde als een gezwollen tennisbal, waar de rafels vanaf hingen. Er zaten grote korsten bloed op mijn gezicht.
  
  'Jezus!' mompelde ik en ik had een beetje medelijden met mezelf. Toen dacht ik aan Heather en mijn hart zonk in mijn schoenen. Mijn god, als ze bij haar hetzelfde hadden gedaan. Dat zou haar dood betekenen. 'De schoften!' mompelde ik er achter aan.
  
  Er was moed voor nodig om rechtop te gaan zitten. Ik steunde tegen de achtermuur. Ik moest nadenken. Als ik hen de tijd gaf om ons op te laten halen door de mensen uit Ankara, was de hele zaak verkeken. Misschien was dat al zo. Hoe wilde ik in godsnaam uit een maximaal beveiligde gevangenis komen? Hoe dacht ik trouwens het komende uur te overleven? De pijn was bijna ondraaglijk.
  
  Ik onderzocht mezelf. Ik droeg nog steeds mijn eigen kleren. Mijn overhemd was gescheurd en zat onder de bloedvlekken. Mijn broekriem en de inhoud van mijn zakken hadden ze meegenomen. Maar mijn schoenen bezat ik nog. Daar ons verblijf hier zeer kort zou duren, was het onwaarschijnlijk dat Heather en ik het grijze uniform en de sandalen van de gevangenen aan zouden krijgen. Morgen kon er al iemand uit Ankara hier zijn. Iemand van Sezak, of een agent van Basimevi. Misschien wel een van hen beiden zelf. Opeens schoot me iets te binnen over de schoenen. De bijzondere sleutel in de ene hak, en het wurgkoord in de andere. Dat was een meevaller. Een verdomd grote meevaller. Meer dan ik feitelijk verdiende, nadat ik onze operatie zo stom had laten verknoeien door Sir Albert. Maar belangrijker dan wapens was informatie. Ik moest weten waar ik was en wat er met Heather was gebeurd. Ik zou geduld moeten hebben.
  
  Ik viel in slaap. Het leek uren later, toen ik wakker schrok van de bewaker die de deur openmaakte. Hij had een tinnen bord met smerig ruikend voedsel bij zich, mijn avondmaal. Ik keek langs hem heen en probeerde erachter te komen waar ik was. De gang zag eruit als dezelfde gang die naar de cel van Sir Albert leidde.
  
  'Wacht,' zei ik toen de bewaker weer weg wilde gaan.
  
  Hij draaide zich om.
  
  'Is de vrouw ... in orde?'
  
  Hij lachte ruw. 'O, ze hebben haar een beetje gekneusd. Maar ze ziet er nog steeds erg sexy uit. Daar zal jij wel meer van weten, trouwens.'
  
  'Loop naar de hel,' vloekte ik.
  
  Hij grijnsde breed. 'We gaan haar straks eens op de proef stellen. Ik verheug me er nu al op. Het is vreselijk saai in een gevangenis, weet je. Dit is een fantastische afleiding voor ons. Ze zit verderop in de gang. Misschien kun je straks haar kreten van genot horen.'
  
  'Vuile hond! Laat haar met rust.' Ik probeerde overeind te komen, maar ik viel weer terug.
  
  De bewaker verdween luid lachend, en de deur knalde achter hem dicht. Ik lag buiten adem te luisteren naar de voetstappen die zich verwijderden in de gang. Misschien bracht hij Heather haar eten op dit moment. Ik keek naar het tinnen bord en vertrok mijn gezicht.
  
  Straks, had hij gezegd. Misschien gaven ze haar wel aan een paar gevangenen, voor de lol. Dat mocht niet gebeuren. Maar ik kon haar onmogelijk helpen, als ik niet wat rust kreeg. Dus maakte ik het mezelf zo comfortabel mogelijk op de cementen vloer en dwong mezelf om te slapen.
  
  Maar toen ik eindelijk in slaap was gevallen, duurde het vele uren voor ik weer ontwaakte. Ik kon de lengte van mijn slaap meten aan het gevoel in mijn lichaam. De meeste pijn was weg, mijn wang was niet meer zo gezwollen. Alleen was ik onbehoorlijk stijf. Ik kroop onhandig overeind en strompelde naar de deur. Ik luisterde door het raampje, maar hoorde geen geluid. Niets wees erop dat er een groep mannen bezig was daar. Misschien hadden ze haar naar een andere afdeling gebracht, of was het allemaal al voorbij. 'Katerina!' schreeuwde ik door de opening van het luikje.
  
  Na een korte stilte hoorde ik een vragende stem, 'Celik?' Ik was opgelucht dat ze begreep dat we onze schuilnamen moesten gebruiken. Maar minstens zo opgelucht dat ik haar stemgeluid hoorde. Zo te schatten een paar cellen links van de mijne.
  
  'Alles goed?' vroeg ik. Ik hoopte maar dat er geen bewaker mee stond te luisteren in de gang.
  
  'Jawel,' zei ze. 'Op een paar blauwe plekken na.'
  
  Ik haalde diep adem. Ze klonk niet als een vrouw die net was aangerand. Het dreigement van de bewaker was alleen bedoeld geweest om mij te treiteren, of hij had nog niet de gelegenheid gehad om het uit te voeren.
  
  'Dat klinkt goed.' riep ik.
  
  'En jij?'
  
  'O, dat gaat wel,' zei ik. Ik hoorde een deur slaan ergens. 'Wacht even.'
  
  Voetstappen kwamen naderbij. Even later verscheen het gezicht van een bewaker voor mijn raampje. Ik had hem nog niet eerder gezien. 'Riep je?' vroeg hij nors.
  
  'Ja,' antwoordde ik. 'Kan ik een kussen krijgen, voor onder mijn hoofd?' Ik probeerde te voelen of ik al gereed was voor een gevecht. Mijn lichaam zei nee.
  
  'Geen kussens. Ga slapen.' zei de bewaker kortaf. Hij draaide zich om en liep weg. Ik hoorde hem stoppen bij Heathers cel en toen weer verder gaan.
  
  Toen ik weer probeerde te slapen, lukte het niet meer. Mijn geest krioelde van de ontsnappingsplannen. Een bruine rat klom uit de rioleringsbuis en stond me rustig te bekijken op zijn achterpoten. Hij snoof in de richting van mijn voedsel. Het rook afschuwelijk, maar ik had het nodig om op kracht te blijven. Ik trok het bord naar me toe, voor hij zo brutaal werd dat hij er van ging eten. Ik at een lepel van het spul, trok een vies gezicht en begon te kauwen. Het was werkelijk adembenemend. Het leek nog het meest op stamppot van een maand oud. De rat snuffelde aan de vloer in de hoop dat ik wat had laten vallen. Toen ik het spul ophad, schoof ik het bord naar hem toe. Er lag nog meer dan voldoende zure jus op voor hem.
  
  Niet lang daarna viel ik in slaap. Ik werd wakker toen een andere bewaker het vuile bord kwam halen en een bord met wat glazige havermoutpap neerzette. Ik raakte het aan met mijn vinger. Het voelde aan als rubber en was ijskoud. In Tarabaya kon je van de honger omkomen, stelde ik vast.
  
  De zwelling op mijn gezicht was vrijwel verdwenen, maar het zou nog wel even duren voor de bloeduitstortingen en schaafwonden genezen waren. Yenilik had zijn best gedaan. Ik had het hem graag terugbetaald, maar mijn persoonlijke gevoelens waren niet belangrijk op dit moment.
  
  Veel belangrijker was dat ik ons nog diezelfde dag uit de gevangenis moest zien te krijgen. De regeringsambtenaren uit Ankara konden nu elk moment in Tarabya aankomen. Dat betekende dat we op klaarlichte dag uit moesten breken.
  
  Klaarlichte dag. Dat was een woord zonder betekenis in dit hol waar de zon nooit doordrong. Mijn cel was nog steeds in hetzelfde halfduister gehuld als toen ik er gebracht werd. Ik wist alleen maar dat het morgen was door mijn gevoel voor tijd en het feit dat de bewaker havermoutpap had gebracht.
  
  Ik trok mijn linkervoet naar me toe en draaide aan de bovenste laag van de zool. En er zat een sleutel in, precies zoals Thompson had gezegd. De sleutel bestond uit verschillende onderdelen die door een ring verbonden waren. Zo kon je een korte, smalle sleutel maken of een lange, dikke. Ik maakte een groot exemplaar en liep naar de deur. Er zat geen sleutelgat aan de binnenkant van de deur, dus kon ik hem niet proberen. Maar hij zag er in ieder geval uit als een sleutel die op een celdeur zou passen. Ik stopte de sleutel in mijn jasje en maakte de andere hak los. Er zat een halve meter pianosnaar in, met een ringetje aan de beide uiteinden.
  
  De bedoeling was dat je een lus maakte, die van achteren over iemands hoofd gooide, de draden kruiste, en dan hard en snel trok. Dit wapen was beproefd in vele oorlogen en guerrilla-acties. Het was mogelijk om iemand er vrijwel geluidloos binnen een seconde mee te onthoofden vrijwel zonder geluid.
  
  Ik stopte het koord in mijn overhemd. Even nadat ik de hakken weer had vastgemaakt, hoorde ik geluiden op de gang. Een sleutel werd ratelend omgedraaid in het slot en een bewaker kwam binnen om mijn bord en lepel op te halen. Hij zag dat ik de substantie niet aangeraakt had. 'Turks eten niet goed genoeg voor Amerikaanse spion, hè.'
  
  'Is dat Turks voor eten?' zei ik. Ik vroeg me af of ik een kans zou wagen, maar er kwamen een boel bedrijvige geluiden uit de gang. Dus besloot ik mijn poging uit te stellen.
  
  De bewaker pakte het bord en keek me vijandig aan. 'Ze komen je straks wel halen. Ik hoop dat ze je ophangen hiervoor.'
  
  Zo, dus als we met Sir Albert wilden vertrekken, moesten we het vanmorgen nog proberen. Vanmiddag zou te laat zijn. De mensen die voor ons kwamen, waren kennelijk per vliegtuig onderweg naar Erzurum en zouden in ieder geval na de lunch in Tarabya arriveren. Dat liet ons niet veel tijd voor een schijnbaar onmogelijke taak.
  
  Ik zou mijn tijdstip zorgvuldig moeten kiezen. En dat terwijl ik alleen maar kon schatten hoe laat het was.
  
  Ik verwachtte dat er halverwege de ochtend de minste activiteit zou zijn in onze afdeling van de gevangenis. Ik kreeg gelijk. Toen ik er vrijwel zeker van was dat er geen bewakers meer in de buurt waren, liep ik naar het raampje en begon te roepen.
  
  Geen antwoord. Uitstekend. Ze waren dus ergens anders bezig. Ik riep nog een keer, luider nu. Het was Heathers stem die antwoord gaf.
  
  'Is alles goed?'
  
  'Prima,' zei ik. 'Wacht maar af.' Ik riep nog een keer op volle sterkte naar het eind van de gang. 'Cipier!' Er ging een deur open en voetstappen kwamen de gang in. Ik had het wurgkoord klaar in mijn hand. Het gezicht van een bewaker verscheen voor het raampje. Het was dezelfde die gisteravond opmerkingen over Heather had gemaakt. Een gedrongen, lelijke man met een pokdalig gezicht en een forse neus.
  
  'Zo, wat moet je? Wil je naar je vriendinnetje toe?' Ik had mijn overhemd uitgedaan en op een prop in een hoek van de cel gelegd. 'Er is iets dat ik je wil laten zien.'
  
  Hij gromde. 'Dat zei je vriendinnetje ook al. Ik had geen tijd gisteravond. Maar straks ga ik naar haar toe, zodra jij bij de directeur geroepen wordt. Dan heb je iets om over te denken, terwijl je daar bent.'
  
  'Bij de directeur geroepen?' zei ik, de rest negerend. 'Waarom?'
  
  'Je weet best waarom. Je weet het verdomd goed.'
  
  Dit ging kennelijk over iets dat zij wel wisten en ik niet. 'Kom je nog kijken?' vroeg ik ongeduldig. 'Er is een beest uit de riolering gekropen. Het was geen rat. Het is een heel vreemd beest. Het ligt daar, onder mijn overhemd.'
  
  'Een beest? Wat is dat nu weer voor onzin?' Hij probeerde langs me heen te kijken. Zijn nieuwsgierigheid was gewekt. 'Ik geloof dat ik het beest heb doodgemaakt,' zei ik. 'Kun je het weghalen? Ik word doodziek van die lucht.'
  
  De sleutel klonk in het slot. Ik wist dat het hem geen moer kon schelen dat ik in de stank zat, maar hij was nieuwsgierig wat ik doodgemaakt zou hebben. De deur ging open en hij deed een stap naar binnen. Hij keek naar de prop en toen naar mij.
  
  'Ga op de bank zitten,' zei hij.
  
  Ik liep naar de cementen bank en ging zitten, het wurgkoord nog steeds in mijn hand. Hij liep behoedzaam naar de prop en gaf er een schop tegen.
  
  Ik wierp me van achteren op hem, gooide met een razendsnelle beweging de lus over zijn hoofd, en trok. Hij spande zich en zijn handen vlogen naar zijn keel, terwijl ik harder trok. Het koord sneed door huid, pezen en spierweefsel. Bloed spatte op mijn armen. Hij klauwde en schopte een paar seconden lang wild om zich heen. Toen kwam er geen geluid meer uit hem. Zijn hals was tot op het bot doorgesneden. Hij gleed op de vloer, het snoer nog in zijn vlees begraven.
  
  Ik deed de deur dicht. Snel kleedde ik hem uit en schoot in zijn donkerblauwe uniform. Hij had een uniformpet onder zijn arm gedragen. Ik zette de pet op en trok hem zo diep mogelijk in mijn ogen. Ik gespte de brede koppelriem met het pistoolholster vast en haalde de ringsleutel uit mijn afgedankte broek. Ik controleerde de revolver op patronen. Het magazijn was vol. Zo nonchalant mogelijk deed ik de deur open en stapte de gang in. Niemand te bekennen. Ik liep naar de cel van Heather en keek door het raampje. Ze zat op de bank met haar ogen dicht.
  
  'Ik ben het,' zei ik.
  
  Ze keek me verrast aan. 'Nick!' fluisterde ze.
  
  Ik had de sleutelbos van de bewaker meegenomen. Ik bekeek hem eens beter, en zag dat ik uit ongeveer twintig gelijksoortige sleutels moest kiezen. Ik kon met geen mogelijkheid zeggen, welke op Heathers cel zou passen. Dat ging te lang duren. Ik viste de zelfgemaakte sleutel uit mijn broekzak en stak hem in het metalen slot. Ik draaide hem om en er bewoog iets in het slot. Na twee keer proberen lukte het. Ik trok de deur open.
  
  'O, Nick!' fluisterde Heather en klemde zich stevig aan me vast.
  
  'Kom,' zei ik. 'We moeten Sir Albert gaan halen.'
  
  'Maar hij wil niet mee.'
  
  'Hij heeft geen keus.'
  
  We liepen de gang uit. Ik keek naar Heathers gezicht. De striemen waren nog steeds zichtbaar. Niet zo erg als bij mij, maar ze hadden haar toch behoorlijk geraakt. Daar stond tegenover dat ze verder van haar af waren gebleven.
  
  De cel waarin Sir Albert had gezeten, was nu leeg. We zochten de hele gang af, maar in geen van de cellen konden we Sir Albert ontdekken. Ik verwachtte nu elke seconde een bewaker te horen.
  
  'Vervloekt!' siste ik tussen mijn tanden.
  
  'Misschien wilden ze hem niet te dicht bij ons in de buurt laten,' zei Heather.
  
  'Oké, laten we maar verder gaan kijken.'
  
  We liepen snel naar het einde van de gang. Daar stuitten we op een zware metalen deur. Het was de deur waardoor mijn bewaker was binnengekomen. Hij was dus niet op slot. Ik duwde hem open en voorzichtig gingen we de volgende afdeling binnen.
  
  We stonden in een soort verbindingskamer tussen de verschillende gangen. Een bewaker zat met zijn rug naar ons toe een krant te lezen. Hij hoorde de deur open gaan, maar draaide zich niet om.
  
  'En, wat was er?' vroeg hij zonder op te kijken.
  
  Ik herinnerde me dat de andere bewaker een zware, schrapende stem had en probeerde hem na te doen. 'Niets,' bromde ik. Ik gebaarde Heather dat ze moest blijven staan. Ik liep naar de bewaker toe met de revolver in mijn hand en zette hem tegen de zijkant van zijn hoofd.
  
  'Wat krijgen ...?'
  
  'Gewoon blijven zitten,' zei ik. Ik trok zijn revolver uit de holster en stak hem in mijn eigen holster. Langzaam liep ik om hem heen en ging voor hem staan.
  
  Ik gebaarde Heather om ook naar voren te komen.
  
  'Jij!' riep de bewaker. Hij keek van mij naar Heather.
  
  'Waar is Sir Albert?' vroeg ik.
  
  Hij keek me verbaasd aan. 'Je neemt me in de maling.'
  
  'Zie ik eruit alsof ik grapjes maak?'
  
  'Maar hij is weg!' zei de bewaker onthutst. 'Ontsnapt. Dat was toch jouw bedoeling? Yenilik is in alle staten.'
  
  Heather en ik keken elkaar aan. Dus daar had mijn bewaker op gezinspeeld. Ze dachten dat Heather en ik in een complot zaten met anderen die Sir Albert zouden ontvoeren, terwijl wij Yeniliks aandacht afleidden. Alleen wij tweeën wisten wat er in werkelijkheid was gebeurd. Sir Albert had de KGB-bewaker gewaarschuwd of de Russen hadden uit zichzelf besloten de datum van de ontvoering te vervroegen. 'Dat was het enige dat ons nog ontbrak,' zei ik.
  
  'Dit is werkelijk te erg,' kreunde Heather.
  
  'Wanneer is het gebeurd?' vroeg ik. 'En hoe?'
  
  'Ik weet het niet,' antwoordde de bewaker, angstig starend naar de revolver die ik onder zijn neus hield.
  
  Ik trok de andere revolver en gaf hem aan Heather. 'Stop hem onder je bloes,' zei ik. Ik keek de bewaker weer aan. 'Kom op, jij. Je mag ons naar Yenilik brengen. Als we daar niet veilig komen, krijg jij een groot gat in je hoofd.'
  
  Hij leidde ons door de volgende gang. Ik trok de pet nog dieper in mijn ogen en hield Heathers arm vast, alsof ik haar opbracht. Aan het eind van de gang stuitten we op een andere bewaker.
  
  'We brengen de gevangene naar Yenilik,' zei onze bewaker. De ander bekeek me nauwelijks, al zijn aandacht was voor Heather. Er kwamen niet veel vrouwen in Tarabya, laat staan een vrouw als Heather. Ik grinnikte in stilte. De bewaker knikte en we liepen weer verder. Weldra stonden we voor Yeniliks kantoor, dat dichtbij de hoofdingang van de gevangenis lag. De hal voor zijn kantoor was een soort ontvangstruimte. Bij elke deur stond een ongewapende bewaker en achter de balie zat een vrouw. We gingen een van de deuren door en kwamen in de wachtkamer van Yeniliks privékantoor. Een secretaresse zat achter een bureau in het midden van de kamer. Ik knikte naar Heather.
  
  Heather liep naar het bureau, terwijl de vrouw tegen ons begon te spreken. 'U wilt meneer Yenilik ...?' Ze keek ons vragend aan. Heather had het vest van haar rugleuning gepakt en snoerde er snel en vakkundig haar mond mee. Toen bond ze de handen van de vrouw vast met haar ceintuur. De voeten van de vrouw maakte ze vast met haar eigen ceintuur. De vrouw zat nog steeds op haar stoel, maar ze kon met geen mogelijkheid meer iets uithalen. Het was een kwestie van seconden geweest.
  
  'Als je wilt blijven leven,' zei Heather in het Turks tegen de vrouw, die haar met opengesperde ogen aankeek, 'blijf dan stil zitten tot alles voorbij is.'
  
  Ze deed de deur naar de hal op slot.
  
  Ik gebaarde de bewaker dat hij de deur van Yeniliks kantoor open moest maken. Heather haalde haar revolver te voorschijn.
  
  Yenilik zat achter zijn bureau. Hij zag er gejaagd uit. Hij bladerde in koortsachtig tempo door iets dat eruit zag als een telefoonboek. Toen hij opkeek, trok het bloed weg uit zijn gezicht.
  
  'Wat prettig je weer te zien,' zei ik in het Engels.
  
  'Het spijt me,' zei de bewaker. 'Maar hij heeft een pistool.' Yenilik rees langzaam overeind. Hij kwam achter zijn bureau vandaan. Haat brandde in zijn blik. 'Je laat je verhoren, en verhoren ...' zei hij. 'En al die tijd ...'
  
  Ik overbrugde de afstand tussen ons met een snelle stap, en haalde de haan van mijn pistool over zijn gezicht. Hij gaf een schreeuw van pijn en viel achterover tegen zijn bureau. De bewaker maakte een beweging naar me, maar Heather hield hem uitstekend onder schot.
  
  'Dat was hiervoor,' zei ik en wees met mijn vrije hand naar mijn wang. 'En nu ga ik je een paar vragen stellen, en ik wil goeie antwoorden hebben.'
  
  Hij keek naar me op, terwijl hij zwaar tegen het bureau leunde. Een straaltje bloed liep over zijn wang. Hij haalde diep adem. 'Vragen?'
  
  'Wanneer ontdekte je dat Sir Albert weg was, en hoe denk je dat het gebeurd is?'
  
  Hij staarde me ongelovig aan. 'Dat vraag jij?'
  
  'Kun je niet luisteren? Ik vraag het geen tweede keer.'
  
  'Maar jij weet alles!'
  
  'Geef antwoord op mijn vragen,' zei ik.
  
  Hij haalde zijn schouders op en veegde het zweet van zijn voorhoofd. 'We ontdekten vanmorgen dat hij verdwenen was. Omstreeks zeven uur. En we misten een bewaker. De wacht bij de poort vertelde dat hij diezelfde bewaker had gezien, samen met een andere bewaker. Ze waren om vijf uur 's morgens met een auto uit de gevangenis vertrokken. Zogenaamd met verlof. De 'andere' bewaker lag op de achterbank van de auto te slapen, met zijn pet over zijn gezicht. De wacht herkende hem als een bewaker die Köskur heet.' Dat klonk aannemelijk. De bewaker die de auto bestuurde was de KGB-agent, en de 'andere' was Sir Albert. Het was een uiterst simpel, maar doeltreffend plan. Het bracht mij op een idee.
  
  'Heb je handboeien hier?' vroeg ik.
  
  'Ja.'
  
  'Pak ze. En als je toch bezig bent, geef onze wapens dan ook weer terug.'
  
  Hij rommelde in het bureau, met een zakdoek tegen zijn wang gedrukt. Ik hield zijn bewegingen scherp in de gaten, terwijl Heather op de bewaker lette. Even later lagen Wilhelmina, Hugo, Heathers .380 en twee paar handboeien voor ons op het bureau. Ik gespte de holster en de schede weer vast en borg mijn wapens weer op hun vertrouwde plaats. Heathers tas was ook tevoorschijn gekomen en ze deed haar Sterling erin. Het andere pistool hield ze, voor direct gebruik. Ik schoof de revolver die ik geleend had in een lade van het bureau en deed hem op slot. Ondertussen hield ik Wilhelmina schietklaar.
  
  'Kom hier,' zei ik tegen de bewaker.
  
  Hij kwam aarzelend dichterbij. Ik gebaarde hem naast het bureau te gaan liggen en gaf Heather opdracht hem met handen en voeten aan de poten van het bureau vast te maken. Toen dat gebeurd was maakten we Yeniliks gezicht schoon en waren we klaar om te vertrekken.
  
  'Oké, luister goed,' zei ik tegen Yenilik. 'Zijn er auto s binnen de gevangenismuren?'
  
  'Ja,' luidde zijn korte antwoord.
  
  'Goed. Jij gaat ons naar buiten rijden. Door de hoofdpoort. Ik ga achterin zitten en ik houd een pistool tegen je hoofd. Jij vertelt de wacht dat de mensen uit Ankara de vrouw apart willen verhoren. En dat jij haar persoonlijk naar Erzurum brengt, samen met een bewaker. Die bewaker ben ik. Is dat duidelijk?'
  
  'Dat kan ik niet doen,' mompelde hij wanhopig.
  
  Ik bracht het pistool naar zijn gezicht en drukte de haan in het vlees van zijn wang. 'Ik denk van wel.'
  
  Zijn ogen keken radeloos in het rond om onze blikken te vermijden. Hij haalde zuchtend adem. 'Goed dan,' zei hij bijna onhoorbaar.
  
  We propten de bewaker die aan het bureau geketend lag een zakdoek in zijn mond en verlieten het kantoor. Yenilik wierp een sombere blik op zijn gebonden en gemuilkorfde secretaresse. Maar in de ontvangstruimte knikte hij vriendelijk naar de mensen die we tegenkwamen. De aandacht van het bewakend personeel was op Heather en Yenilik gericht. Precies zoals ik gehoopt had.
  
  Als je ook maar probeert om een teken aan iemand te geven dat afwijkt van wat ik gezegd heb, dan blaas ik je hoofd eraf,' zei ik terwijl we in de wagen stapten.
  
  Yenilik startte de motor en we reden naar de poort. De wacht stond een krant te lezen. Zodra hij Yenilik zag sprong hij haastig in de houding.
  
  'Goedendag,' zei hij.
  
  Yenilik knikte. 'Ik ga naar Erzurum om de gevangene over te dragen aan de autoriteiten uit Ankara. Over een paar uur ben ik terug.'
  
  De wacht wierp een blik in de auto. 'Goed, meneer. Ik zal het noteren. Hij keek nog een keer naar binnen om mij te identificeren. Ik hield mijn hoofd omlaag en de pet verborg het grootste deel van mijn gezicht.
  
  'Emin rijdt mee,' zei Yenilik.
  
  'O, juist. Goed meneer.'
  
  Het volgende ogenblik waren we buiten de gevangenismuren. Het viel nu pas op dat het een zonnige dag was.
  
  'De eerste weg rechts,' zei ik tegen Yenilik.
  
  Maar Erzurum is de andere kant op,' was zijn commentaar. Dat weet ik.' Ik zette de pet af en keek naar de weg.
  
  Toen we bij de afslag kwamen, hield ik de Luger in Yeniliks nek. 'Hierin.'
  
  We draaiden een zandweg op. Yenilik had handenvol aan het stuur. Hij voelde wat er met hem zou gebeuren. Ik had daartoe besloten zodra ik wist dat ik hem wilde gebruiken voor onze ontsnapping. Als Yenilik bleef leven, waren onze kansen om uit de handen van de Turkse politie te blijven vrijwel nihil. Als hij dood was, zou er grote verwarring ontstaan. En dat zou ons de tijd geven om Sir Albert te vinden. Zo simpel lagen de zaken.
  
  'Wat gaan jullie met me doen?' vroeg hij.
  
  'Rij door.'
  
  'Laat mij hier uitstappen. Jullie kunnen zonder mij verder rijden.'
  
  Ik voelde weer de pijn in mijn gezicht en over mijn lichaam, van zijn verhoor. Ik dacht aan het satanische genoegen op zijn gezicht. Ik dacht aan alle anderen die achter de muren van zijn grauwe gevangenis zaten.
  
  Plotseling raakte Yenilik in paniek. Hij trok het stuur naar rechts, hard naar links, en weer naar rechts. We vlogen van de weg af, een dichtbegroeide greppel in. Heather en ik werden tegen de zijkant van de wagen geslingerd. Voor de wagen stilstond, duwde Yenilik het portier open en sprong naar buiten. Hij viel languit in het struikgewas, krabbelde overeind en begon door het hoge gras te rennen.
  
  Ik klom over Heather heen en dook uit de wagen. Zodra ik weer rechtop stond, spreidde ik mijn benen om zo stevig mogelijk te staan. Met gestrekte armen richtte ik de Luger. Het pistool steigerde in mijn handen en Yenilik smakte voorover op de grond.
  
  Ik liep naar hem toe. De kogel was in zijn ruggengraat geslagen. Hij was dood voor hij de grond had geraakt. Ik stopte
  
  Wilhelmina weer weg, boog me over hem heen en haalde wat kleingeld uit zijn zakken. Terug bij de auto knikte ik naar Heather dat Yenilik dood was.
  
  'Okee, op weg dan maar,' zei ik.
  
  'Naar Batumi?'
  
  Waar anders zouden de Russen Sir Albert naartoe kunnen brengen?'
  
  'Wil je werkelijk de grens over naar Rusland?'
  
  Ik keek diep in haar grijsblauwe ogen. 'Weet jij een andere manier om bij Sir Albert te komen?'
  
  Het was een retorische vraag. Ze draaide zich om en liep naar de auto. We stapten in. Ik startte de wagen en daar gingen we, op weg naar de grens.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Het grootste deel van de middag waren we bezig om bij de grens te komen zonder gearresteerd te worden. In de militaire zone patrouilleerden overal soldaten. We reden door twee Turkse dorpjes waar we niet omheen konden, zonder op politie te stuiten. Ik wist dat we weinig tijd hadden voor de gevangenisautoriteiten de bewaker in Yeniliks kantoor zouden ontdekken. Of zijn secretaresse, of het lichaam van de bewaker in mijn cel. Weldra zouden alle politieposten in het hele gebied gealarmeerd zijn. Misschien was het al zo ver. Het enige in ons voordeel was dat ik de indruk had gewekt dat we richting Erzurum reden. Dat was de normale route om uit Tarabya te ontsnappen. En aangezien zij niet wisten dat Sir Albert door de Russen was ontvoerd, hadden ze weinig reden om aan te nemen dat wij op weg naar Rusland waren.
  
  Onze problemen waren overigens niet gering. Eerst moesten we Rusland in zien te komen bij het grensstadje Batumi. Vervolgens moesten we het kamp opsporen waar politieke gevangenen, overlopers en ontvoerde mensen als Sir Albert werden opgevangen en verder duimen dat hij daar was. Daarna moesten we hem tegen zijn wil meenemen, op een of andere manier de grens over loodsen en dan via Oost-Turkije naar de zuidkust zien te komen.
  
  Aan de andere kant van de grens komen was voorlopig ons grootste struikelblok. Aan beide zijden van de grens waren kilometers open terrein, bewaakt door soldaten, honden en landmijnen. Op de grenslijn zelf stonden hoge uitkijktorens met mitrailleurnesten die grote stukken grond bestreken. Aan de Russische kant van de grens was bovendien een strook akkerland die regelmatig werd omgeploegd. Niets om er iets te zaaien, maar om voetstappen duidelijk te laten uitkomen.
  
  Laat in de middag, we hadden inmiddels nieuwe kleren gekocht in een achteraf dorpje, stuitten we op een spoorlijn midden in een kale vlakte. Ik liet de wagen stoppen.
  
  'Deze spoorlijn schijnt naar de grens te lopen,' zei ik. Heather keek naar de kant waar de rails vandaan kwam.
  
  'Ja. Ik geloof dat dit de lijn Erzurum-Tiflis is.'
  
  'Tiflis?'
  
  'De Russen noemen het Tblisi.'
  
  'Dus er gaat een trein de grens over.'
  
  "Volgens onze mensen wel. Maar het is een vreemde trein, Nick. Een trein zonder passagiers.'
  
  'Een goederentrein dus.'
  
  'Nee, het is een passagierstrein. Toen de grens werd gesloten, hebben de twee landen afgesproken dat de trein volgens de oude dienstregeling zou blijven rijden. Alleen mogen er geen passagiers Rusland in of uit. Het is bedoeld als een symbolische band tussen beide landen.'
  
  'Je bedoelt dat er behalve de bemanning niemand mee gaat tot in Rusland.'
  
  'Een officier van het Turkse leger en een politiebeambte rijden mee tot de grens. Zij laten de paspoorten van de bemanning zien. Daarna gaat de trein Rusland in met Russische politie aan boord. Hij wordt altijd gecontroleerd op verstekelingen.'
  
  Ik keek peinzend langs de spoorweg die zich door het kale landschap slingerde en in de verte verdween. 'En wanneer rijdt deze trein, en waar stopt hij?'
  
  'Hij rijdt door het gebied ten noordwesten van Kars, de oude vestingstad. In Rusland gaat hij richting Leninakin. Misschien gaat hij niet meer helemaal tot Tiflis. Dat weet ik niet. Ik geloof dat hij twee tot drie keer per week rijdt. Maar Nick, hoe wil je dat in godsnaam aanpakken?'
  
  'Wat heb je liever?' zei ik. 'Dat risico, of de honden en de mijnenvelden? Zelfs als we daar doorheen komen, zijn we nog steeds te voet. De trein brengt ons zonder moeite bij Batumi.'
  
  'Dat is een feit,' gaf ze toe.
  
  'Laten we de spoorlijn volgen tot we bij een dorp komen. Dan vragen we daar hoe de zaak in elkaar zit. Ik ben nieuwsgierig geworden.'
  
  Ze glimlachte. 'En wie ben ik om je tegen te houden? Rijden maar.'
  
  In het dichtstbijzijnde dorp werd ons verteld dat de trein daar de volgende morgen om zeven uur zou stoppen. Dan zouden een paar kisten met groenten worden ingeladen, bestemd voor de stationschef van Leninakin. Dat was de enige handelswaar die de hele Turks-Russische grens overschreed.
  
  De trein bestond uit een stoomlocomotief met een kolentender, een bagagewagen en een personenrijtuig. De kisten met groenten gingen in de bagagewagen en de officier en de politieman reisden samen met een douanebeambte in het personenrijtuig.
  
  Toen de schemering inviel ging ik zonder Heather een paar inkopen doen in een klein winkeltje. Ik kwam terug met vlees, kaas, brood en een fles wijn. We reden het dorp uit en stopten bij een schuur die tamelijk afgelegen stond. Het was donker en leeg in de schuur, op een paar koeien na, die met een touw aan de muur gebonden waren.
  
  'Snurken koeien?' vroeg Heather.
  
  'Ik heb nog nooit met een koe geslapen.'
  
  Ze lachte zachtjes, met haar hand tegen haar mond. De blauwe plekken op haar gezicht waren aan het verdwijnen. En met de baboesjka over haar lange, blonde haar zag ze eruit als een bijzonder aantrekkelijke Russische boerin.
  
  We gingen tegen een baal hooi zitten en deden ons tegoed aan het eten dat ik gekocht had. Het was voor het eerst sinds we in Tarabya uit de trein waren gestapt dat we weer smakelijk voedsel proefden. We dronken de wijn uit de fles, veegden onze monden af aan onze hemdsmouwen en voelden ons zeer aards en tevreden.
  
  'Nicky?' zei Heather terwijl ze me de fles aangaf.
  
  'Ja?'
  
  'Probeer je me dronken te voeren?'
  
  Ik grinnikte. Het maanlicht viel naar binnen door kieren in de oude planken en scheen zacht op Heathers gezicht. 'Merk je dat nu pas?'
  
  'Ik geloof dat je me wilt verleiden,' zei ze. 'Ik geloof dat je zeer slechte dingen van plan bent.' Ze leunde achterover in het hooi en rekte zich uit als een lome panter.
  
  'Weet je zeker dat ik het ben die iemand probeert te verleiden?'
  
  Ze giechelde. Ze begon de werking van de wijn te voelen.
  
  'Ik kan er niets aan doen, als jij in de buurt bent, Nick.'
  
  Ik nam een slok wijn en zette de fles naast me neer. Het was erg prettig hier. Ik snoof de warme, droge geur van het hooi op en leunde achterover met mijn handen in mijn nek. Ik keek naar Heather. Ze bewoog haar rechterbeen heen en weer, zodat haar knieën de hele tijd tegen elkaar kwamen. Wanneer haar rechterknie in het hooi zakte was de zachte, romige binnenkant van haar dij zichtbaar, en de beginnende ronding van haar bil.
  
  'Wat doet een sexy vrouw als jij eigenlijk in een Turkse boerenschuur?'
  
  'Ze wordt verleid, hoop ik.'
  
  'Heeft iemand jou wel eens verteld dat je een seksmaniak bent?'
  
  'Alleen jij, liefje.'
  
  Ik boog me naar haar toe en leunend op mijn schouder proefde ik haar warme lippen. De geur van de wijn zweefde om haar heen. Haar mond zoog zich gulzig vast op de mijne, zoekend en duwend. Mijn hand vond een van de zachte, blanke dijen en bewoog langs het zijige, warme oppervlak. 'Je bent op het goede spoor,' fluisterde ze in mijn oor.
  
  'Dat is goed nieuws,' zei ik.
  
  Verder zeiden we niets meer. Er was alleen het geluid van de wind die de deuren van de schuur zachtjes deed rammelen en de zachte geluiden die aan Heathers halfgeopende lippen ontsnapten. Gevolgd door een verzengende hitte die alle herinnering en pijn van Tarabya verdreef en de spanning over Sir Albert en Batumi deed vergeten. Daarna vielen we in een diepe, ongestoorde slaap.
  
  We waren bij het station toen de trein vroeg in de morgen arriveerde. Het was een koele, zonnige dag en ruim een uur na zonsopgang. Er liep niemand over het perron, alleen de stationschef en een man die de kisten met groente inlaadde. Hij zette ze tegen de zijkant van de wagen, zodat de Russen de kisten onmiddellijk zouden zien als ze de bagagewagen inspecteerden. De officier en de politieman bleven in het rijtuig.
  
  Heather en ik hielden ons verborgen in de toiletruimte tegenover de bagagewagen. We wachtten rustig terwijl de kisten werden ingeladen. Vlak voor de stationschef de wagen zou afsluiten, was er een moment lang niemand op het perron. We staken snel en vrijwel geluidloos over en klommen in de bagagewagen. Ik liep naar de kisten en zag dat ze stevig tegen de zijwand aangezet waren. Ik trok ze een klein eindje naar voren, zodat we tussen de kisten en de wand in konden zitten.
  
  Denk je dat dit zal lukken?' vroeg Heather terwijl we het dorpje uitreden.
  
  'Daar komen we snel genoeg achter,' zei ik.
  
  Het was verder naar de grens dan we hadden verwacht. Ik wrikte de deur een paar centimeter open om wat licht en frisse lucht binnen te laten. We reden door een fantastisch landschap. Zachtglooiende, groene heuvels met hier en daar bomen tussen het gras. Daarna kwamen we in een meer rotsachtig gebied terecht. De trein passeerde een diepe, droog liggende rivierbedding over een primitieve houten brug en ging langzamer rijden. Ik gluurde naar buiten en ontdekte een wachtpost. We waren bij de grens. De brug recht voor ons uit was de scheidslijn tussen Turkije en Rusland.
  
  'Achter de kisten,' zei ik.
  
  Een moment later zaten we weer achter onze dekking. De verse bonen en groenten roken uitstekend.
  
  Plotseling werd onder luid geraas de deur opengetrokken en het licht stroomde naar binnen.
  
  'Zes kisten?' zei een stem.
  
  'Ja, zes.'
  
  'Goed.'
  
  De deur dreunde weer dicht. We herademden. De trein zette zich schokkend in beweging en ik voelde dat we over een brug reden. Ongeveer halverwege de brug stopten we.
  
  'Wat nu?' fluisterde ik.
  
  ik geloof dat ze hier hun ritueel opvoeren,' zei Heather. 'Twee Russische officieren en twee ambtenaren komen de trein tegemoet. In het midden van de brug ontmoeten ze de Turken. Enfin, je weet wel: salueren, handen schudden, de hele troep.'
  
  We luisterden, en inderdaad, er werd Russisch gesproken buiten de wagon. Heather had gelijk. Er klonk gelach en iemand riep iets in het Turks. Even later hoorden we het geluid van metaal op metaal en een schurend geluid over de rails. Het kwam uit de richting van de locomotief, is er een versperring midden op de brug?' vroeg ik aan Heather.
  
  'Als ik me goed herinner ligt er een stalen balk dwars over de rails. Ik denk dat ze hem nu weghalen.'
  
  Ze had alweer gelijk. Een moment later zette de trein zich weer in beweging. We hoorden aan het doffe geluid van de wielen dat we weer over vaste grond reden. Een paar minuten later stopte de trein opnieuw. We waren in Rusland.
  
  'Dit is de Russische grenspost,' fluisterde Heather. 'Alleen de bemanning is nu nog aan boord van de trein. De stoker, de machinist en de conducteur. De Russische soldaten . .
  
  De deur ging ratelend open. De stem van een jonge man riep in het Russisch, 'Zes kisten met groente.'
  
  We verstijfden. Als de soldaat naar binnen kwam voor controle, zou hij ons onmiddellijk zien.
  
  De deur bleef open. Er klonk een stem van verder weg, 'Zit er radijs bij?'
  
  Even was het stil. Toen riep de stem bij de deur terug, 'Nee, geen radijs. Alleen wortels en bonen. Wil je een wortel?' Heather kneep in mijn dij. We hielden onze adem in.
  
  'Nee, ik hou niet van wortels.'
  
  Een moment later werd de deur weer dichtgeschoven.
  
  'Jezus Christus!' fluisterde ik in het donker.
  
  'Mijn hart zit in mijn keel,' zei Heather buiten adem.
  
  Met een schok zette de trein zich weer in beweging, verder Rusland in. Langzaam kreeg hij meer snelheid. Stampend en bonkend reed hij over de rails. Eindelijk konden we ruimer ademhalen. We kwamen achter de kisten vandaan en ik schoof de deur weer op een kier. Het landschap was ongeveer hetzelfde, maar we reden nu door Rusland. We kwamen langs een wegovergang en ik zag in de verte twee mensen over de grintweg lopen, vermoedelijk een boerenechtpaar. Ze zagen er vrijwel hetzelfde uit als de Turken aan de andere kant van de grens.
  
  'Over dertig kilometer komen we bij een dorp,' zei Heather. 'Als de trein daar vaart mindert, moeten we eraf springen. We zitten dan vrij dicht bij Batumi.' Ik was blij dat ik Heather bij me had, want ik had me nooit erg bezig gehouden met de Turks-Russische grens. Haar kennis was voldoende om er een plan op te bouwen dat uitvoerbaar was.
  
  In ieder geval een plan dat we konden proberen uit te voeren.
  
  Een kwartier later ging de trein langzamer rijden. We naderden het dorp. Dat was het moment voor ons om eraf te springen. Heather sprong eerst. Ze liet zich in het lange gras van de spoordijk vallen en rolde door tot ze beneden was. Ik sprong achter haar aan en kwam op mijn voeten terecht, maar mijn snelheid deed me voorover in het stoffige struikgewas belanden. Niets gekneusd, hooguit mijn waardigheid. We bleven liggen tot de trein uit het zicht verdwenen was. Toen stond Heather op en kwam door het gras naar me toe lopen, terwijl ze het stof uit haar rok en haar bloes sloeg. 'Wel,' zei ze opgewekt. 'We zijn in Rusland, meneer Carter. Denkt u dat we er ook weer uit komen?'
  
  'Je bent ook nooit tevreden,' grijnsde ik. 'Eén ding tegelijk, liefje. Eén ding tegelijk.'
  
  Ze wees over het terrein. 'Batumi ligt naar het noorden. Als we in een boog om het dorp heen lopen, komen we waarschijnlijk wel op een weg die erheen gaat.'
  
  'Prima. De moeilijkheid is alleen dat we geen vervoer hebben.'
  
  'We kunnen nog altijd proberen te liften,' zei ze.
  
  Ik dacht er even over na. Heathers Russisch was perfect en het mijne kon ermee door. 'Je hebt gelijk,' zei ik. 'Dat kunnen we doen. En we zullen het doen ook.'
  
  'Maar Nick ...'
  
  'Het is te riskant, wil je zeggen?'
  
  'Ja, eigenlijk wel.'
  
  'Heb je een beter idee?'
  
  Ze trok een gezicht tegen me. 'Okée, op weg dan maar.'
  
  Het kostte ons een half uur om de weg naar het noorden te vinden. We stonden voor ons gevoel een eeuwigheid te wachten zonder dat een auto passeerde. Heather was humeurig en een beetje bang. Het idee om bij een spionageopdracht door het zuiden van Rusland te liften beviel haar niet. Mij ook niet trouwens. Maar je moet soms grote risico's nemen om je operatie te laten slagen.
  
  Eindelijk kwam er een auto aan. Een tien jaar oud vehikel van Russische makelij met het uiterlijk van een Amerikaanse wagen van voor de oorlog. Ik zwaaide naar de bestuurder en hij stopte in een grote stofwolk.
  
  'Gaat u naar Batumi?' vroeg ik hem. Ik keek door het opengedraaide raampje naar binnen. De bestuurder was een kleine, stevige man met een blozend, rond gezicht. Twee helderblauwe oogjes namen me scherp op.
  
  'Ja, ik ga naar Batumi,' zei hij en probeerde een glimp van Heather op te vangen. 'Stap maar in.'
  
  Ik duwde twee gehavende leren aktetassen opzij en ging op de achterbank zitten. Heather zat voorin, naast de Rus.
  
  'We hadden pech met onze motorfiets,' verklaarde ze, terwijl we weer verder reden. 'Woont u in Batumi?'
  
  'Nee, nee,' zei hij lachend. 'Ik ben ver van huis. Ik woon namelijk in Rostov. Ik reis het hele gebied af, om de communes te inspecteren.'
  
  'Ah, ik begrijp het,' zei Heather. 'Een bijzondere baan heeft u.'
  
  Hij was gevleid. 'Nee hoor, dat valt wel mee. Elke baan is tenslotte bijzonder op zijn eigen manier. Nietwaar?'
  
  'Zeker kameraad, daar schuilt waarheid in,' antwoordde Heather.
  
  Hij keek over zijn schouder in mijn richting. 'Waarom gaan jullie naar Batumi?'
  
  Ik hoopte dat hij niet te nieuwsgierig werd. Hij zou nodeloos moeten sterven, als hij teveel vroeg. 'Mijn zuster en ik gaan op bezoek bij een oom van ons.' Ik ging er vanuit dat onze reis wat soepeler zou verlopen als hij met Heather kon flirten.
  
  Hij liet opnieuw een lange, bewonderende blik over haar heen glijden. 'Aha, uw zuster! Ik dacht ...'
  
  'Nee,' zei ik.
  
  Heather wierp me een blik toe.
  
  'Geweldig om zo'n zuster te hebben,' zei hij. 'Maar jullie hebben een verschillend accent.'
  
  Ik verstijfde onwillekeurig.
  
  'Uw zuster komt uit deze streek, denk ik. Maar uw accent is heel duidelijk: u komt uit het noorden, zou ik zeggen.'
  
  'Ja,' zei ik snel. 'Wij zijn opgegroeid in Kirov. Tanya is in Moskou op school geweest en daarna hierheen verhuisd.'
  
  De volgende drie kwartier bleven we ons er doorheen bluffen en hij bleef vragen stellen. Maar hij werd geen moment achterdochtig. Hij vroeg mijn adres in Kirov en ik moest er een verzinnen. Hij vroeg hoe Heather in Zuid-Rusland terecht was gekomen en ze vertelde hem een mooi verhaal. Hij luisterde en had plezier in onze antwoorden. Kortom, hij amuseerde zich uitstekend. Ik hield de hele tijd mijn hand bij Hugo, klaar om hem te gebruiken, maar het was niet nodig.
  
  We reden om half twee 's middags Batumi binnen en verlieten onze gastheer onder vele dankbetuigingen en de belofte hem een bezoek te brengen. We hadden honger gekregen, maar we beschikten noch over Russisch kleingeld, noch over het identiteitsbewijs dat je in Rusland nodig had om levensmiddelen te kopen. Heather ging een ijzerwinkel binnen in de smalle hoofdstraat. Ze vertelde dat ze een broer had in het militaire kampement buiten de stad en dat ze hem wilde bezoeken. De vrouw achter de toonbank vertelde haar dat het geen normaal legerkamp was en dat er geen bezoek was toegestaan. Maar na enig aandringen wilde ze Heather wel vertellen hoe ze er kon komen. Als ze zo dom was dat ze zichzelf allerlei moeilijkheden op de hals wilde halen, moest ze dat zelf weten.
  
  'Denk je dat ze het niet vertrouwde?' vroeg ik Heather.
  
  'Ik geloof van niet. Ze deed meer haar best om mij moeilijkheden te besparen, dan dat ze zich afvroeg waarom ik persé wilde weten hoe ik er kon komen. Wanneer gaan we?'
  
  'Niet voor het donker is,' zei ik. 'We moeten wachten tot vanavond.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Heather en ik verborgen ons in het struikgewas bij de hoge prikkeldraadversperring. Er hing een bord met een duidelijk opschrift:
  
  
  
  VERBODEN TOEGANG.
  
  Repatriëringkamp Batumi.
  
  BEWAKING MET HONDEN.
  
  
  
  We hadden nog geen honden gezien, maar dat betekende natuurlijk niet dat ze er ook niet waren. Het was een tamelijk klein kamp. Een zestal langwerpige houten gebouwtjes en een grote, vierkante blokhut. Uit twee van de kleine gebouwtjes en uit de blokhut viel licht naar buiten.
  
  Ik liet mijn blik over het kale, in duisternis gehulde terrein glijden, toen twee mannen het hoofdgebouw verlieten en naar een van de verlichte gebouwtjes marcheerden. De een droeg een soldatenuniform, de ander was in burger. De soldaat had een geweer en liep achter de man in burger. Ze verdwenen in de barak.
  
  'Sir Albert is niet de enige gevangene hier,' fluisterde ik.
  
  'Ik vind het ijzingwekkend,' zei Heather.
  
  'Het moet een nachtmerrie zijn om plotseling tot de ontdekking te komen dat je de rest van je leven zult doorbrengen in een concentratiekamp ergens in Siberië, omringd door mensen die niet eens je eigen taal spreken. Ik bedoel, het lijkt me al erg genoeg voor een Rus. Maar een Engelsman of een Amerikaan, die komt nooit meer over de shock heen.'
  
  'Het is een verdomd brutaal staaltje van de Russen,' zei Heather met een grimmige stem.
  
  'Het is hun idee van samenwerken, denk ik,' zei ik met een wrange glimlach. 'In hun filosofie is geen ruimte voor ...'
  
  Ik zweeg toen de deur van de blokhut opnieuw openging en er nog twee mannen naar buiten kwamen. Weer een gevangene met zijn bewaker. Heather floot tussen haar tanden. Ik had de gevangene ook herkend. Het was Sir Albert... Hij maakte een heel andere indruk dan in Tarabya. Zelfs in het donker was dat te zien. Daar had hij waarschijnlijk nog de illusie gekoesterd dat er met de Russen te praten viel, dat hij misschien zijn vrijheid af kon kopen. Nu was al zijn hoop in rook opgegaan. Zijn schouders hingen omlaag en hij sjokte bijna over het terrein. De toekomst doemde als een dreigende, kille schaduw voor hem op. En dat had zijn weerstand een diepe knauw gegeven. De twee mannen gingen de andere barak in waar nog licht brandde. De deur viel achter hen dicht.
  
  Heather draaide zich om naar mij. 'Mijn god, zag je zijn houding?'
  
  'Ja,' zei ik. 'Maar we weten nu tenminste dat hij hier is. Ik denk dat die soldaat zijn persoonlijke bewaker is en de hele tijd bij hem blijft.'
  
  'Denk je dat er verder niemand in de hut is?'
  
  'Waarschijnlijk niet. Kijk!'
  
  Aan de binnenkant van de omheining kwam een bewaker met een grote hond aan een ketting onze richting uit. We hielden onze adem in toen de hond vlakbij ons begon te snuffelen. Ik was expres tegen de wind in naar het kamp gekropen, uit voorzorg tegen dit soort verrassingen. Even later waren bewaker en hond gepasseerd. De bewaker droeg een zwaar kaliber geweer over zijn schouder.
  
  'We zitten hier nu ruim een uur en dit is de eerste keer dat hij langs komt,' zei ik. 'Als we binnen een uur klaar zijn hier, zullen we van hem geen last hebben.'
  
  'Misschien is dit zijn eerste ronde,' zei Heather. 'Misschien beginnen ze pas na achten met wachtlopen, bijvoorbeeld. Dan kan hij ook over een half uur weer langskomen.'
  
  'Dat is waar. Maar dat risico moeten we nemen. Kom.
  
  Ik schoof op mijn buik naar de omheining toe. Heather kwam pal achter me aan. Toen we bij de omheining waren, hief ik mijn hoofd op en keek om me heen. Niets of niemand bewoog. Ik draaide me om naar Heather.
  
  'Jij blijft hier om uit te kijken naar die vervloekte wachtpost,' zei ik. 'Als hij eraan komt, geef dan dit signaal.' Ik deed de zachte lokroep van een vogel na. Ze herhaalde hem vlekkeloos.
  
  'Prima. Als ik over drie kwartier nog niet terug ben, ga dan zonder mij weg. Ga recht naar het zuiden toe, richting grens. Als je door Turkije heen komt, ga dan naar de kust zes kilometer ten oosten van Adana. Daar wacht de komende vijf nachten een duikboot. Tussen middernacht en twee uur 's nachts. Je moet een sein geven met een zaklantaarn. Driemaal kort, eenmaal lang.'
  
  'Driemaal kort, eenmaal lang,' herhaalde ze. Er viel een korte stilte tussen ons. 'Ik ga liever met je mee naar binnen, Nick.'
  
  'Spijt me, maar op deze plek ben je veel belangrijker. Oké, blijf liggen en maak je geen zorgen.'
  
  Ik keek nog een keer om me heen en stond op. Ik gooide mijn jas over het prikkeldraad en klom snel naar de bovenkant van de omheining. Met een verende sprong kwam ik aan de andere kant terecht.
  
  Ik begon in de richting van Sir Alberts hut te lopen, toen de deur van het hoofdgebouw weer openging en opnieuw een bewaker en een gevangene doorliet. Ik gooide mezelf op de grond en wachtte tot ze in een hut verderop waren verdwenen.
  
  Ik kroop overeind en rende gebukt naar de dichtstbijzijnde hut. In de schaduw bleef ik een paar tellen naast de deur staan. Toen greep ik de hendel en duwde de deur open.
  
  Sir Albert lag op een van twee veldbedden, een arm over zijn gezicht geslagen. De soldaat las met luide stem een passage van Lenin voor. Zijn holster lag met pistool en al voor hem op tafel. Terwijl hij bleef lezen, sloop ik de hut binnen en sloot behoedzaam de deur. Maar de bewaker hoorde toch de klik waarmee de deur weer in het slot viel en hij keek op.
  
  'Wat!' brulde hij. 'Wat is dat'
  
  Ik liet Hugo geluidloos uit zijn schede glijden en maakte me gereed om de stiletto te werpen. Intussen deed de Rus een greep naar zijn pistool op de tafel. De stiletto suisde door de lucht, terwijl de Rus al graaiend op mijn borst mikte. Hij werd in zijn onderarm geraakt, in plaats van in zijn borst zoals mijn bedoeling was. Met een schreeuw van pijn liet hij het pistool vallen. Hij trok het mes uit zijn arm, terwijl ik me over de tafel liet rollen. Ik raakte hem met twee voeten tegelijk en we rolden samen verder over de vloer.
  
  'Jij!' hoorde ik Sir Albert roepen.
  
  We worstelden op de vloer tussen de twee bedden. Plotseling zat de soldaat bovenop me en probeerde bij mijn keel te komen met de stiletto. Ik trok aan zijn arm en Hugo ging op minder dan een centimeter langs mijn hoofd. De soldaat was sterk en bovendien in de beste positie. Onze armen trilden van de enorme spanning en weer kwam Hugo akelig dicht bij. Met een plotselinge ruk draaide ik zijn arm om en het mes kletterde op de vloer. Ik wrikte mijn andere arm los en dreef mijn vuist midden in zijn vierkante gezicht. Hij rolde van me af op de vloer.
  
  'Schei uit!' Sir Albert stond over ons heen gebogen. 'Laat me toch met rust, idioot!'
  
  Ik negeerde hem. De soldaat en ik zochten allebei naar de stiletto die ergens op de vloer lag. Hij vond hem het eerst en ik wilde me weer op hem werpen, maar Sir Albert ging aan mijn schouders hangen. Ik ramde mijn elleboog in zijn maag. Snakkend naar adem viel hij achterover op het veldbed. Ik deed een grote stap in de richting van de soldaat en schopte naar zijn hoofd. Ik raakte de zijkant van zijn kaak en sloeg hem met mijn vuist achterover. Ik trok het mes uit zijn handen. Op het moment dat hij overeind wilde komen, stak ik de stiletto in zijn borst. Zijn kaak viel open en zijn bovenlichaam gleed langzaam opzij. Ik trok Hugo uit hem. Hij was dood.
  
  'Je hebt hem vermoord,' zei Sir Albert beschuldigend.
  
  'Ik heb genoeg van jou, zo langzamerhand,' zei ik terwijl ik een paar handboeien losmaakte van de riem van de dode Rus. Ik boeide Sir Alberts handen voor zijn lichaam en knevelde hem met een handdoek, voor hij om hulp kon roepen. Hij staarde naar me terwijl ik de Rus van zijn kleren ontdeed en het uniform probeerde. De kleren van een ander dragen begon een routine te worden.
  
  'Oké, dan gaan we er nu vandoor,' zei ik tegen mijn gevangene, terwijl ik de patronengordel omdeed.
  
  En met Sir Albert voor me uit verliet ik de hut. Niemand te zien. Ik keek uit naar de bewaker met zijn hond, maar ze vertoonden zich niet. Ik stond op het punt om naar de omheining te gaan toen ik een jeep-achtig voertuig ontdekte achter het hoofdgebouw.
  
  Ik dacht er eigenlijk nauwelijks meer over, ik deed het. We hadden geen vervoer en dit was een gelegenheid die ik niet voorbij kon laten gaan. Ik trok Sir Albert mee naar de plaats waar Heather lag.
  
  'Ga naar de poort en hou de wacht aan de praat,' zei ik tegen haar. 'Zeg maar dat je uit Batumi komt en dat je een van de bewakers wilt bezoeken. Verzin maar een naam. Ik ben binnen een paar minuten bij je.'
  
  'Goed, Nick.'
  
  Ik trok Sir Albert weer mee naar het hoofdgebouw en zette hem achterin de jeep. Geen sleutel in het contact. Ik voelde onder het dashboard naar de twee draden van de ontsteking en verbond ze met elkaar. De motor sloeg aan. We reden om de blokhut heen, naar de poort.
  
  Heather stond in het helder verlichte wachthuisje en was in een druk gesprek gewikkeld met de wacht. Toen hij me hoorde stoppen bij de poort, kwam hij naar buiten. Hij keek naar Sir Albert en toen naar mij.
  
  'Wie ben jij?' vroeg hij argwanend.
  
  'Ik ben gestuurd uit Batumi om deze gevangene op te halen. Toen ik kwam vanmiddag, stond er iemand anders op wacht.'
  
  'Mag ik de papieren even zien die hem vrijgeven?'
  
  'Ja, natuurlijk. Ik zal ze even pakken.' Ik stapte uit de jeep en stak mijn hand in het uniform. Heather stond inmiddels achter de wacht en hield haar Sterling .380 voor gebruik gereed.
  
  Terwijl ik in de gestolen tuniek naar de papieren groef, hief Heather haar revolver en liet hem hard op zijn schedel neerkomen. Kreunend zakte de wacht in elkaar. Ik liet Hugo in mijn hand glijden.
  
  'Wacht,' zei ze. 'Dat is niet nodig. Hij blijft lang genoeg bewusteloos.
  
  Ze had gelijk. Ik stopte Hugo weer in zijn schede en liet de wacht in leven. Ik vroeg me af of hij mij ook die kans had gegeven. Heather stapte in, terwijl ik de wacht uit het zicht sleepte. Ik sprong weer in de wagen en trapte op het gaspedaal. Grommend stoof de jeep weg, de nacht in.
  
  We waren het enige verkeer en een paar kilometer lang reden we in stevig tempo door. Ik liet Heather de doek van Sir Alberts mond halen om zijn ademhaling niet in gevaar te brengen. Onmiddellijk begon hij ons met verwijten te overladen. Ik wilde hem net duidelijk maken dat hij zich verdomd rustig moest houden, toen ons van de andere kant net zo'n jeep als waar wij in reden tegemoet kwam.
  
  'Vervloekt!' zei ik.
  
  De andere jeep minderde vaart. Alsof hij wilde gaan stoppen. Ik wist dat we in grote moeilijkheden zouden komen, als we stopten. Ik wuifde terwijl ik hen met dezelfde snelheid voorbij reed. Er zaten twee soldaten en een officier in de andere jeep.
  
  Sir Albert draaide zich om en gilde naar hen. 'Help! Ik word ontvoerd!'
  
  De andere jeep begon te keren. Ik trapte het gaspedaal tot op de bodem in.
  
  'Als je niet zo verdomd belangrijk was voor onze vervloekte regering ...' zei Heather woedend.
  
  Ik keek in de achteruitkijkspiegel en zag hun koplampen opdoemen. 'Daar zullen ze toch hun best voor moeten doen.'
  
  We stoven in volle vaart langs Batumi en sloegen de weg naar de grens in. Nog iets minder dan twee uur rijden. Ik reed al een kilometer of vijf over een klinkerweg, toen ik links een grintweg ontdekte. Ik trok de wagen scherp door de bocht en trapte het gas weer diep in. Bonkend vlogen we over de donkere weg. Struikgewas zwiepte langs de zijkanten van de jeep en grint roffelde een concert tegen de onderkant. De koplampen achter ons maakten de bocht ook en kwamen ons achterna. Ik nam weer een scherpe bocht en zag dicht struikgewas in de baan van mijn koplampen verschijnen. Ik deed mijn lichten uit en reed door een ondiepe greppel tot achter de bosjes. Zodra we stilstonden, greep ik Sir Albert en klemde mijn hand over zijn mond. Een moment later stoof de andere jeep brullend voorbij, en bleef zonder een seconde vaart te minderen de weg volgen.
  
  Ik wachtte tot ik het geluid van de andere motor niet langer kon horen en reed toen de jeep achteruit de weg weer op, in de richting waar we vandaan kwamen. Ik schakelde in zijn één en met een ruk schoten we vooruit. Naar de grens.
  
  'Breng me terug!' begon Sir Albert te schreeuwen.
  
  Ik had mijn buik vol van Sir Albert. Toen ik er zeker van was dat we onze achtervolgers voorgoed kwijt waren, zette ik de wagen langs de kant van de weg en hield Wilhelmina voor zijn gezicht.
  
  'Nu moet je eens goed luisteren,' zei ik dreigend kalm. 'Ik heb genoeg van al dat gejank achter mijn rug. We kunnen elke minuut bij de grens zijn. Je doet met ons mee, of niet.
  
  'Je kunt zelf kiezen. Als je niet mee wilt, maak ik een groot gat in je hoofd, hier en nu.'
  
  Ik zag dat Heather mijn gezicht bestudeerde. Ik meende niets van wat ik zei, alleen dat ik van hem baalde. Maar ik wilde dat de ernst van de situatie tot hem doordrong. Hij moést meewerken.
  
  Sir Albert staarde droevig in de loop van het pistool. 'Wat maakt het uit als je me doodt?' zei hij. 'Ze vermoorden toch mijn vrouw en dochter.'
  
  'Dat zeggen ze alleen maar,' zei ik. 'En ik zeg je voor de zoveelste maal dat ze het niet zullen doen. Nu, wie ben je van plan te geloven?' Ik hield de Luger voor zijn ogen.
  
  Hij keek me aan. 'Spreek je de waarheid tegen me?'
  
  'O, mijn god!' kreunde Heather.
  
  'Ja, ik spreek de waarheid,' antwoordde ik geduldig.
  
  Hij haalde diep adem. 'Goed, dan doe ik mee.'
  
  'Heel verstandig,' zei ik koeltjes.
  
  Vijftien minuten later kwam de grens in zicht. Om te beginnen liep er in twee richtingen een prikkeldraadversperring. Daarachter kwam een strook omgeploegd land, zoals Heather had beschreven. Daarna een mijnenveld en de volgende prikkeldraadversperring, drie rollen dik. Naast de weg stond een toren van ongeveer zes meter hoog met een machinegeweer erin. Aan de voet van de toren was de wachtpost. De honderd meter voor en na de wachtpost werden door schijnwerpers verlicht.
  
  Terwijl we er langzaam heen reden, kwam de wacht naar buiten. Hij droeg een automatisch geweer.
  
  'Hij zal ons niet geloven, wat we hem ook vertellen,' zei ik. 'Hij wil papieren zien. Hoe meer, hoe beter. Dus moeten we ons er doorheen vechten.'
  
  'Maar zie je dat machinegeweer dan niet?' zei Sir Albert. 'Ze knallen ons gewoon neer!'
  
  'Als je meewerkt, hebben we een kans,' zei Heather tegen hem.
  
  'Jij neemt de wachtpost,' zei ik tegen Heather. 'Ik neem de man in de toren.'
  
  We waren nu nog maar tien meter van de post. 'Halt!' riep de wachtpost. Hij wees naar een plek ongeveer halverwege tussen hem en ons in. Tam! Seichas!'
  
  Ik schakelde terug om te remmen. De wacht in de toren had het machinegeweer gedraaid zodat het ons nu dekte. Heather hield haar Sterling verborgen onder haar tas. Ik klom uit de jeep en liep naar de voorkant waar de Rus op me wachtte. Ik was blij dat ik het voordeel van het uniform en het militaire voertuig had.
  
  'Ik breng deze man naar de Turkse grens, zei ik. 'Orders van de commandant van Batumi.'
  
  Hij nam mij scherp op, vond waarschijnlijk dat ik een vreemd accent had. 'Juist.' Hij keek naar Heather en Sir Albert. Het was een jonge man met heldere, blauwe ogen en een scherpe kin. Hij hield zijn geweer schietklaar, terwijl hij naar Sir Albert knikte. 'Grazhdanin?' Hij vroeg of Sir Albert een inwoner van Rusland was.
  
  'Nee. Hier zijn de papieren.' Ik deed weer een greep in mijn tuniek. Dat was het teken voor Heather. Ik haalde de Luger tevoorschijn en richtte langs het hoofd van de wachtpost op de man in de toren.
  
  Hij keek me een moment lang ongelovig aan. Toen bracht hij zijn geweer omhoog. Een fractie van een seconde later versplinterde het windscherm yan de jeep. Heather joeg haar kogel er dwars doorheen. De wacht werd in zijn borst getroffen, en wankelde achteruit.
  
  Zijn geweer ging driemaal af. De kogels sloegen naast mijn voeten in de grond, maar ik schonk er geen aandacht aan. Ik haalde zorgvuldig de trekker van de Luger over toen de man op de toren zich even bewoog.
  
  Het geluid van de Luger schalde door de nacht, samen met het geluid van de andere wapens. De man op de toren gaf een schreeuw en viel achterover, maar ik voelde dat ik hem niet afdoende geraakt had.
  
  'Achter het stuur en rijden!' riep ik naar Heather. Terwijl ik behoedzaam achteruit liep met mijn blik gericht op de toren, sprong Heather achter het stuur en gaf gas. De man in de toren dook op, draaide het machinegeweer in positie en sproeide een salvo over ons heen. De kogels versplinterden het wegdek en ketsten af op het metaal van de motorkap. Een ervan ging door de voorruit en sloeg in Sir Alberts arm. Ik richtte de Luger zorgvuldig.
  
  Wilhelmina dreunde in mijn hand en dit keer raakte ik waar ik op gemikt had. De soldaat greep met beide handen naar zijn borst, viel achterover en verdween uit het zicht.
  
  De jeep was al in beweging, toen ik achterin sprong. Heather stuurde scherp om het lichaam van de dode wachtpost heen, gaf volgas en reed dwars door de versperring. Geen salvo kwam ons achterna, toen we wegscheurden naar de Turkse grens. Ook de man in de toren was definitief uitgeschakeld.
  
  Bij de Turkse grenspost stond maar één soldaat op wacht. En het kostte geen moeite om hem uit te schakelen. Terwijl hij verbluft naar Heathers uitleg stond te luisteren, raakte ik hem hard op zijn achterhoofd met de kolf van Wilhelmina. We waren in Turkije. Nu de rest nog.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Om drie uur 's nachts passeerden we een klein, in diepe stilte gedompeld dorpje. Daar verwisselden we ons Russische voertuig voor een grote, oude Chevrolet. Terwijl we verder reden, smeet ik de tuniek en de uniformpet uit het raam.
  
  We kwamen die nacht geen politie tegen. Ik was ervan overtuigd dat de Turken ons nog steeds zochten. Maar ze waren kennelijk niet van plan hun nachtrust voor ons op te offeren. Des te beter, zo konden wij ongehinderd de grensstreek passeren. Overdag zou het een stuk moeilijker worden. Bovendien moesten we dan rekening houden met de aanwezigheid van Sezak en Basimevi in de kuststreek. Ze waren professioneel genoeg om te begrijpen hoe wij wilden ontsnappen. Wij konden ons immers met geen mogelijkheid op stations of vliegvelden vertonen.
  
  Celik zou wel behoorlijk in zijn rats zitten. Als Basimevi of een van zijn eigen collega's ons eerder vond dan hijzelf, was hij in grote moeilijkheden. Hij kende inmiddels het doel van onze operatie, en hij moest wel tot de conclusies komen dat wij erg veel van hem afwisten. Teveel. Waarschijnlijk had hij Kopanev en zijn makkers al ingeschakeld.
  
  Zodra het lichter werd, begon ik de dorpen en gehuchten te mijden. Sir Albert was er vrij ernstig aan toe. Gelukkig was de wond in zijn arm niet meer dan een diepe vleeswond, maar zijn weerstand was door de gebeurtenissen van de afgelopen maanden zwaar aangetast. Hij verloor veel bloed. Heather moest zijn arm boven de wond regelmatig afbinden. Hij mompelde verward over het noodlot, dat hij nooit naar Turkije had moeten gaan. En dat het zijn schuld was dat zijn vrouw en dochter vermoord zouden worden. Het was moeilijk om geen medelijden met hem te krijgen.
  
  We verloren een aanzienlijk deel van de dag met omrijden om de dorpen en grote wegen te mijden. Je kon er je hoofd onder verwedden dat er gepatrouilleerd werd. Pas laat in de middag bereikten we Giazantep aan de Syrische grens. Daar maakten we de bocht naar het westen, richting Adana en de kust.
  
  Sir Alberts toestand bleef verergeren en dwong ons tenslotte om te stoppen in een klein dorpje in de buurt van Adana om aspirine voor hem te halen.
  
  We besloten dat Heather het meest geschikt was om de inkopen bij de drogist annex kruidenier te gaan doen. Terwijl Sir Albert en ik in de auto op haar bleven wachten, werd onze wagen gepasseerd door een zwarte Mercedes. Voorin zaten twee mannen met harde, kille gezichten. De achterbank werd bezet door drie vertrouwde gestaltes.
  
  Links bij het raam zat Celik Sezak. In het midden mijn collega Oleg Borisov, en aan de rechterkant de baas van het spul, KGB-chef Wassili Kopanev. De twee gangsters voorin zouden wel bij Sezak in dienst zijn.
  
  Ik wendde bliksemsnel mijn gezicht af en hoopte dat ze Sir Albert niet zagen liggen op de achterbank. Na een paar angstige seconden verdween de Mercedes uit het gezicht en kon ik herademen. Toen Heather terug was met de aspirine, deed ik het verhaal.
  
  'Die zijn er vlug bij,' zei Heather fronsend.
  
  'Kopanev is niet dom,' zei ik en startte de motor. 'Hij heeft natuurlijk begrepen dat we naar de zuidoostkust zouden uitwijken. Ik denk dat hij elke landingsplaats langs de kust uit zijn hoofd kent. We zullen verdomd voorzichtig moeten zijn.'
  
  'Mag ik weten waar jullie het allemaal over hebben?' vroeg Sir Albert, terwijl we langzaam het dorpje uit reden.
  
  'De man die u ontvoering georganiseerd heeft kwam net hier langs,' zei ik. 'Hij zoekt ons. Misschien vindt hij ons ook.' Ik probeerde mijn stem nonchalant te laten klinken.
  
  'O,' antwoordde Sir Albert mat.
  
  We lieten het dorp achter ons en reden langzaam en voorzichtig in de richting van Adana. Het was weer donker geworden inmiddels en in de verte konden we de achterlichten van andere auto's zien. Het enige verkeer dat ons tegemoet kwam bestond uit twee vrachtwagens. We stopten één keer onderweg om Heather de gelegenheid te geven naar de arm van Sir Albert te kijken. Zijn magere, bleke gezicht stond ernstig.
  
  'Jullie hadden gelijk,' zei hij. 'Vanaf het begin heb ik me als een dwaas gedragen.'
  
  'Vergeet het maar,' zei ik.
  
  'Nee, ik heb jullie leven nodeloos in gevaar gebracht. Maar mijn familie ...'
  
  Heather keek hem vriendelijk aan. 'We begrijpen het wel.' zei ze zacht.
  
  Hij keek haar vragend aan. 'Denk je dat we een kans hebben? Om hier levend vanaf te komen, bedoel ik?'
  
  'Met een beetje geluk,' zei Heather. 'Zo, daar moet uw arm het voorlopig weer mee doen. Aan boord krijgt u medische hulp.'
  
  Hij keek ons beiden aan. 'Bedankt,' zei hij. 'Voor alles.'
  
  Na veel zoeken vonden we de rotspunt zes kilometer van Adana. Ik reed de Chevrolet het smalle strand op en parkeerde hem achter een fors rotsblok aan de voet van de steile rotswand. Daar stond hij voldoende uit het zicht. We stapten uit en staarden over het donkere water. Kleine golfjes liepen kabbelend dood op het strand.
  
  'Wel, daar staan we dan,' zei ik.
  
  Heather speurde met haar ogen de donkere horizon af.
  
  'Denk je werkelijk dat er net als in een sprookje om klokslag middernacht een Amerikaanse onderzeeër voor ons op zal rijzen, uit zee die ons meeneemt naar veiliger oorden?'
  
  'Ik heb de goeie plek gevonden,' zei ik. 'Dus zullen zij er ook zijn op de afgesproken tijd.' Ik vouwde mijn hand over de kleine zaklantaarn die ik in de Chevrolet had gevonden en probeerde hem nog een keer. Hij werkte nog steeds. Sir Albert was op een stuk drijfhout gaan zitten. Hij steunde zijn gewonde arm zoveel mogelijk en staarde naar het zand. Ik leunde tegen het rotsblok en keek uit naar auto's op de weg boven ons. Heather kwam naar me toe lopen.
  
  'Ik kon nauwelijks geloven dat je ons levend in en uit Rusland zou krijgen, Nicky,' zei ze zachtjes en leunde met haar lange, blonde haar tegen me aan. 'En nu staan we hier aan de Turkse kust, precies waar ze ons verwachten. Het is ongelooflijk.'
  
  Ik glimlachte. 'Niet zo haastig. We zijn nog niet aan boord van de onderzeeër.'
  
  'Dat neemt niet weg dat ik aan je begin te wennen, Yank.'
  
  Haar stem klonk zacht, bijna teder. 'Ik zal je missen, denk ik.'
  
  Ik raakte haar lippen met de mijne. 'Misschien kunnen we een lang weekend vrij nemen als we in Londen zijn. Als onze bazen het goed vinden, tenminste.'
  
  'Dat zou fantastisch zijn, Nicky,' zei ze. 'Je zou me mee kunnen nemen naar ...'
  
  Ik legde haar met een gebaar van mijn hand het zwijgen op. Er reed een auto over de weg boven ons.
  
  'Sir Albert!' riep ik. 'Duiken!'
  
  Ik trok Heather achter de rots en we keken naar de auto die gestopt was bij een plek vanwaar je een goed uitzicht over het strand had. Sir Albert lag achter het drijfhout en was vrijwel onzichtbaar. Een man in een politie-uniform stapte uit de wagen en liet zijn blik over het strand gaan. Ik voelde Heathers hart kloppen, toen ze zich tegen me aan drukte. De politieman draaide zich om, stapte in en reed weg.
  
  Sir Albert kwam moeizaam overeind.
  
  'Is alles in orde?' vroeg Heather hem.
  
  'Ja, prima.' was zijn antwoord.
  
  'Dat was op het randje,' zei ik en wierp een blik op mijn horloge. Bijna middernacht.
  
  We lieten onze blik weer over het donkere water glijden, maar nergens viel iets te bespeuren dat op een onderzeeër leek. Het was niet waarschijnlijk dat de kapitein eerder dan de afgesproken tijd boven water zou komen met zijn schip. Ik ijsbeerde over het strand en wierp zo nu en dan een blik op mijn horloge. Op de kustweg boven ons was het stil. Ik vroeg me af waar Sezak op dit moment zou zitten. Vermoedelijk zocht hij samen met zijn KGB-vrienden alle grotten en stranden langs de kust af. Ze hadden of niet aan deze plek gedacht, of ze waren er nog niet aan toe gekomen.
  
  Om drie minuten voor twaalf klonk er plotseling een geruis uit het water. Ruim honderd meter van de kust rees een lange, zwarte schaduw voor ons op. Het was een fantastisch gezicht. Het zeewater dat schuimend van de romp vloeide, en het donkere, glinsterende metaal tegen de maanverlichte hemel.
  
  'Hij is er!' juichte Heather zachtjes. 'Het is nauwelijks te geloven.'
  
  'Mijn hemel,' zei Sir Albert en staarde in opperste verbazing naar de trots van de Amerikaanse marine.
  
  Het luik van de commandotoren ging open en een moment later kwamen twee donkergeklede matrozen tevoorschijn. De eerste liep door naar het machinegeweer op het voordek en de tweede hield een grote lantaarn gereed voor gebruik. Er klommen nog twee mannen aan dek.
  
  'Jij hebt de lantaarn, hè Nick?' vroeg Heather.
  
  'Ja, maar zij moeten eerst seinen.'
  
  We wachtten gespannen af. Toen begon de matroos met de lantaarn te seinen. Driemaal kort, eenmaal lang. Ik hield de zaklantaarn omhoog en beantwoordde de seinen. De matroos wuifde naar ons en de andere twee waren al bezig een rubberboot op te blazen om ons op te halen.
  
  'Laten we onze schoenen uit doen en ze vast tegemoet waden,' zei ik. 'We moeten de oversteek zo kort mogelijk maken.' Ik had me nog maar net gebukt om mijn veters los te maken, toen ik een auto hoorde.
  
  Ik draaide me razendsnel om. Mijn eerste gedachte was dat de politie teruggekomen was. Ik zat fout. Het was de lange, zwarte Mercedes van Sezak die boven aan de rotsen stopte. De inzittenden stroomden naar buiten.
  
  'Zoek dekking!' riep ik luid.
  
  Ik had mijn waarschuwing nog niet uitgesproken of bovenaan de rotsen begonnen de revolvers vuur te spuwen. Ze stonden zo'n zestig meter van ons af. De kogels sloegen in het zand tussen Heather en mij. Ik zag het silhouet van Sezak helder afgetekend tegen de avondhemel, luid bevelen schreeuwend in het Turks. Naast hem stond de enorme gestalte van Borisov. Aan de andere kant van de Mercedes stond Kopanev met de twee gangsters. Sezak en zijn huurlingen waren verantwoordelijk voor de kogelregen. Kopanev stond naar de onderzeeër te staren en Borisov verdween achter een paar rotsblokken naast de wagen. Kennelijk met de bedoeling de rots boven ons te bezetten.
  
  Sir Albert had zich weer achter de grote balk laten vallen. Heather rende naar het grote rotsblok om meer dekking te krijgen. Ik bleef waar ik was en liet me op een knie zakken. Ik mikte zorgvuldig op Sezaks silhouet en vuurde. Hij greep naar zijn borst en viel als een blok achterover. Ik was ervan overtuigd dat hij geen ontvoeringen meer op touw zou zetten.
  
  De gangsters staakten hun vuur even en kwamen toen feller dan daarvoor weer terug. Ondertussen liepen ze voorzichtig van de auto weg, de helling af naar ons toe. Kopanev hurkte naast de Mercedes en begon ook te schieten.
  
  Heather vuurde onophoudelijk terug en dwong hen om dekking te zoeken. Ik maakte gebruik van haar vuurkracht om uit te wijken naar een berg zand links van me. Twee kogels sloegen in naast mijn voeten, toen ik de sprong waagde naar mijn schamele dekking.
  
  'Blijf liggen!' schreeuwde ik naar Sir Albert.
  
  'Oké,' hoorde ik hem terugroepen vanachter het blok hout.
  
  Onze aanvallers hadden Sir Albert nog steeds niet in hun vuur betrokken. Misschien hadden de Russen de hoop niet opgegeven hem terug te krijgen. Maar ik wist dat zij hun vuur onmiddellijk naar hem zouden verleggen, als onze tegenstand te zwaar bleek.
  
  De drie revolvers hielden ons druk bezig. Stukken steen uit de rots vlogen Heather constant om de oren. De twee gangsters kwamen weer dichterbij. Ik kwam wat hoger uit mijn dekking tevoorschijn dan ik had moeten doen om naar een van hen te vuren en onmiddellijk vuurden ze op mij. Het ene schot miste, maar het andere trof mijn linkerschouder en gooide me tegen de grond.
  
  Vloekend krabbelde ik terug achter mijn dekking. Een volgende kogel deed het zand om me heen stuiven. Ik liet mijn blik over de rotsen boven Heather glijden, speurend naar een teken van Borisovs aanwezigheid. Zodra hij daar zat, waren we ingesloten. En hopeloos in moeilijkheden. Maar op dat moment kwam de marine ons te hulp. Er klonk een luid salvo van het voordek van de onderzeeër en de kogels floten over ons heen. Een van de gangsters gooide zijn armen in de lucht en werd achterover tegen de rotswand gesmeten. Zijn wapen viel met een kletterend geluid naar beneden. Zijn collega vond het tijd worden om naar een betere dekking uit te zien. Ik nam hem zorgvuldig onder schot, maar het was al niet meer nodig. Het woedende machinegeweervuur had hem te pakken. Tollend om zijn as stortte hij naar beneden.
  
  Bovenaan de rots vuurde Kopanev wanhopig op Sir Albert die zich dicht tegen het blok drijfhout aandrukte. Grote splinters hout vlogen in het rond en het zand spoot als een fontein om hem heen, maar Sir Albert bleef ongedeerd.
  
  Kopanev gaf het op toen zijn pistool leeg was en sprong in de Mercedes. Hij was kennelijk van plan om er alleen vandoor te gaan. Heather richtte haar Sterling op de voorruit van de wagen.
  
  Op hetzelfde moment ving ik een glimp op van Borisovs dreigende gestalte. Hij stond op de rotsen boven Heather. Hij had ons allemaal in zijn schootsveld. Het zag ernaar uit dat hij eerst Heather wilde afmaken en daarna Sir Albert. Heather vuurde driemaal op de voorruit van de Mercedes. Bij het derde schot zag ik Kopanev voorover zakken op het stuur. Een seconde later klonk het monotone geluid van de claxon waar hij met zijn hoofd op was gevallen.
  
  Ik had me inmiddels omgedraaid en steunde Wilhelmina met mijn onderarm om zorgvuldig te kunnen mikken. Borisov deed hetzelfde in Heathers richting. Daarom kon ik niet langer wachten. Als ik Heather nog wilde redden, moest ik snel zijn. Ik haalde de trekker over. Borisov viel met een ruk naar achteren, alsof hij aan een draadje tegen de rotswand werd getrokken. Zijn revolver ging nog tweemaal af. Het eerste schot sloeg in het rotsblok naast Heathers hoofd. Het tweede kwam meters hoger in de rotswand terecht. Hij was uit het zicht verdwenen, maar het bleef stil boven aan de rots.
  
  'Zoals ik zei, Borisov,' mompelde ik tussen mijn tanden. 'Als je weer een pistool op me richt, gebruik het dan.' Ik hoorde een gedempt gejuich opgaan van het dek van de onderzeeër. Heather zwaaide naar hen met haar lege Sterling. Sir Albert kwam duidelijk geschokt achter het stuk hout vandaan.
  
  'Hoe gaat het?' vroeg ik hem.
  
  Hij keek naar mijn bebloede schouder. 'Niet veel slechter dan met jou, denk ik.' Hij probeerde te glimlachen. Heather kwam naar ons toe en bekeek mijn wond. 'Geen bot geraakt. Je hebt weer geluk gehad, Nicky.'
  
  'Ik weet het,' zei ik, en wierp een blik in de richting van de rubberboot, die al onderweg was. 'Zullen we onze redders gaan begroeten?'
  
  We liepen de rubberboot tegemoet en de matroos die het vaartuig bemande hielp ons aan boord. 'De scheepsarts staat klaar en er is verse koffie voor iedereen,' zei hij. 'Uitstekend, medische hulp voor Sir Albert en lekkere hete, zwarte koffie voor mij,' zei ik.
  
  'Ay, ay, sir,' antwoordde de matroos.
  
  Heather had een doek om mijn schouder gebonden en draaide zich nu om naar de donkere kustlijn. 'Sezak had zich bij zijn politiewerk moeten houden,' zei ze. 'En bij zijn vrouw.'
  
  'Naar de hel met Sezak,' zei ik. 'Maar ik denk wel dat Operatie Bliksemflits de Russen aan het denken heeft gezet.'
  
  'Dat uw woorden waarheid mogen blijken,' zei Sir Albert zacht en plechtig.
  
  Daar had ik niets aan toe te voegen.
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  
  
  De meester-misdadiger, die prijkt aan de top van Nick Carters zwarte lijst, een wetenschapsman, die tegelijk wapen en slachtoffer is in een bizar kidnapcomplot, een Turkse dubbelspion die zichzelf verhuurd als moordenaar aan de KGB. Zij spelen de grootste rollen in een spionageprobleem dat Nick Carter had op te lossen. Hij wist dat de enige manier om dit patroon van geweld op te lossen, het gebruik van meer kracht en slimheid was.
  
  Daarom noemde men deze Killmaster opdracht terecht: "Het Turkse einde".
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список

Кожевенное мастерство | Сайт "Художники" | Доска об'явлений "Книги"